interview
Multitalent Stijn de Vries: “Het mooiste en tegelijkertijd heftigste vind ik het besef dat ik altijd anders zal zijn”
Stijn over lef, lol en liefde
Onlangs verscheen Als de zon valt, de debuutroman van multitalent Stijn de Vries (26), over een zinderende liefde – een van de weinige zaken in het leven waar hij nog geen ervaring mee heeft. “Tot nu toe ging mijn carrière altijd voor.”
Stijn de Vries houdt zich niet graag bij één leest. Schrijven, fotograferen, presenteren, acteren: er zijn weinig disciplines in medialand waar hij niet warm voor loopt. “Alleen radio leek me als student fucking saai, maar ook dat blijk ik geweldig te vinden; ik heb inmiddels een paar keer een programma gepresenteerd. Het is snel, live en heel intiem. Vaak heb je maar een halfuur om een mooi, rond gesprek neer te zetten.”
Bij het grote publiek werd Stijn bekend met twee openhartige documentaireseries die hij maakte voor BNNVARA. De eerste, Jong Geleerd, Nooit Gedaan, ging over hoe hij op zijn 23ste nog maagd was; de tweede, Mooi, Man, over de uiterlijke onzekerheden waar hij en andere mannen mee kampen. Sinds twee jaar maakt hij daarbij samen met TikTok-ster Duncan Tromp de populaire podcast Relnichten en dit najaar verschijnt bij uitgeverij Lebowski zijn debuutroman, Als de zon valt, een queer coming-of-ageverhaal dat afwijkt van de gebaande paden.
Wanneer we Stijn spreken, heeft hij er net een minivakantie in Drenthe op zitten. En een date. “Een erg leuke zelfs... Mensen vragen me vaak waar ik de tijd vandaan haal voor al die verschillende projecten. Dat zal ik je vertellen: geen relatie hebben. Al mijn tijd is voor vrienden, familie, sporten en werk.”
In die volgorde?
“Oké, eerder werk, vrienden, familie, sporten.”
In een post op het blog dat je bijhield als journalistiekstudent deelde je in 2015 een lijstje met goede redenen om single te zijn. Je eigen tijd indelen was er een van.
“O god, staat dat blog nog online? Maar goed, dat vond ik dus toen al en nu nog steeds, al sta ik inmiddels wel meer open voor de liefde.”
rusteloos
Stijn groeide op in een rustige buurt in het Twentse Almelo, met zijn ouders en twee zussen – één ouder, één jonger dan hij. “Bij het ophalen van herinneringen heb je altijd de neiging dingen mooier te maken dan ze waren, maar het was oprecht een fijne plek. Het was er heel groen en er woonden veel andere kinderen in onze buurt.” Rond zijn tiende verhuisde het gezin De Vries naar een vinexwijk, waar Stijns ouders een eigen huis bouwden. “Er stonden destijds maar een stuk of vier woningen, dus we werden omringd door weiland. Keek ik uit het raam, dan was het wildste wat ik zag een rij bomen.”
Was je daar gelukkig?
"in al mijn werk staat de underdog centraal"
“Nu denk ik: hoe chill? Toen was ik vooral op zoek naar prikkels. Ik las aan een stuk door boeken over jongeren die opgroeiden in Amsterdam en was geobsedeerd door films en series die zich afspeelden in New York. Daar gebeurt het, dacht ik. Ik was altijd op zoek naar meer – en meer was er in Almelo niet te vinden. Ik kwam thuis niks tekort, behalve avontuur. Daarbij begon me rond mijn veertiende op te vallen dat ik afweek van de rest van mijn klas.”
Hoe ging je daarmee om?
“Ik dacht: als ik de kans krijg, dan ben ik hier weg. Ik had al vroeg door dat ik een echte stadsrat ben. Ik paste er niet tussen, voelde me nooit volledig thuis op het platteland.”
Was er sprake van een coming-out?
“Die verliep nogal rommelig. Tot mijn zestiende had ik geen druppel alcohol gedronken, in tegenstelling tot al mijn vrienden. Ik had bewust gewacht tot de oud en nieuw na mijn zestiende en wilde oprecht graag weten hoe het was om lam te zijn – met terugwerkende kracht wilde ik volgens mij bewijzen dat ik net zo was als mijn leeftijdsgenoten. Ik kan nog altijd geen Jägermeister zien, zoveel shots heb ik die nacht gedronken. Het was randje brancard. Mijn moeder – zij is kinderverpleegkundige – was woest. De ochtend erop vroeg ze waarom ik me in godsnaam zo had gedragen. ‘Omdat ik niet mezelf kan zijn’, stootte ik uit. Met een brok in mijn keel vertelde ik dat ik op jongens val. Pas een jaar later heb ik het gedeeld met mijn vader, zussen en de rest van de familie.”
Waarom zat daar zo lang tussen?
“Omdat ik gelijk spijt had toen ik het aan mijn moeder vertelde. Ergens hoopte ik dat het nog zou veranderen, daar heb ik echt voor gebeden.”
Hoe reageerde je familie?
“Man, iedereen was zo lief. We hebben wel flink zitten janken met zijn allen. Ik kampte toen nog met stevige geïnternaliseerde homofobie. Ik heb heel lang gedacht: waarom de fuck ben ík gay? Terwijl mijn ouders altijd zeiden: wie je ook mee naar huis neemt, het maakt ons niet uit.”
Waren zij open-minded vergeleken met de rest van je omgeving?
“Laten we zeggen dat er ouders waren bij wie mijn leven heel anders was gelopen. Maar gelukkig zijn er ook veel gezinnen zoals het mijne in Twente. Toch wilde ik absoluut niet op de middelbare school uit de kast komen. Alles wat anders was viel enorm op.”
Hoe zouden je ouders jou omschrijven?
“Sociaal, brutaal, lief, attent en rusteloos. Ze zeggen vaak dat ik altijd bezig ben met de volgende stap.”
grote dromen
Op zijn achttiende verhuisde Stijn naar Utrecht voor zijn studie Journalistiek. Hij probeerde nog een open dag bij Hogeschool Windesheim in Zwolle. “Maar daar hing hetzelfde sfeertje dat ik kende van mijn middelbare school. Ik wilde onder mensen zijn die niet snel iets raar vinden. Vanaf het moment dat ik naar Utrecht verhuisde, koos ik ervoor om eerlijk te zijn over mijn seksualiteit.”
Bracht die verhuizing naar de Randstad jou waar je op hoopte?
“Ik belandde in een warm bad: ineens bevond ik me tussen allemaal mensen die helemaal mijn bloedgroep waren. Ik wist meteen dat dit heel goed voor me ging zijn.”
Was de journalistiek van alle beroepen die je inmiddels beoefent je eerste liefde?
“Weinig mensen weten dit, maar ik wilde in eerste instantie acteren, al van jongs af aan. Ik droomde er toen – en eigenlijk nog steeds – van om ooit een crimineel te spelen.”
Waarom een crimineel?
“Die rol op een goede manier neer kunnen zetten, zou het ultieme bewijs zijn dat ik kan acteren: het is de perfecte 180 van wie ik ben. Nog altijd is het mijn grootste ambitie. Maar goed, acteerlessen waren destijds in Twente nauwelijks te vinden, dus die droom liet ik al vroeg varen.”
Je hebt niet overwogen te auditeren bij een toneelopleiding?
“Tegen de tijd dat ik een studiekeuze moest maken, was ik al in die journalistiekfuik beland. Daarbij voelde ik dat ik mijn leven zou moeten geven voor het acteren, maar ik wilde me niet op één ding toeleggen. Met journalistiek als vertrekpunt kan ik zoveel verschillende disciplines beoefenen. Overigens zijn Nederlanders erg gewend dat iemand maar één beroep heeft. ‘Maar wat is dan je favoriete baan?’ vragen mensen me vaak. ‘Alles!’ reageer ik dan.”
Hoe zagen jouw eerste stappen in medialand eruit?
“Ik liep stages tot ik erbij neerviel. Ik begon als assistent bij de TinekeShow van Tineke de Nooij, bij Omroep Max. Ik verrichtte simpele hand- en spandiensten, maar leefde mijn droom. Vervolgens liep ik een zomer stage bij een tv-programma. Dat was vreselijk.”
Waarom?
“Door de strenge hiërarchie, die trek ik nog steeds slecht. Ik werd op mijn vingers getikt omdat ik een eindredacteur vroeg hoe zijn weekend was geweest, dat was blijkbaar te joviaal. Het was zo niet mijn plek. De zomer daarop liep ik een vrijwillige stage bij Linda.nl. ‘De typemachine’, noemden ze me daar, zoveel stukken schreef ik per dag. Ik heb me helemaal uit de naad gewerkt, in de hoop dat ze me na mijn stage aan zouden nemen als freelance redacteur. Dat gebeurde en toen voelde ik: nu gaat het echt beginnen.”
Na zijn eerste stappen in de mediasector, zette Stijn alles op alles om de BNNVARA ACADEMY te mogen doen, een leertraject waarbij talenten worden klaargestoomd tot mediaprofessionals. Daar ontdekte hij opnieuw een vak waar zijn hart sneller van ging kloppen.
“Tijdens de auditieweek moest je onder meer een item presenteren. Ik fikste een Russische boomknuffelaar in Den Haag die ik een dagje mocht volgen. Toen de video werd afgespeeld voor de auditiecommissie en ze er goed op reageerden, voelde ik: shit, weer iets wat ik fantastisch vind.”
Wat is de belangrijkste les die je tijdens dat traject leerde?
“Vind je niche en vul die. Ik weet nog dat ik me in een gesprek met een eindredacteur hardop afvroeg of mensen wel zaten te wachten op nog een gay presentator. Ze hadden immers Jurre Geluk al. Daarop zei hij: ‘Maar jij bent zo anders dan Jurre’.”
De geïnternaliseerde homofobie uit je tienerjaren was dus nog niet helemaal verdwenen.
“Letterlijk. Na die opmerking ging ik na wat mij onderscheidde van andere presentatoren – mijn liefde voor mode: ik durf een hoop te dragen – en welke unieke verhalen ik te vertellen had. Zo kwam ik op het idee voor de documentaireserie die ik maakte over mijn maagdelijkheid.”
Wat voor verhalen vertel jij het liefst?
“In al mijn werk staat de underdog centraal. Dat geldt ook voor mijn fotografie. Zonder dat ik het doorheb, leg ik vaak queers vast, en dan het liefst mensen die niet in het perfecte plaatje passen. Sowieso bied ik graag een platform aan nieuw talent. Ik haat alles wat met jaloezie te maken heeft, om die reden heb ik vriendschappen verbroken. Er is genoeg voor iedereen, waarom zou je een ander iets misgunnen? ‘Maar wat als mensen de types die jij tipt cooler vinden dan jou?’, wordt me weleens gevraagd. Prima!”
Je komt over als een bron van optimisme, waar komt dat vandaan?
“Mijn stevige basis, vermoed ik. Ik kom uit een hecht en warm gezin, daardoor ben ik gezegend met een goede mentale gezondheid. Bij mij is het glas altijd halfvol.”
Zit er nergens een donkerte?
“Ik ben doodsbang om mijn ouders te verliezen, daar moet ik niet te veel over nadenken, want dan word ik gek. En daarnaast ... Het mooiste, maar tegelijk het heftigste, vind ik het besef dat ik altijd anders zal zijn. Ik weet: ik ben queer, dat gaat niet veranderen en ik ga me nooit meer voordoen als een ander. Die jaren in de kast waren mentaal gezien heel donker.”
Wat maakt dat besef heftig?
“Ik weet dat ik soms ben geweigerd door een Uber door wat ik aan had. En als ik ooit een vriend krijg, dan weet ik niet zeker of ik hand in hand met hem over straat durf: ik krijg nu al af en toe ‘kankerhomo’ naar mijn hoofd geslingerd.”
Heeft het ontkennen van jezelf in je tienertijd littekens achtergelaten?
“Zeker weten. Sommige gays compenseren dat trauma met drugs, seks, of veel sporten en ik denk dat ik me in eerste instantie wilde bewijzen via mijn werk. Op de middelbare school was ik altijd de underdog en dacht ik: ik ga jullie later goddomme laten zien wat ik kan. Vanaf het moment dat ik mijn eerste stappen zetten in de media verdween gelukkig stukje bij beetje die ongezonde drijfveer.”
In de serie Mooi, Man behandelde je de uiterlijke onzekerheden waar je mee kampte. Hoe is het daar inmiddels mee?
“Slecht. Althans, ik zit iets lekkerder in mijn vel en sport meer, wat een goede uitwerking heeft op mijn mentale gezondheid, maar ik werk momenteel aan een groot stuk voor een landelijke krant over de grens tussen onzekerheid en Body Dysmorphic Disorder. Ik weet dat ik daar niet aan lijd, maar ...”
De tekst gaat hieronder door. Lees meer over Stijn de Vries:
Je schurkt er soms dicht tegenaan?
“Wanneer mensen me een compliment geven over mijn uiterlijk, denk ik: je liegt. Het gaat het ene oor in en het andere oor uit. Soms voel ik me echt een goblin. Gelukkig merk ik wel dat ik niet de enige ben. Ik had het hier gisteren over met mijn date en hij zei dat ook hij af en toe onzeker was over zijn uiterlijk. Terwijl, hij was zo hot! Ik hoop dat die onzekerheid afneemt naarmate ik ouder word.”
relnicht
Sinds twee jaar maakt Stijn met Duncan Tromp de podcast Relnichten, waarin ze iedere week aan de hand van een thema met een hoop lachen, gieren, brullen over hun levens vertellen.
“Ik ontmoette Duncan toen ik hem als deelnemer castte voor een programma waar ik redacteur was. Ik zag hem op TikTok voorbijkomen en dacht: wat voor waanzinnige nicht is dit? Vanaf dag één waren we achter de schermen aan het rellen. Binnen no time raakten we bevriend, waarna Duncan voorstelde om samen een podcast te beginnen. Dat werd Relnichten. We krijgen weleens negatief commentaar op die titel, maar die laat ik van me afglijden: wij reclaimen dat woord.”
Wat brengt de podcast jou?
“Plezier, en een uitlaatklep. Belachelijk, toch, dat ik ervoor betaald krijg om te lullen met een van mijn beste vrienden? Wel vraag ik me soms af of ik al die verschillende petten wel kan combineren.”
In welke zin?
“Ik ben een geschoold journalist. In die rol ben ik zeer professioneel, stel ik diepgravende, integere vragen. Maar in die podcast spreken we elkaar aan met ‘lelijke rat’ en heb ik in geuren en kleuren verteld over mijn ontmaagding. Soms denk ik: oe, is dat wel slim?”
Misschien kun je in iedere rol een ander deel van jezelf kwijt?
“Ken je van die mensen die het slechtste, maar daardoor ook het beste in je naar boven halen? Dat is Dunc voor mij. Als ik hem zie, word ik een ander mens. Maar goed, ook dat mens is een deel van mij. Het is niet zo dat ik een masker opzet.”
Begin dit jaar gingen jullie het theater in met de podcast.
“Dat was bizar. We werden benaderd door iemand die meer jongeren naar het theater wil krijgen, onder andere door liveversies van podcasts te produceren. We deden een koffietje met hem en twee maanden later stonden we voor een uitverkochte zaal in het DeLaMar in Amsterdam. Zo gestoord.”
Was je zenuwachtig?
“Ik vond het doodeng, maar de ochtend dat het zover was, dacht ik: let’s go. Al laten we een ruft, dan lachen ze nog, dat is immers precies de podcast. Toen we eenmaal klaarzaten, en het zaallicht ging uit, klonk er ziekelijk hard gejuich. Ik krijg weer kippenvel als ik erover praat. Achteraf gezien sta ik ervan te kijken dat we dát hebben gedurfd.”
Dat lijkt een rode draad in jouw carrière. Als iets je leuk lijkt, dan ga je er gewoon voor.
“Ik zie het wel, denk ik meestal. Gaat het helemaal mis? Weer iets geleerd. Dat geldt ook voor mijn boek. Vrienden vragen me of ik bang ben voor de recensies. Eerlijk? Nee, schat. Commentaar krijgen hoort er heel erg bij als maker anno nu. Als het opbouwende kritiek is, dan ga ik ermee aan de slag. Kan ik er niets mee, dan denk ik: lul maar.”
confettiregen on crack
De afgelopen jaren werkte Stijn hard aan zijn debuutroman Als de zon valt, over middelbare scholieren Omar en Alex, die vanaf de eerste blik smoorverliefd zijn en vervolgens een stormachtige zomerliefde beleven. De eerste stappen voor het boek zette Stijn in 2020, tijdens corona. Hij verhuisde tijdelijk terug naar zijn ouders. “Ik dacht: als de hele wereld kapotgaat, dan ben ik in ieder geval bij familie.” Daar had hij ineens zeeën van tijd. “Ik las kort na elkaar twee queer boeken die me enorm bijbleven: Een klein leven van Hanya Yanagihara en Confettiregen van Splinter Chabot. Het leek me een droom ooit zelf zo’n boek te kunnen schrijven. Vanaf dat moment begon het idee in mijn hoofd te marineren. Uiteindelijk ontstond het verhaal deels vanuit dingen waar ik me vaak aan erger in literatuur.”
Zoals?
“In veel van de boeken die ik had gelezen over homoseksualiteit, was het eind goed, al goed – behalve in Een klein leven dan. Maar soms is het leven gewoon niet wat je wil dat het is. Het had weinig gescheeld of ik had mijn seksualiteit de rest van mijn leven verzwegen. Mijn intentie werd: dit moet een super-queer en allesbehalve perfect liefdesverhaal worden. Over het ontmoeten van de liefde van je leven, maar op het verkeerde moment, wanneer je er zelf nog niet klaar voor bent.”
Waren er nog meer irritaties die een rol speelden bij het vormen van je verhaal?
“Dat biculturele personages in boeken en films bijna altijd in een betonflat opgroeien en een vrij triest leven leiden. Ik ken talloze biculturele mensen die het helemaal voor elkaar hebben. Ik besloot om de rollen om te draaien: de gezinssituatie van de Turks-Nederlandse Omar is daarom veel liefdevoller dan die van de Nederlandse Alex.”
Omar is biseksueel, ook een keuze waar een missie achter schuilgaat?
“Er verschijnt steeds meer queer literatuur, maar die gaat bijna altijd over twee verliefde jongens of twee verliefde meiden. Biseksuele personages zijn nog steeds ondervertegenwoordigd. Dus ja, dat was een bewuste keuze, net als hoe ik Omar zachte karaktereigenschappen heb gegeven. Biseksuele jongens worden in mijn beleving in fictie vaak extra stoer neergezet, waarschijnlijk zodat ze ook aantrekkelijk blijven voor vrouwen. Zo’n onzin.”
"waar ik de tijd vandaan haal voor al die verschillende projecten? geen relatie hebben"
Het verhaal bevat veel expliciete seksscènes. Twee jaar geleden deelde jij in je documentaireserie Jong Geleerd, Nooit Gedaan hoe jij zelf nog nooit seks had gehad. Hoe was het voor je om die scènes te schrijven?
“Ze rolden uit mijn pen; ik baseerde ze op pure fantasie. Inmiddels ben ik ontmaagd. Het gebeurde vorig jaar, in New York en het was een superfijne ervaring. Toen ik daarna teruglas wat ik had geschreven, merkte ik: wow, het klopt gewoon, mijn fantasie bleek weinig af te wijken van de werkelijkheid. Ik heb de seksscènes opzettelijk vrij expliciet gemaakt.”
Waarom?
“Queer seks wordt vaak lieflijk beschreven – of helemaal niet. Terwijl, deze personages zijn jong, queer en zitten vol opgekropte seksuele spanning. Ik werd als tiener al geil van een pak melk, of de trilling van een bus. Stel je voor dat je op die leeftijd je grote liefde ontmoet, waar je gestoord hot van wordt. Dan ben je toch een soort batterijkonijntje? Die scènes maken het verhaal voor mij echter, vollediger. Dit is echt een ander soort boek dan Confettiregen. Dat vond ik prachtig, maar dit is de crackvariant, haha. Het is heftiger, grimmiger.”
Achter in het boek bedank je je uitgever met de woorden dat mensen als jij zich niet altijd gehoord of gezien voelen. Waar zit dat in?
“Ik heb mezelf als tiener ontzettend alleen gevoeld in mijn gedachten. Dat iemand mij nu een podium biedt om mijn diepste fantasieën, innerlijke demonen en dromen te delen, is voor mij de ultieme vorm van gehoord en gezien worden.”
Wat is het mooiste dat het schrijven van dit boek je gebracht heeft?
“Ik ben voor het eerst echt trots op mezelf. Het kostte ontzettend veel doorzettingsvermogen; ik heb vaak op het punt gestaan het hele manuscript in de prullenbak te flikkeren. Met dit boek bied ik een inkijkje in mijn innerlijke belevingswereld. Het voelt heel intiem, haast te intiem. Dat ik dit gedurfd en gedaan heb, heeft mijn zelfvertrouwen een enorme boost gegeven en die gaat me zeker helpen in de toekomst.”
Ben je al aan het broeden op een volgende grote stap?
“Ik hoop stiekem dat dit verhaal ooit verfilmd wordt. Als het zover komt, dan wil ik daar zelf nauw bij betrokken zijn. De namen houd ik nog even voor me, maar ik weet al precies welke acteurs ik zou willen casten als Omar en Alex. Maar voordat ik me aan een volgende grote stap waag, is het denk ik eerst tijd voor een pas op de plaats. Tot nu toe ging mijn carrière altijd voor alles en ik wil meer tijd inbouwen voor geliefden ... en voor een geliefde. Die kant van het leven is voor mij nog grotendeels onontdekt terrein.”
Komt er een vervolg met je date van gisteren?
“Dat denk ik wel ja. En dat zou weleens heel leuk kunnen worden.”
Styling: Thomas Vermeer | MUAH: Emma Blok | Assistent fotografie: Lars Kroon