happy couple
“Wij zijn na al die jaren zijn nog steeds ontzettend verliefd op elkaar”
Huisartsen Arjo en Erik zijn een Happy Couple
Arjo van den Berg (59) en Erik Koelma (56) delen al 31 jaar een leven en bijna 25 jaar een huisartsenpraktijk. Daar trachten ze onder meer om seksuele vrijheid en gezondheid uit de taboesfeer te halen. “Iedereen verdient het om, net als wij, zonder barrière te kunnen genieten van een leuk en veilig seksleven.”
Arjo:“We ontmoetten elkaar 31 jaar geleden op een zondagavond in december, in De Trut, de alternatieve ‘potten-en-flikkersdisco’ in Amsterdam.”
Erik: “Arjo had destijds al vier jaar een relatie. Toen ik hem en zijn vriend leerde kennen, hebben we een jaar lang een serieuze poging gedaan een driehoeksverhouding te onderhouden. Op onze slaapkamer stonden drie bedden en tijdens Arjo’s afstuderen als arts waren er drie paar ouders aanwezig.”
A: “De professor die het praatje deed bij de diploma-uitreiking was zelf ook homo. ‘Wat grappig’, zei hij, toen ik hem vertelde over onze situatie. We waren er heel open over in onze omgeving.”
“doordat hij mij ruimte gunt voor een ander, is mijn liefde voor arjo alleen maar gegroeid”
E: “Na een jaar moesten we concluderen dat we niet alle drie op dezelfde lijn zaten qua ‘houden van’ ...”
A: “Erik en ik trokken heel erg naar elkaar toe. Ik werd hartstikke verliefd op hem en voelde me daar schuldig over naar mijn toenmalige vriend. ‘Dat gaat ons niet gebeuren, hoor’, zeiden we tegen elkaar aan het begin, maar we belandden in precies het scenario waar iedereen ons voor had gewaarschuwd. Tussen Erik en onze andere partner liep het wat stroever. Op een gegeven moment vonden ze beiden dat het voor mij tijd werd om te kiezen. Dat was niet makkelijk.”
E: “Ik was er als laatste bijgekomen, dus uiteindelijk stelde ik voor uit ons experiment te stappen. Maar al snel ontdekte Arjo dat hij daar moeite mee had.”
A: “Ik voelde dat ik niet voor mijn oorspronkelijke partner kon kiezen; toen is hij ook opgestapt. ‘Jij moet eerst maar eens alleen zijn en goed nadenken over wat je wilt’, zei hij. Ik ging van twee partners naar geen partner.”
grotendeels monogaam
E: “Een paar maanden later hebben wij weer toenadering tot elkaar gezocht, dat is inmiddels dik 30 jaar geleden.”
A: “De eerste twintig jaar was onze relatie grotendeels monogaam – als we iets met een ander deden, dan was het samen. Maar het idee dat je je hele leven maar van één iemand kunt houden, is ergens een beperking die we elkaar opleggen met z’n allen. Dat is misschien heel begrijpelijk binnen de heteromoraal van een gezin met kinderen, maar als homo’s neigen we er vaak toch naar wat meer open-minded met zulke zaken om te gaan.”
E: “Als je die norm los kunt laten, je af durft te vragen: goh, kan ik ook van meer mensen houden, dan ontstaat er soms ruimte voor een andere invulling. Ik heb inmiddels naast Arjo een relatie met iemand anders.”
A: “Ik maak hier weleens patiënten mee die in de spreekkamer in tranen vertellen dat hun partner is vreemdgegaan. Afhankelijk van de situatie probeer ik dan vooral het gesprek met hen aan te gaan over hoe hun relatie blijkbaar niet goed loopt; het vreemdgaan is daar een gevolg van, niet de oorzaak. We hebben vrienden die zeggen: ‘Als dat bij mijn relatie ooit gebeurt, gaat er gelijk een te-koopbordje op de deur.’ Wij staan daar heel anders in.”
de schaamtesfeer
E: “We runnen al bijna 25 jaar samen een huisartsenpraktijk in Zeist. We hebben het altijd belangrijk gevonden goed de tijd te nemen voor onze patiënten. We nemen veelal extra tijd voor gesprekken tijdens de consulten, en hechten daarbij veel belang aan het coachende karakter.”
A: “Doordat wij beiden een opleiding tot coach hebben gevolgd, gaan we vaak een stapje verder. Komt een patiënt bijvoorbeeld voor een aanhoudende buikpijn, dan vragen we ook door naar hun mentale welzijn.”
E: “Ik ben daarbij PrEP-arts, in die hoedanigheid ben ik ook terug te vinden op PrEPnu.nl. Ik vind dat heel belangrijk, want dat is een stukje zorg dat veel collega’s laten liggen, omdat het een ver-van-hun-bedshow voor ze is. Ik heb als jonge gup in Amsterdam de aidsepidemie van dichtbij meegemaakt en dat heeft een enorme indruk op me gemaakt. Ik vind juist dat wij daar als huisartsen meer mee bezig moeten zijn, zodat het gebruik van dat hiv-preventiemiddel – maar ook het hebben van een niet-monogame relatie – zo snel mogelijk genormaliseerd wordt. Iedereen verdient het om, net als wijzelf, zonder barrière te kunnen genieten van een veilig seksleven.”
“ik vind het wel belangrijk dat ik zijn nummer één blijf”
A: “Je moet je als huisarts echt bewust zijn van de verschillende levenssituaties van je patiënten, dan pas kun je denk ik spreken van een queer-friendly praktijk.”
E: “De meeste collega’s vinden het vanzelfsprekend om met jonge meiden een gesprek te voeren over de pil, maar bij PrEP wordt er ineens gerept over ‘een specifieke groep’, terwijl die groep juist heel groot is.”
A: “We geven ook nascholing aan andere artsen en stimuleren hen om te vragen naar de seksuele gezondheid van hun patiënten.”
E: “We willen het onderwerp uit de schaamtesfeer halen.”
ruimte voor een ander
A: “Erik is momenteel de enige van ons twee die ook een relatie heeft met een ander. Ik vind het wel belangrijk dat ik zijn nummer één blijf. Aan het begin was ik bang dat de situatie uit het verleden zich zou herhalen, daar hebben we het veel over gehad. Inmiddels maak ik me daar niet meer zo druk over.”
E: “Elf jaar geleden hebben we onze relatie opengesteld omdat onze belangstellingen op seksueel gebied op sommige vlakken iets uit elkaar lopen.”
A: “Ik ben jaloerser ingesteld dan Erik, dus we spraken wel af elkaar te vertellen over alles wat we doen met wie en hoe dat was – zonder in detail te treden.”
E: “Voor mij is het in relaties van essentieel belang dat je elkaar stimuleert en niet remt in elkaars verschillen. Dat je elkaar de ruimte durft te geven om te groeien. Mijn liefde voor Arjo, die al heel groot was, is alleen maar gegroeid doordat hij mij de ruimte gunde om die stappen te zetten. Arjo blijft echt mijn nummer één. In 30 jaar hebben we zo’n overweldigende en diepe band met elkaar opgebouwd.”
A: “Daarom durf ik hem ook meer ruimte te geven. Een nieuw iemand kan niet zomaar tippen aan alles wat wij de afgelopen drie decennia hebben gedeeld en besproken. Als Erik en ik elkaar tegenkomen in onze praktijk, geven we elkaar regelmatig een knuffel. Collega’s vinden dat soms een grappig gezicht, maar dat interesseert me niet. Wij zijn na al die jaren zijn nog steeds ontzettend verliefd op elkaar.”