Pim Nugteren

Ook zij zag de mensen staren

Column

Leestijd: < 1 min

Ik weet nog al te goed hoe het was. Hoe het voelde. Ik dacht dat ik de enige was. Vies. Besmet met dat wat ik verder enkel van de televisie kende. Niemand om mij heen was zoals ik. Ik was anders en alleen.

Een golf van haat, die ik daarna gelukkig nooit meer mee heb hoeven maken en ook niemand ooit zou gunnen, stortte zich over mij uit toen het nieuws voor het eerst naar buiten kwam. Maar dat was niets vergeleken met de enorme haat die ik vanaf dat moment voor mezelf voelde. Het kostte me ruim twee jaar voor ik begon te leren die zelfhaat weer van me af te slaan. Heel langzaam, stapje voor stapje. Het zou nog jaren duren voor ik mijn leven weer volledig opgepakt had, mijn school en studie weer op de rit had, de band met de mensen om mij heen weer hersteld had, weer iemand durfde te vertrouwen, maar vooral weer van mezelf durfde te houden, inclusief mijn geaardheid.

Hoe zou dat nu voor haar moeten zijn? Hoe zou zij zich voelen? Ik probeerde voorzichtig haar ogen te doordringen, zoekend naar een teken van zwakte. Zoekend naar diezelfde haat die ik vroeger zo sterk gevoeld had. Maar ik kon niets vinden. Het was er niet. Het meisje achter de kassa leek zich volledig op haar gemak te voelen, compleet comfortabel in haar eigen vel, in haar eigen zijn. Ze maakte zelfs een vrolijke indruk toen ze zojuist zelf het onderwerp aansneed op het moment dat ze zag dat ik haar volgende klant was. Alsof ze dacht: ah, een homo, bij hem kan ik echt mezelf zijn. Misschien kan ik zelfs een leuk praatje met hem maken.

Toch had ik de mensen voor me in de rij zien staren. Zelf had ik het in eerste instantie misschien niet eens doorgehad. Na een lange dag werken verdwijnt het gebliep aan de kassa voor mij vaak naar de achtergrond. Ik lig in mijn hoofd dan al lekker met een film op de bank. Maar door de reactie van de mensen voor mij wist ik dat er iets aan de hand was. Ik moet ook toegeven dat ik voor het eerst zo bewust een transpersoon ontmoette.

Zij was, net als alle andere caissières, gewoon een tienermeisje dat hier na school wat bijverdiende.

Ze lachte lief naar me, terwijl ze mijn boodschappen één voor één langs de scanner haalde. “Ik zag ze wel kijken hoor”, begon ze. “Jij weet natuurlijk op jouw manier ook wel een beetje hoe dat voelt.” Ik knikte voorzichtig en gaf haar een bescheiden glimlach. Ik wilde van alles zeggen. Ik wilde haar de hemel in prijzen met mooie woorden van aanmoediging en trots. Om hoe ze daar zat, zo normaal en gewoon. Maar ik zei niets. Want diep vanbinnen wist ik dat het niet nodig zou moeten zijn. Zij was, net als alle andere caissières, gewoon een tienermeisje dat hier na school wat bijverdiende. Daar was niets vreemds aan. Ik mag hopen dat iedereen het daarmee eens is.

Maar toch keken de mensen. Het gestaar deed haar niets. Dat wilde ik maar al te graag zo houden en dus sloot ik het gesprek zoals altijd af door haar te zeggen dat ik geen bonnetje hoefde. Terwijl ik, al sjouwend met mijn volle boodschappentas en uitkijkend naar de avond bankhangen, terug naar huis liep, dacht ik aan alle dingen die ik haar had willen zeggen. Ik had haar willen vertellen hoe zij door daar simpelweg achter die kassa te zitten de wereld een klein beetje mooier maakte. Hoe zij een voorbeeld zou zijn voor vele tieners die, net als ik vroeger, vervuld waren van zelfhaat, die bij haar nietsvermoedend een blikje cola zouden komen afrekenen. Maar boven alles wilde ik haar zeggen: was ik vroeger tijdens mijn coming-out maar een klein beetje meer als jij geweest.

Foto: Peter van der Wal

Powered by Labrador CMS