Column

Opnieuw beginnen

Paul Kisner

Gepubliceerd
Leestijd: < 1 min

Het was een krankzinnige dag. Adrenaline komt in vele vormen, dat blijkt maar weer. Vrijwilligerswerk doen voor The Hague Pride Walk was die dag het hoogtepunt. Voor het dieptepunt had ik een ambulance en de politie nodig.

In de maanden voorafgaand aan de The Hague Pride Walk, een jaarlijks onderdeel van The Hague Rainbow Festival, werden vrijwilligers geronseld om de stoet in goede banen te leiden. Met 35 vrijwilligers in kekke oranje hesjes hadden we ons aangemeld bij Sandra, die het voortouw nam in de organisatie.

Mijn maanden ervoor waren een stuk minder feestelijk. In februari overleed mijn vader onverwacht. Eind maart overleefde ik ternauwernood een heftig auto-ongeluk. In april besloot de universiteit dat de opgelopen achterstanden daardoor intussen te groot waren geworden en werd ik uitgeschreven. Ik was meer dan toe aan een dagje vrolijke afleiding en feest. De zomer begon, het leven gaat door. Ik wilde me weer onder mensen begeven, blij zijn en de zon op mijn huid voelen. Opnieuw beginnen.

De dag begon meteen goed. In het COC-gebouw stond Maaike, mede-aanvoerder van de crew, ons als volleerd drillmaster voor te bereiden met beweegopdrachten, een kennismakingsspel en veiligheidsbriefing. De sfeer zat er meteen goed in en het enthousiasme trilde door de ruimte. Dit team ging er wat van maken. Pas veel later leerde ik hoe onmisbaar die warming-up zou worden.

Heb je meer high fives nodig? Een strijdkreet? Iemand met een iets te luide stem? Vraag het maar aan mij.

In zo'n groep ben ik graag, meestal eerst onbewust, de gangmaker. Niet als leider, wel als motivator. Mijn enthousiasme en verantwoordelijkheidsgevoel schijnen aanstekelijk te werken in een team. Als ik er zin in heb, ga je het horen ook. Heb je meer high fives nodig? Een strijdkreet? Iemand met een iets te luide stem? Vraag het maar aan mij.

Sandra had blijkbaar hetzelfde idee en nam mij even apart. Helemaal voorop in de stoet zou een grote banner worden gedragen met het logo van The Hague Pride, door een paar vertegenwoordigers uit onder meer COC Haaglanden en de gemeente Den Haag. Deze voorhoede zou grotendeels het tempo bepalen van de hele stoet en goed communiceren met de andere begeleiders was belangrijk. Aan mij de vraag of ik dat wilde begeleiden.

Aangekomen bij het Homomonument Den Haag Internationaal, de startplek, volgde de tweede warming-up, Het oefenen van het opvouwen van de 25 meter lange regenboogvlag. Deze zouden we dragen als ‘het vlaggenteam’, samen met de deelnemers. Het vouwen is iets dat je goed moet coördineren: met het doek liggend op de grond rennen de twee achtersten met ieder een punt naar voren om de vlag dubbel te vouwen, terwijl twee anderen de vouwlijn in het midden op het grasveld houden. Dat herhaal je totdat de vlag weer in de koffer past.

Na de tweede repetitie merkte ik: high fives en een harde brul "Jaaa, eeeennn volgende!" houden het plezier en het tempo erin. Na drie repetities ging het vlekkeloos en razendsnel.

 En zo gingen we. Na het startsein griste ik de banner van het podium, werd de grote regenboogvlag uitgevouwen en rende ik naar het begin van de stoet. Bloedhete dag. Met de banner voorop, achter ons een luide drumband, 25 meter vlaggenstof, honderden deelnemers, een dj op een tuktuk en een hoop enthousiasme, geluid en gedans. De drummers galmden door de straten, bewoners hingen uit hun ramen om ons te zien en al dansend gingen we langs de Hoge Raad, het COC kantoor, de Russische ambassade, het Vredespaleis en uiteindelijk de Grote Markt. Het was fantastisch. De crew hield mensen weg bij het verkeer, leidde de route en zorgde voor genoeg water.

Een feestelijke dag die in één keer goed ging en mij blij en trots maakte. Ik had het nodig.

Toen we bijna bij ons eindpunt waren, werd ik naar de grote vlag geroepen. Ik droeg de banner over aan een ander crewlid en ging naar Maaike toe. “Je moet even helpen! Ga naar achteren, pak de punt en op mijn teken gaan we weer vouwen!” En zo gebeurde. Over 25 meter vlaggenstof heen vonden we elkaars blik, riepen we dat iedereen opzij moest stappen en gingen een ander crewlid en ik als eersten rennen met een punt naar voren. Binnen no-time was de klus geklaard en konden alle deelnemers weer verder lopen. We waren klaar en ik was dolblij. Een feestelijke dag die in één keer goed ging en mij blij en trots maakte. Ik had het nodig.

Die avond danste ik in de concertzaal tijdens de afterparty. Mijn vriendin Anoushka ging mee en we gingen door tot diep in de nacht. Het was een ontlading, voor het eerst in maanden voelde ik me goed en energiek. Andere crewleden kwamen knuffelen, blij dat alles goed was verlopen. De adrenaline kon met geen mogelijkheid wegspoelen.

Maar om niet de volgende ochtend helemaal zonder slaap op mijn werk te verschijnen, namen Anoushka en ik rond half drie toch maar afscheid. Te voet ging ik weer naar huis en euforisch, licht aangeschoten nagenietend, liep ik de nacht in.

Maar ineens sloeg alles om. Terwijl ik naar een brug over de gracht liep, rende een man mij tegemoet, maar ging zonder te stoppen snel weer door. Eenmaal op de brug hoorde ik iets spetteren in het water. Met de verwachting een zwaan of groep eenden aan te treffen keek ik omlaag de gracht in. Er was geen zwaan: een man, die duidelijk niet kon zwemmen, lag in het water en kon de hoge kademuur niet opkomen. Ik kan me niet herinneren dat ik twijfelde of nadacht. Alleen dat ik direct naar de overkant rende, plat op mijn buik ging liggen op de stoep boven de kademuur, mijn hand uitstak en hem hardop beloofde dat ik hem eruit zou krijgen.

“Help! Help! Vlug!” galmde door de nacht. Ik herkende mijn eigen stem bijna niet. Intussen viel de drenkeling weer achterover terug in het water.

Ineens was ik weer terug in de modus waarin ik al de hele dag zat: regelen, aansturen, delegeren. Als een gek schreeuwde ik om hulp, want ik kon hem nooit in mijn eentje de kade optrekken en er was geen ladder. “Help! Help! Vlug!” galmde door de nacht. Ik herkende mijn eigen stem bijna niet. Intussen viel de drenkeling weer achterover terug in het water. Er schoten mij niet veel later drie anderen te hulp. “Rechterhand pakken! Jij, zijn schouder!” En terwijl ik schaamteloos commandeerde, trokken we hem stukje bij beetje op het droge. “Jij houdt hem warm!” en “Jij moet nu om een ambulance bellen!”, zei ik, een beetje verbaasd over mijn eigen daadkracht.

De andere helper had geen telefoon op zak, dus belde ik de alarmcentrale terwijl de rest zich over de drenkeling ontfermde. Het water was steenkoud, de man had iets gedronken en ik was bang dat hij onderkoeld zou raken. Ik wilde dat hij op z'n minst nagekeken zou worden. Intussen hoorde ik om mij heen meer details over wat er gebeurd was. Iemand had het hele voorval gezien vanuit zijn auto, bij toeval was ik iets eerder bij de gracht. Met de medewerker van de alarmcentrale nog aan de lijn tot de ambulance zou arriveren, hoorde ik van de ander wat hij had gezien. “Hoe is hij gevallen?”, vroeg ik. “Hij is niet gevallen. Hij is geduwd.”

Langzaam begreep ik de situatie. Nog altijd in dezelfde regelmodus vertelde ik aan de alarmcentrale wat er was gebeurd. Na een vechtpartij tussen twee mannen die zojuist als laatsten het café verderop hadden verlaten, had de een de ander de gracht in geduwd en was zelf op de vlucht geslagen. De man die langs mij rende, was de dader, maar was zelf niet te hulp geschoten. De lafaard. “Oké, dat klinkt alsof je ook politie nodig hebt daar”, zei ze. Ineens was ik midden in de nacht getuige van poging tot doodslag.

Het slachtoffer dankte ons wel honderd keer, waarna ik hem op het hart drukte dat hij thuis een warme douche moest nemen en moest gaan slapen.

De hulpverleners van de ambulance besloten dat de drenkeling zelfstandig naar huis kon, zijn huis was dichtbij en de man was buiten gevaar. De agenten namen van iedereen adresgegevens op en bedankten ons. Het slachtoffer dankte ons wel honderd keer, waarna ik hem op het hart drukte dat hij thuis een warme douche moest nemen en moest gaan slapen. En terwijl ik het laatste stukje naar huis liep, zakte de spanning weg en begon door te dringen wat er allemaal was gebeurd. Ik merkte dat ik huilde.

Volkomen in de war belde ik Anoushka. Ik wilde mijn verhaal kwijt en ze luisterde. Maar ze gaf mij ook hetzelfde advies als ik zojuist had gegeven aan de drijfnatte man: "Ga naar huis, ga douchen, en ga slapen." Voor ze ophing, drukte ze me op het hart: "Je was daar met een reden. Je hebt het goed gedaan."

De volgende dag ging ik terug naar de brug en nam een foto van de kademuur. Het was nog hoger dan ik me herinnerde. Op een vreemde manier had Anoushka gelijk. Ik geloof niet in ‘het lot’ of een voorbestemd doel om ergens te zijn. Maar ik wist wel: het was precies het juiste moment. Eerder die dag opwarmen met Maaike, extra taken krijgen van Sandra, een groep van honderden mensen begeleiden en razendsnel een immense vlag opvouwen met de crew: ik had geen betere voorbereiding kunnen hebben op snel handelen, in teamverband iemand helpen en verantwoordelijkheid nemen over de communicatie. The Hague Pride Walk was meer dan een fijne, nieuwe start. Het was een les waar ik de mensen om mij heen zo verschrikkelijk dankbaar voor ben. En stiekem hoop ik dat mijn vader trots zou zijn geweest.

Volgend jaar loop ik weer mee.

Foto: Peter van der Wal

Powered by Labrador CMS