Interview

“Deze film toont het leven zoals het is”

De mannen van Niemand in de Stad

Leestijd: < 1 min

Een arthousefilm vol ‘braspartijen, verliefdheid en ranzige seks’. Niemand in de stad, de eerste speelfilm van regisseur Michiel van Erp (54), opende eind september het Nederlands Film Festival en is nu overal te zien. Een film naar de gelijknamige roman van Philip Huff (34). Acteertalent Chris Peters (24) schittert met zijn ingetogen spel. Een bijzondere chemie tussen drie generaties mannen.

Michiel van Erp had zo ongeveer alles al gedaan op documentairegebied. De man kan niet stilzitten en verveelt zich nooit. “Daar heb ik geen behoefte aan. Ik hou niet van lanterfanten. Onderweg naar Portugal viel mijn oog op Schiphol op de achterflap van Philip Huffs boek. De meest realistische seksscènes die in jaren waren geschreven door een man. Daar had ik wel zin in”, glimlacht Van Erp. Bovendien was hij net klaar met de tv-serie Ramses en op zoek naar een nieuwe uitdaging.

Niemand in de stad bleek alle ingrediënten te bieden voor het type fel-realistische, harde film dat hij in zijn hoofd had: braspartijen, verliefdheid, ranzige seks – in zijn eigen woorden. “Alle Nederlandse bioscoopfilms zijn dezelfde romantische komedies, die op een aangezette manier het leven laten zien. Onze film toont het leven zoals het is.”

“Niemand in de stad gaat over volwassen worden en de vraag wat goede vriendschap is”

Huff nam het scenario voor zijn rekening. Hij maakt graag zelf de inschatting wat er uit zijn eigen roman geschrapt of herschreven moet worden voor het witte doek. Een heel boek vertalen naar film lukt nu eenmaal niet, “tenzij je een film van zes uur maakt”. Voor het antwoord op de onvermijdelijke vraag welke beter is – het boek of de film – leent Huff graag de mening van zijn vriendin. “De film vond ze beter, want die eindigt eerlijker over het leven dan het boek. Minder optimistisch. Mijn redacteur noemde het boek destijds een skischans. Met aan het einde een kleine lift, dus. De film eindigt alleniger.”

Geen goed woord, vindt Huff zelf. Een heel mooi woord, vindt Van Erp. Huff: “Op mijn 26ste liet ik het boek bewust positief eindigen. Als iemand zei: het komt nooit meer goed, zei ik: er is een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat het nooit meer goed komt. Laten we de deur nog een beetje openhouden. De deur stond toen iets meer open dan-ie nu staat.”

Een preview van de film bevestigt de achterflap, maar het is veel meer dan dat. Niemand in de stad gaat over volwassen worden en de vraag wat goede vriendschap is. Het Amsterdams studentencorps vormt het decor waartegen drie vrienden worstelen met die vraag. Een van hen is Chris Peters. De acteur – door vakgenoten dit jaar uitgeroepen tot Nederlands grootste acteerbelofte – speelt de rol van de homoseksuele Jacob. Huff, Van Erp en Peters laten in het Amsterdamse Hotel V hun licht schijnen over vier thema’s van de film.

Volwassen worden

“Het komt altijd ongelegen, volwassen worden.” Prikkelende slotzin uit de trailer van Niemand in de stad. Uiteindelijk ontkomt niemand eraan, aan verantwoordelijkheid nemen en relaties met anderen durven aangaan. Toch proberen de studenten in de film dat proces zo lang mogelijk uit te stellen en in hun eigen cocon te blijven.

Een passage uit het boek illustreert dit perfect. Jacob legt uit waarom er geen ramen zijn op de sociëteit. “Zo hoeven wij niet naar buiten te kijken. Wij verschansen ons voor de wereld, (…) voor de jagers met hun geweren, voor onze vaders en hun verwachtingen.” Die cocon, die stilstand, vond Van Erp fascinerend. Maar toch is het volgens hem onvermijdelijk dat er steeds nieuwe fases ontstaan. “Op een gegeven moment word je in dat studentenleven gewoon een ouwe lul. Dat is ook het mooie aan het leven; dat er altijd weer een nieuwe fase komt met nieuwe problemen die je moet ontdekken en oplossen. En pas na je dertigste kijk je met enige reflectie naar je eigen leven.”

Michiel van Erp. Jas: Wonhundred / polo: Les Benjamins / jeans: Kings of Indigo via Number Nine / schoenen: Dr. Martens

Peters is nog niet eens zo lang officieel volwassen, maar heeft volgens Van Erp nu al een oude ziel. “Sommige mensen hebben een hele bleue uitstraling, dat je denkt: die moeten het leven nog meemaken. En je hebt mensen die uitstralen dat ze het leven al begrijpen en soms ook ingewikkeld vinden, snap je?”

Peters lachend: “Ja, zeker in de film. Maar wie je zelf bent, fluctueert toch van dag tot dag? Van periode tot periode? Soms zit je er een dag naast”, stelt hij cryptisch. Hij laat zich niet door anderen zeggen wie hij wel of niet is. “Dan denk ik: hou je bek. Ik kan doen wat ik wil.” Van Erp: “Chris is niet zo doorsnee, heel fijn.”

De lovende recensies over zijn spel hebben Peters zelfvertrouwen gegeven. Waar hij op de middelbare school nog last had van faalangst, kent hij nu totaal geen gêne meer. “Ik ga compleet voor een rol, dus dan spreek ik nu ook gewoon uit dat ik die wil hebben.” Van Erp beaamt dit: “En er komt echt iemand binnen. Normaal heeft niemand vragen bij een screentest, maar Chris natuurlijk weer wel.” Druk voelt Peters dan ook niet “Iedereen mag straks op me letten, ik ben hartstikke tevreden over de film.”

Vooroordelen

Huff schrijft om mensen beter te begrijpen. Door te observeren en te beschrijven, niet door te moraliseren. En precies zo filmt Van Erp. “Laat mensen zelf maar nadenken.” Dus laten ze het studentenleven zien zoals het is: de zuippartijen én de vriendschappen voor het leven die dan ontstaan. Geen betere manier om dat te laten zien dan door te filmen in een echt studentenhuis, de ‘altijd bleke en brakke bewoners’ incluis. Niets werd van tevoren opgeruimd. Van Erp: “Tegen die teringzooi en totaal ontplofte jongenskamers viel niet op te setdressen. Je duikelde letterlijk over slapende mensen en er kwam altijd wel iemand dronken thuis. Half kotsend van weer een jeneverwedstrijd.” Fel-realisme in optima forma. Fictie en werkelijkheid liepen compleet door elkaar heen. “Wij speelden dat leven en zij leefden het echt”, duidt Van Erp.

“Het decor had dus net zo goed de carnavalsvereniging kunnen zijn”

Peters: “Het strookte niet met mijn eigen beeld. Ik vond ze heel rustig, maar ze waren natuurlijk altijd brak. Verdoofd. Dan gingen ze heel lief voor elkaar koken. Nooit alleen voor zichzelf, altijd voor iedereen. Een beetje samen gamen. Alles heel traag.” Huff luistert het glimlachend en instemmend aan. “Het mooie van samen drinken, is dat je dubbel beloond wordt. Eerst ben je met z’n allen lam en daarna met z’n allen brak”, put hij uit eigen waarneming als oud-corpslid. Zelf drinkt hij niet. Wat daaronder ligt – de onderlinge relaties, omgangsvormen en het bijkomende ‘gezeik’ – is eigenlijk altijd hetzelfde als mensen zich gaan verenigen. Het decor had dus net zo goed de carnavalsvereniging kunnen zijn, relativeerde een vriend van Huff.

Al die stereotyperingen en vooroordelen over het studentencorps liggen ook bij homoseksualiteit op de loer. En daar moest de film nu juist niet op focussen. Het moest geen stichtelijk verhaal worden. Hoe heeft Peters zich dan verdiept in zijn homoseksuele personage Jacob? Het blijft even stil. “Die vraag gaat je nog wel vaker worden gesteld, Chris”, waarschuwt Van Erp. Peters: “Ik probeerde weg te blijven van een soort raar archetype. In mijn klas zit een homoseksuele jongen en als hij een hetero moet spelen, dan wordt-ie veel dommer en (hard, plat Amsterdams) ‘dan gaat-ie zo praton’. Ik merkte dat een homoseksuele vriend van mij met zijn ellenbogen naar buiten loopt. Dat vind ik een mooi soort openheid. Zo van: kom maar. Dat hielp mij ook. Maar uiteindelijk is mijn personage gewoon een heel belezen, fijngevoelige jongen. En dat is waar ik naar ben gaan zoeken.”

Chris Peters. Jas: Yoost / hoed: Brixton / jumpsuit: Yoost

Vriendschap

De film laat je achter met de vraag: wanneer ben je een goede vriend? Hoe herken je andermans problemen en moet en kun je helpen? Een pijnlijke metafoor vat de evenzo pijnlijke boodschap van de film mooi samen: mensen die verdrinken, schreeuwen alleen in het begin om hulp. Maar daarna, als ze zich stilhouden, hebben ze de hulp juist harder nodig. Huff: “Er is geen gouden regel voor. Soms is het beter om je bek te houden voor de sfeer, heb ik geleerd. Maar in de film is het duidelijk dat Jacob wil delen wie hij is, om gezien te worden, en daar gaat de rest overheen. Dat is het drama van die vriendschap.”

Zonder de film verder te spoilen rijst de vraag wat vriendschap voor de heren zelf betekent. In een vriendschap hoef je zeker niet alles van elkaar te weten, vindt Van Erp. “Geheimen zijn geoorloofd als je elkaar maar vertrouwt. Dingen laten is ook een kunst. Ik hoef de wereld van mijn vrienden niet te verbeteren of het altijd met ze eens te zijn.”

Het thema vriendschap komt vaak terug in Huffs boeken. Ook privé is hij veel bezig met de vraag wat goede vriendschap is. Hij geeft toe zelf best hebberig te zijn als het op vriendschappen aankomt. “Ik vind het leuk om veel vrienden te hebben. Er zijn ook gewoon heel veel leuke mensen. Ik heb vrienden uit alle fases van mijn leven: basisschool, middelbare school en mijn studententijd. Drie van hen staan het dichtst bij me. Zij lezen mijn boeken voor ze naar de uitgever gaan, omdat ze het best weten wie ik ben en wat ik wil zeggen.”

“We hadden allemaal enorm heteronormatieve vaders. Een heleboel van die vaders hadden totaal geen oog voor hun zoons”

Ook Van Erp heeft een grote schare mensen om zich heen. Het is in geen jaren voorgekomen dat hij een avond alleen was. Dat zijn dan niet per se vrienden uit het vak. Liever niet zelfs. “Als ik thuis ben, heb ik geen zin om nog eens uren over mijn werk door te bomen. Dan probeer ik juist weer nieuwe avonturen te beleven.”

Bij Peters komt dat juist veel meer samen. Zijn collega’s zijn de mensen die hij tijdens zo’n intensieve filmperiode ziet. Part of the job. Vooral als hij tourt voor een theatershow, avond aan avond met dezelfde groep, die hij daarna dan ineens tijden niet ziet. Maar zijn grootste vriend is zijn partner. “Opvallend dat het eigenlijk vanzelfsprekend is dat je vriendin dan ook je beste vriend wordt.”

Verwachtingen

Verwachtingen leven in elke subcultuur, waarin je niet mag afwijken van de norm. Toen het boek Niemand in de stad af was, zei de redacteur: ‘We hebben een probleem, alle vaders zijn klootzakken, dat kan niet.’ ‘Kom maar eens eten op het Beetshuis’, antwoordde Huff, verwijzend naar zijn eigen oude studentenhuis. Het was simpelweg een issue in zijn leven en dat van zijn corpsvrienden. “We hadden allemaal enorm heteronormatieve vaders. Een heleboel van die vaders hadden totaal geen oog voor hun zoons.”

Philip Huff. Jas: Delikatessen / shirt: Adidas via Zalando / pantalon: River Island / riem: River Island / hoed: Brixton / sokken: Falke / schoenen: Puma

Peters’ personage Jacob moet bijvoorbeeld aan van alles voldoen: gymnasium afmaken, geneeskunde studeren, dokter worden, thuiskomen met een knappe vriendin, kleinkinderen maken die dan ook weer een mooie dubbele achternaam krijgen. Huff: “Ik vind het heel tragisch als je weinig ruimte krijgt om er zelf achter te komen wie je wil zijn en hoe je je leven wil inrichten, omdat het voor een groot deel al voor je bepaald wordt. Zo doet men dat, zo doen wij dat. Mijn moeder zei altijd: ‘Leuk dat schrijven, maar kan het er niet naast? Naast advocatuur of zo?’ De bevestiging van ouders is niet zozeer nodig, maar het is fijn als ze zien wie je wil zijn en dat accepteren. Mijn ouders zijn nu overigens heel trots.”

Van Erp herkent dat vadercomplex niet. “Hij is al lang overleden, maar ik had een leuke bon vivant vader. We lijken op elkaar. Hij was muzikant, een charmeur, een man van rumoer. Mijn seksualiteit was thuis ook helemaal geen issue.” Ook Peters heeft een goede band met zijn vader. Een goede vriend. Van bepaalde verwachtingen heeft hij geen last. “Ik wist niet wat ik wilde na mijn middelbare school en mijn ouders konden daarbij juist helpen. Make up your mind, zeiden ze dan. Waar ligt je ambitie? Ze snapten niet dat ik op school niets deed. Al waren ze zelf vroeger volgens mij net zo.”

Hooggespannen verwachtingen zijn er ongetwijfeld ook bij de film. Van Erps eerste dramaserie werd immers prompt bekroond met de Zilveren Nipkowschijf en de Prix Europa. Wacht zijn eerste speelfilm eenzelfde prijzenregen? De regisseur zelf laat zich niet gek maken. Van Erp: “Ik doe al jaren gewoon wat goed voelt en dat gaat tot dusver prima.

Ik hou van publiek. Ik ga niet vier jaar aan een documentaire of film werken en blij zijn met negenduizend bezoekers. Nee, ik wil honderdduizend bezoekers. Zonder concessies te doen aan mijn manier van filmen. En deze film is gewoon de moeite waard.”

Fotografie: Ruud Baan / Styling: Juan Velazquez Caceres / Styling assistant: Christina Isadora Sofia / Grooming: Aga Urbanowicz

Powered by Labrador CMS