Column Pim Nugteren

Oud en eenzaam

“Was het mijn vader die ik daar zag? Nee, het was het beeld dat mijn eigen gezicht toonde”

Leestijd: < 1 min

“Denkt u dat deze deelvraag zo de lading goed dekt meneer?”, vroeg de student, die een onderzoek deed dat ik begeleidde. Ik probeerde mijn gezicht zo goed mogelijk in de plooi te houden. Dit was nu al de derde keer in de Skype meeting dat de jongen me met “u” aansprak. En dat terwijl ik hem er na de eerste keer al op had aangesproken. Mijn lippen begonnen te trillen en hielden het niet langer: “Tutoyeren, alsJEblieft!”.

Ik had me er misschien helemaal niet druk om moeten maken. Ergens kon ik de student ook niets kwalijk nemen; hij bedoelde het vast alleen maar uit beleefdheid. Terwijl ik iets later zocht naar de knop om het gesprek af te sluiten, gleed mijn blik langs het kleine venstertje onderin beeld. Was het mijn vader die ik daar zag? Nee, het was het beeld van de camera van mijn Mac dat mijn eigen gezicht toonde. Ik schrok ervan. In mijn beleving was het beeld alles behalve de realiteit. Was het dan echt zo lang geleden dat ik mezelf in de ogen had gekeken. Het moet vast de verkeerde lichtinval geweest zijn, hield ik mezelf voor.

Die avond fietste ik na werk naar huis. Terwijl de zon achter de bomen van het Vondelpark verdween, schoot het camerabeeld van mijn gezicht door mijn hoofd. Zag ik er echt zo oud uit? Moest ik me erbij neer gaan leggen dat mijn beste tijd voorbij is? Begrijp me goed, dat ik geen twintig meer ben, is me geheel duidelijk. Aan de kassa in de supermarkt wordt al geruime tijd mijn ID niet meer gevraagd en Britney’s ‘I’m Not A Girl, Not Yet A Woman’ is op mij al lang niet meer van toepassing en klik ik tegenwoordig dan ook maar snel voorbij op iTunes shuffle. Nee, dat ik volgroeid ben, is een feit en daar kan ik prima mee leven. Het was meer wat ik dan allemaal wel gemist had in al die jeugdige jaren, die zo snel voorbij waren gegaan en die ik nooit meer terug zou krijgen. Dat was wat me bang maakte.

Bijna 32 en nog altijd alleen. Want ook dat is een feit. Plotseling drong het, daar op de fiets in het park, tot me door dat ik nooit meer tegen iemand zou kunnen zeggen dat ik mijn leven met hem heb gedeeld. Nee, hooguit iets meer dan de helft misschien. En met deze gedachte bekroop me een heel naar gevoel. Een gevoel van leegte dat ik meteen uit duizenden herkende; eenzaamheid. Heb ik mijn boot gemist? De verkeerde afslag genomen? Zonder het te weten mijn eigen lot verzegeld? Misschien was het wel met één blik de verkeerde kant op in de supermarkt. Of door net die ene minuut langer door te werken. Dat ik zo, zonder het ooit door te hebben, mijn ware liefde ben misgelopen. Ben ik die vrouw met kinderwens, die na jaren carrière maken plotseling op haar 42e op een ochtend haar ogen opent en beseft dat het er niet meer inzit? Heb ik zelf voor dit eenzame gevoel gekozen?

“Een korte wandeling door de supermarkt is soms het enige hoogtepunt van mijn avond. Daarna volgt weer een eenzame avond op de bank”

My loneliness is killing me. Britney zong het al in 1998. Zonder ooit stil te staan bij de werkelijke betekenis van die woorden zong ik het al die jaren al luidkeels mee. Zou die eenzaamheid nu ook mijn einde worden? Ik voel hem de laatste tijd al steeds vaker. Ook nu ik naar huis fiets. Een korte wandeling door de supermarkt is dan het enige hoogtepunt van mijn avond. Daarna volgt weer een eenzame avond op de bank. Niemand hoeft medelijden met mij te hebben hoor. Ik heb zat vrienden om mij heen en kan elke avond wel iets bedenken om te doen. Maar zelfs na een avond heerlijk kokkerellen en kletsen met vrienden leidt de terugweg naar huis weer naar diezelfde leegte, diezelfde eenzaamheid. Want hoe je het ook wendt of keert, naar welk hip feest ik mezelf ook sleur, bij terugkomst is het altijd weer die eenzaamheid die mij opwacht en me in de nacht op het kussen naast me vergezelt.

Het is een probleem waar lastig een oplossing voor te vinden is. Want juist voor het meest eenzame probleem heb je de hulp van een ander nodig om het op te lossen. En in een wereld vol ‘ikke, ikke, ikke en de rest kan stikken’ kan dat nog wel eens heel lastig worden. En dus richt ik me maar weer - net als de rest - vol overgave op mijn eigen ikke en mijn drukke bestaan vol leuke vrienden en hippe feestjes en neem ik elke avond maar weer genoegen met die oude ongewilde bekende die mij thuis weer op staat te wachten. Zal het mij ooit lukken hem schaakmat te zetten? Of zal hij me op een nacht, wanneer ik oud en grijs ben, het kussen in mijn gezicht duwen en de al in 1998, als teken aan de wand, geschreven waarschuwing een realiteit maken?

Foto: Peter van der Wal

Powered by Labrador CMS