Uit onze archieven:

“Deze film is voor de jongens die met 'homo' schelden”

Filmmaker Joren Molter over zijn kortfilm Dòst

Leestijd: < 1 min

In de telefilm Dòst (nu gratis online te kijken bij de NPO), wordt de vriendschap tussen Björn en Alko op de proef gesteld. Björn blijkt homo te zijn, Alko lijkt uit groepsdruk afstand te willen nemen. Het verhaal speelt zich af op een bijzondere plek: het platteland in Oost-Groningen. We spraken met regisseur Joren Molter.

Dòst is nu online terug te zien via NPO Start.

Oost-Groningen is niet de meest conventionele setting voor een film met een LHBTQ-thema. Waarom koos je voor die locatie?
“Omdat ik er zelf vandaan kom. En ook omdat er al flink wat films rond dit thema bestaan, die zich in de randstad afspelen. Als je in de provincie draait krijg je heel veel cadeau. Je hebt meteen een ander soort look. Die weidsheid, die rust. Ik denk dat je als filmmaker in de eerste plaats een verhalenverteller bent. Als ik érgens verhalen over kan vertellen, zijn het dingen die ik zelf heb meegemaakt.”

Is Dòst dan autobiografisch?
“In bepaald opzicht wel. Op de middelbare school voelde ik me ook altijd een vreemde eend in de bijt. Ik was niet bezig met het luisteren naar hardcore, voetbal en het verzamelen van flippo’s. Ik was bezig met theater en film, en ik was bevriend met een homoseksuele jongen in mijn klas. Kennelijk gaf dat alles bij elkaar aanleiding om te vermoeden dat ik óók homoseksueel was. Dat is een bepaalde kortzichtigheid waar ik best wel last van heb gehad en een beklemmend gevoel aan over heb gehouden. Ik had er veel moeite mee dat mensen destijds dachten dat we een stelletje waren. Daarom besloot ik minder met hem om te gaan, om mijn eigen hachje te redden. Ik schaam me daar tot de dag van vandaag nog steeds voor. Maar je moet niet vergeten hoe genadeloos de middelbareschooltijd kan zijn. Hij en ik hebben het er later nog over gehad, en we zijn goede maten. No hard feelings. Maar ik neem het mezelf erg kwalijk dat ik me toen zoveel heb aangetrokken van wat men van me vond.”

Je koos ook een bijzondere cast: allemaal tieners.
“Ik wilde per se werken met jongeren van rond de vijftien jaar, die uit die dorpen komen. Ik vond ze via Facebook en Instagram, en ze hadden allemaal nog nooit eerder geacteerd.”

Is dat niet veel moeilijker om mee te werken?
“Nou, we hebben eerst bijna drie maanden gerepeteerd. Het was belangrijk dat we onderling een goede vertrouwensband op konden bouwen. Er zitten natuurlijk best pikante scènes in de film, vooral voor spelers van die leeftijd. De jongen die in de film de homoseksuele Björn speelt, is in het echte leven trouwens juist de vrouwenverslinder van de groep.”

“We hebben in Nederland last van schijntolerantie”

Still Dòst
Still Dòst

Tussen Björn en Alko escaleert het. Alko lijkt te moeten kiezen tussen vriendschap en bij de groep horen, en laat zich op een pijnlijke manier meeslepen. Toch kun je je in beide personages inleven.
“Kijk, in Lord of the Rings heb je Frodo en Sauron, Harry Potter heeft Voldemort. Maar ik geloof er niet in dat mensen alleen maar goed of slecht zijn. Het is niet zo zwart-wit. Ik denk eerder dat we allemaal grijs zijn, maar in vervelende situaties heel nare dingen kunnen doen. De krantenkop achter een van de heftige scènes in de film zou zijn 'Groepje jongens slaat raam in van homoseksuele jongen’. Ik vind het veel interessanter om te laten zien wat het verhaal eráchter is. Zodat je snapt hoe Alko daar komt.”

Vind je het onderwerp nog steeds actueel?
“Ja, súperactueel. Een tijdje geleden had je al die abri’s met Suitsupply-posters. Van veel van die abri’s, met name in de provincie, zijn de ruiten ingegooid. Daar schrok ik ontzettend van. Of dat koppel dat in Arnhem met een betonschaar mishandeld is. In fucking Nederland! Hoe kan zoiets hier nu nog gebeuren?! Daar maak ik me erg boos om. We hebben last van schijntolerantie: veel mensen zeggen: ‘Ik accepteer homo’s wel, maar ze moeten niet aan me komen!’. Dat is geen acceptatie.”

Regisseur Joren Molter (25) groeide op in Oost-Groningen. Hij maakte de kortfilm Dòst, over ontluikende homoseksualiteit op het platteland.

Hoe merkte je dat bij het maken van de film?
“Toen we research deden zijn we langs elf keten gegaan. We wisten dat we een film over dit onderwerp wilden maken, maar we wilden eerst polsen of deze problematiek wel écht heerst in de provincie. We stelden in die keten aan iedereen de vraag: hoe zou je het vinden als een van je beste vrienden op jongens zou vallen? Ik hoopte dat men het niet erg zou vinden. Maar tien van de elf groepen jongeren die we spraken, gaven aan dat ze daar veel moeite mee zouden hebben. Dat ze echt zouden opletten of hij dan niet te veel aan ze zou zitten. Echt belachelijk. Het is ook niet alsof alle vróuwen aan ze zitten – dat mochten ze willen! Ik denk dat we in Nederland een stuk geëmancipeerder zijn dan sommige andere landen, maar dat neemt niet weg dat hier echt een schijntolerantie heerst.

Merkte je aarzeling bij je spelers?
“Wat casting betreft viel het wel mee. Ik plaatste een oproep op Facebook, en die werd in Groningen veel gedeeld. Er stond iets als ‘We gaan een film maken over ontluikende seksualiteit’, niet expliciet dat het over ontluikende homoseksualiteit ging. Toen we wisten wie we in de film wilden hebben, heb ik de spelers gedetailleerder verteld waar de film over ging. Beide jongens vonden de zoenscène heel spannend. Met de scène waarin een van de jongens wordt afgetrokken hadden ze niet zo’n moeite – misschien ook omdat die heel strak gechoreografeerd was. Daardoor haalden we de gene weg. De zoenscène was veel moeilijker. Die lukte tijdens de repetitie niet. Snap ik ergens ook wel, als je allebei niet op jongens valt en nog op de middelbare school zit. Je komt toch met je kop op de televisie. De acteur die Alko speelt, had zelfs nog nooit met iemand gezoend. Zijn eerste zoen ooit is Alkos eerste zoen in de film.”

Wat hoop je dat de film teweegbrengt wanneer hij wordt uitgezonden?
“Ik heb de film niet gemaakt voor een gay publiek, maar juist voor de jongens waardoor ik me vroeger op de middelbare school geïntimideerd voelde. Die altijd ‘homo’ als scheldwoord gebruikten, waar ik me heel naar door voelde, terwijl ik zelf niet eens op mannen val. Kun je nagaan hoe je je voelt als je op die leeftijd wél met dat soort gevoelens worstelt, en dat woord naar je hoofd geslingerd krijgt. Volgens mij komt het dan drie keer zo hard aan. Ik hoop dat mensen beter gaan nadenken. Ik vind dat je in je puberteit dingen moet kunnen uitproberen. Daar heb je je hele leven profijt van. Maar veel jongeren durven niet, uit angst voor druk en sociale controle. Ik hoop dat we niet zo snel meer zullen oordelen over seksuele diversiteit en experimentatie. Ik heb zelf altijd moeite gehad met labels. Ik geloof ook niet dat je alleen homo óf bi óf hetero bent. Volgens mij zit daar veel meer tussen.”

Wat wil je hierna doen?
“Ik zou heel graag een speelfilm maken. Ik vond het te gek om te werken met mensen zonder acteerervaring. Ik ben altijd op zoek naar een bepaald soort authenticiteit.
We zijn langzamerhand aan een bioscoopfilm aan het schrijven. Die zijn natuurlijk heel duur. Het is de vraag of we daar geld voor krijgen.”

Dòst is nu online terug te zien via NPO Start.

Powered by Labrador CMS