Column

In 'homoparadijs' Hawaï barst het van de dubbellevens

Mounir Samuel

Leestijd: < 1 min

Louis en Eric zwaaien vrolijk terwijl ik binnenloop bij Bacchus. Stevige hugs. Ik snak even naar adem. We zitten in een gaybar in het hart van Honolulu, de legendarische hoofdstad van het eilandenrijk Hawaï.

In de zelfverklaarde progressieve rainbow state zijn niet veel gaybars en queer clubs te vinden. Bacchus is dan ook in zwang. Tussen zes en negen drinken de oudere homo’s van de stad sterke margarita's. Rond een uur of tien loopt de kroeg vol met jonge opgeschoren jongens. Na half twaalf begint het dansen. Het grootste deel van de stamgasten is Aziatisch-Amerikaans.

Hawaï ligt dichter bij Japan dan het Amerikaanse vasteland en is grotendeels bevolkt door Japanners, Filipijnen en Koreanen. De meesten zitten (deels) in de kast. Op straat zijn ze duidelijk herkenbaar, maar thuis spelen ze braaf de gewenste hetero-zoon. Overigens geldt dit niet alleen voor Asian-Americans met hun vaak conservatieve familiewaarden.

Afro-Amerikanen vertrouwen mij hun struggles toe met hun moeders en de kerk. En wat de gemiddelde kaukasische Amerikaan betreft: die leidt weer aan een ongezonde dosis machismo. Hawaï herbergt namelijk naast een enorme Aziatische gemeenschap ook tienduizenden militairen. En hoewel het 'don’t ask, don’t tell'-beleid in het Amerikaanse leger formeel verleden tijd is, leeft menig soldaat nog steeds diep in de kast en berust er op homoseksualiteit toch nog echt een taboe – zeker buiten het dichtbevolkte eiland Oahu.

Hoewel de Hawaïaanse eilanden groot zijn, zijn de gemeenschappen klein en is de angst tot ontdekking groot.

Wie naar de weelderige omringende Hawaïaanse eilanden reist, treft geen gaybars meer aan en ziet Grindr volstromen met getrouwde mannen die diep in de kast zitten. Want hoewel de Hawaïaanse eilanden groot zijn, zijn de gemeenschappen klein en is de angst tot ontdekking groot. En dat terwijl Hawaï een heuse Pride heeft en de stad Honolulu het publieke wifi-netwerk “LGBTIQ+” aanbiedt dat bezoekers van gratis internet gebruik laat maken nadat ze eerst een aardige roze commercial hebben bekeken.

De uitbundigste feestgangers zijn dan ook Amerikanen van het vasteland voor wie Hawaï – duizenden kilometers ver van familie, vrienden en – een waar homoparadijs is. Maar Louis en Eric zijn locals die geen geheim maken van hun relatie. Ze zijn een bijzonder duo om te zien. Louis is wat hij zelf zegt “big”. Het mag een understatement heten. Eric daarentegen is lang en skinny. Het koppel woont al zeventien jaar op Hawaï en heeft ondertussen een hele vriendengroep opgebouwd van nog veel meer extra large mannen.

Een van hen is een geboren en getogen Polynesische Hawaïaan. De andere zijn Filipino’s en Koreanen. De mannen vinden me maar small en doen er alles aan om er verandering in te brengen. Ze voeren me bier, shotjes en vooral veel snacks. "Another pizza for this gorgeous little boy over here", zeggen de heren, liefkozend in mijn spieren knijpend, terwijl ik moeizaam op de barkruk balanceer en me afvraag hoe de enorme gasten op het smalle oppervlak blijven zitten.

Deze man verwoordt een mentaliteit die ik onder de oudere generatie rijke homo’s in Nederland weinig terugzie.

De mannen laten duidelijk merken een nieuw gezicht te zien. Want met zoveel dubbellevens is de groep die daadwerkelijk out and proud is erg klein. "We hebben het probleem zelf veroorzaakt", verzucht Eric. "De oorspronkelijke Hawaïaanse cultuur kende helemaal geen notie van het gezin zoals wij die kennen en stond open voor allerlei vormen van seksuele expressie en genderdiversiteit. Maar toen kwamen de kolonisten – hij wijst naar zichzelf – en was het met die vrijheid snel gedaan."

De andere mannen kijken even schuldbewust naar hun voeten. Dan veert Mike op "Let’s go grab a bite!"

"Nog een hap, je hebt toch net pizza besteld?" vraag ik verbaasd.

"O lieverd, dat was slechts een voorgerecht", grinnikt Mike in een gigantisch T-shirt met bronstige unicorn. "Nu is het tijd voor ramen pork noodles!"

En de heren leggen zonder met de ogen te knipperen een fooi van honderd dollar op de forse rekening.

"Ik ken deze jongens en we kennen hun leven. We zijn hun familie, snap je", zegt Eric, wanneer hij mijn open mond ziet. "We moeten elkaar steunen, niemand anders gaat dat doen. Wij hebben onze strijd gevoerd, nu moeten we de nieuwe generatie helpen bij hun strijd. We can’t afford to be stingy to the cause.’

En even is de Aloha Spirit van Hawaï weer springlevend. Hij verwoordt een mentaliteit die ik onder de oudere generatie rijke homo’s in Nederland weinig terugzie.

Fotografie: Peter van der Wal

Powered by Labrador CMS