Recensie
Mounir toont zich meester van het ongemak
'En toen schiep God Mounir' prikkelt en verbindt
In zijn debuutvoorstelling En toen schiep God Mounir gaat Mounir Samuel (29) in een hoogstpersoonlijke versie van het scheppingsverhaal op zoek naar een nieuwe Adam. Eén garantie: iedere bezoeker zal zich daarbij op enig punt ongemakkelijk voelen.
‘Ik’, ‘maan’, ‘roos’, ‘vis’. Zie hier de eerste woordjes Nederlands die een kleuter zich op school machtig leert maken. Waarom niet ‘wij’, vraagt Mounir zich af, ondanks dat hij zichzelf het afgelopen decennium regelmatig af heeft moeten zetten tegen het gevestigde ‘wij’, om ruimte te scheppen voor zijn eigen identiteit.
Hij werd bekend als vrouwelijke Midden-Oostendescorrespondent in een door mannen gedomineerd werkveld, kwam later publiekelijk uit de kast als vrouwenliefhebber en daarna nog eens als genderqueer. Het resultaat: veel verbaal geweld, hoongelach en steeds minder werk. Of zoals hij het zelf verwoordt: “Voor het publieke oog veranderde ik van een aaibaar Hollands meisje in een ongewenste ‘straatmarokkaan’.”
Ineens trakteert Mounir een nietsvermoedende bezoeker op een sessie homoconversietherapie.
In En toen schiep God Mounir vertelt Mounir voor het eerst zijn hele levensverhaal tot nu toe. Met deze autobiografische aanpak legt hij een flink aantal pijnlijke aders bloot in de Nederlandse maatschappij.
Bij binnenkomst wanen bezoekers zich in een Egyptisch theehuis. Op de achtergrond horen we het gerammel van servies en gezang van Egyptisch muziekicoon Oum Kalthoum, wiens beeltenis tevens prijkt op drie pop-artplaten op de achtergrond. Op deze plek, zo vertelt Mounir, werd hij voor het eerst buiten de groep geplaatst. Als klein kind nam zijn vader hem regelmatig mee naar het theehuis, maar toen zijn vrouwelijke vormen steeds beter zichtbaar werden, werd hij verzocht bij de andere vrouwen plaats te nemen. Aan de overkant van de straat, verborgen achter de gordijnen.
Hierna ontvouwt zich een hoogstpersoonlijke interpretatie van het scheppingsverhaal, waarin Mounir laag voor laag de zoektocht naar zijn identiteit afpelt. Daarbij schuwt hij niet om de bezoeker te betrekken bij de ervaringen die hij heeft moeten doorstaan. Zo trakteert hij een nietsvermoedende toeschouwer op de eerste rij plots op een sessie homoconversietherapie – in Nederland nog altijd niet wettelijk verboden. Halverwege de voorstelling gaat ineens een telefoon af. Het blijkt die van hemzelf te zijn. Hij pakt hem erbij en leest een reeks dreigberichten voor die hij de afgelopen jaren ontving. De rillingen lopen erbij over je rug.
Ook zijn christelijke identiteit schuwt Mounir niet. In melodische, rijmende strofes prijst hij de Heer en doet hij uit de doeken hoe hij zich in zijn eenzame zoektocht naar autonomie en zichzelf zijn volledig leerde overgeven aan een grotere macht.
En dan is er zijn Egyptische achtergrond. “Ik kreeg allerhande diagnoses, maar één daarvan klopte van geen kanten: ik heb géén ADHD, ik ben gewoon een Egyptenaar.” Door alle lagen met dezelfde aandacht en hetzelfde gevoel voor humor te behandelen, wordt iedere bezoeker op enig punt gedwongen zijn overtuigingen en wereldbeeld te bevragen. Dat gaat gepaard met een voortreffelijk soort ongemak. Waar een nuchtere Nederlander waarschijnlijk even los moet komen wanneer Mounir zijn bezoek verrast met een uitgebreide buikdans, zal een vrome moslim bezoeker waarschijnlijk even fronsen wanneer een engelachtige vrouwenstem de gebedsoproep verricht – in veruit de meeste moskeeën zeer haram.
“Mounir heeft zo onvoorstelbaar veel lagen. Hij is eigenlijk alles”
Aan het eind komt Mounir tot de conclusie dat hij toch niet helemaal lekker binnen alle scheppingshokjes past en dat hij misschien wel is geschapen op de achtste dag. “Ik wil daarom met jullie op zoek naar een nieuwe Adam, een nieuwe Eva en vooral naar een nieuwe taal, één waarin ruimte bestaat voor ons allemaal.”
“Mounir heeft zo onvoorstelbaar veel lagen. Hij is eigenlijk alles”, aldus Amsterdamse wethouder Kunst en Cultuur Touria Meliani, die na afloop van de première wat lovende woorden spreekt. Wanneer zij is uitgepraat, grijpt Mounir nog een laatste keer de microfoon. “Ik ben ontzettend dankbaar dat ik hier vandaag samen ben met mijn ouders en zus. Dat mag na alles wat we samen hebben meegemaakt echt een godswonder heten.”
Aan het eind loop ik nog even naar zijn moeder toe en vraag haar wat ze van de voorstelling vond. Ze lacht en antwoordt: “Ik ben vooral blij dat ik eindelijk mijn zoon kan leren kennen.”
Fotografie: Jean van Lingen
En toen schiep God Mounir tourt tot 19 juni langs diverse Nederlandse theaters en is daarna weer te zien in het najaar. Kijk hier voor de volledige speellijst.