Gastcolumn

Liefde tussen de bosjes

"In de bosjes kunnen de mannen aansterken, zichzelf zoeken en vinden"

Leestijd: < 1 min

Op mijn werk heeft een kind van de buitenschoolse opvang zijn beste vriendje meegenomen om bij ons te spelen.

Ik heb een speciale lunch voor de twee jongens gemaakt. Een piratenschip van broodjes en knakworsten. Een klein beetje mayo speelt de rol van papegaai. Tijdens het eten valt het me op dat hij zijn vriendje regelmatig kusjes geeft. 

Mierzoete kleuterkusjes. Op de wangen. In de nek. Het zijn verzorgende kusjes. Hij is ­gewoon onwijs blij dat zijn beste vriendje bij en met hem wil spelen. 

“Vind je het erg dat hij je kust?” vraag ik zijn vriendje.

“Nee, hoor. We zijn toch vriendjes?”

Ze springen van de kinderstoelen af en stormen in de richting van de kratten Lego die naast de poppenhoek staan. Ik kijk naar de restjes van het opgegeten piratenschip en hoor in de verte de kusjes landen. Als hij dit over tien jaar doet, zal hij erom gepest worden.

Ik lees De Telegraaf. Op de voorpagina staat: “Homo-ontmoetingsplek doorn in oog gemeenten”

De jongen en zijn vriendje bouwen een kasteel. Ze bouwen de muren hoger dan de torens. 

“Dat is voor als de draken komen”, zegt hij. 

Ik lees De Telegraaf aan de eettafel. Op de voorpagina staat: “Homo-ontmoetingsplek doorn in oog gemeenten”. In het stuk staat onder andere dat tien ­gemeenten de bosjes op bepaalde plekken gaan kappen, zodat mannen er niet meer intiem in kunnen zijn. 

Het gaat hier waarschijnlijk om mannen die het zo moeilijk hebben met wie ze zijn, dat ze zich alleen maar vrij kunnen voelen als ze zichzelf in bosjes verstoppen. Ze kunnen alleen maar de liefde bedrijven op plekken waar de liefde eigenlijk niet thuishoort. 

En wat willen de gemeenten doen? Ze willen de bosjes kappen. Die bosjes zijn wensputten. In die bosjes kunnen de mannen aansterken. Zichzelf zoeken. Zichzelf vinden. En op een dag stappen ze uit die bosjes, lopen ze naar de naastgelegen snelweg en schreeuwen ze tegen het langsrazende verkeer dat ze op mannen vallen. Op die dag voelen ze zich sterk genoeg om de cocon stuk te scheuren en de wereld hun vleugels te laten zien.

De tanden vliegen door de lucht en landen op straat. De tanden kijken omhoog. Ze missen de bosjes.

Een paar dagen later lopen ze door de stad. Vleugel in vleugel. Hand in hand. Vijf bevrijde mannenvingers in vijf bevrijde mannenvingers. In een steegje worden ze opgewacht door zes infantiele gefrustreerde mannenhanden. De tanden vliegen door de lucht en landen op straat. De tanden kijken omhoog. Ze missen de bosjes. Die veroordeelden niet. 

De mannen komen op het nieuws. Op Facebook en Twitter krijgen ze veel steunbetuigingen van mensen die de blauwe plekken van de mannen weer een huidskleur willen geven. 

Ze stappen in de auto en rijden naar de plek waar ze ­elkaar ooit ontmoetten. In de bosjes langs de snelweg hoeven ze hun hart niet in te houden. Ze rijden de parkeerplaats op en zien dat de bosjes inmiddels hoger dan de bomen zijn gegroeid. 

Ze gaan in het bosje staan en pakken elkaars hand vast. Drie uur lang houden ze alleen elkaars hand vast. 

Net nadat de zon is ondergegaan, vragen ze aan het bosje waarom het zo hoog is gegroeid. 

"Dat is voor als de draken komen”, zegt het bosje verdrietig.

LEES OOK: Intieme gesprekken over mannenontmoetingsplekken: "Opvallend veel van deze plekken liggen op de Biblebelt"

Powered by Labrador CMS