Kaalangst: “Ineens had ik hele plukken haar in m'n handen”

Paniek, en uiteindelijk acceptatie

Leestijd: < 1 min

De een kiest er bewust voor, de ander vervloekt z'n genen: kaalheid. Winq sprak met een aantal heren met kale koppen over paniek, acceptatie en de keuze voor de tondeuse.

Nassiri Belaraj:
“Het begon op mijn twintigste met een kalende kruin. Ik raakte niet direct in paniek, maar ik schrok wel. Was ik net aan het accepteren dat ik op mannen val, kwam die kaalheid er ook nog bij. Een tijd probeerde ik het te verbloemen; het haar dat ik nog had, kamde ik heel strategisch over die kale plek heen.

Op een gegeven moment had ik een date met een kapper in Rotterdam. Hij zei me dat het er toch een beetje treurig uitzag en stelde voor om de tondeuse eroverheen te halen. Ineens brak het zweet me uit. Ik kreeg het Spaans benauwd, maar ik heb het hem toch laten doen. Ik had wel mannen zien lopen met van die nare slierten over hun hoofd. Voor geen goud dat mij dat overkomt, dacht ik. Hij verzekerde me dat het goed zou staan en ik dacht: als het echt heel erg is, dan groeit het toch deels wel weer terug. Verder is met hem overigens niets geworden, maar die tondeuse heb ik nog heel lang bewaard, als aandenken.

Mijn omgeving schrok zich kapot: ik ging op date en kwam ineens kaal terug. Ik vond het ook wel even wennen. Weg was mijn keuze. Toch kreeg ik al snel veel complimenten. Mensen vinden dat ik er een goede kop voor heb. Mijn vriend is ook kaal. Dat is superhandig; hij scheert mij en ik hem. Op de een of andere manier laat ik zelf namelijk vaak zo’n gekke pluk achter mijn linkeroor zitten.

Sinds die eerste keer kaalscheren heb ik het nooit meer laten groeien. Ik voel me er zeker over, die kale kop hoort nu bij me. Sterker nog, ik word onrustig zodra het iets te lang wordt. De tondeuse gaat nu zelfs mee op vakantie.”

Martijn Tulp Winq Kaalangst
Martijn Tulp Winq Kaalangst

Martijn Tulp:
“Ik genoot enorm van mijn haar, maar was er niet altijd even lief voor. Ik bleekte het vaak, verfde het meestal helblond, maar ook weleens paars. Mijn wenkbrauwen deed ik dan ook, anders was het niet ‘natuurlijk’.

Ik liet mijn haar altijd doen bij Dineke, een kennis van mijn ouders. Zij zei op een gegeven moment: ‘Ai, het wordt wel steeds dunner, hè?’ Grappend vroeg ik haar om even rustig te blijven, maar leuk vond ik het niet – ik was een jaar of 23. Het hing overigens wel als een zwaard van Damocles boven m’n hoofd; allebei mijn ouders hadden heel dun haar. Ik heb er dus alles uit gehaald wat erin zat.

In die tijd was ik nog best onzeker over mijn lichaam. Dat ik mijn haar ook nog vroeg verloor, was echt even slikken. Ik dacht dat mijn datingleven voorbij was. Achteraf gezien vind ik ook dat ik best een beetje voor lul heb gelopen – ik schoor wel al mijn hoofdhaar, maar had toen nog niet mijn mooie, volle baard. De mensen die toen seks met me hadden, verdienen echt een pluim.

Sinds een jaar of vijf snap ik hoe ik mijn baard kan gebruiken om mijn gezicht te shapen en ben ik weer helemaal blij met hoe ik eruitzie. Al las ik laatst ergens dat in de frietjes van McDonald’s een bestandsdeel schijnt te zitten dat haargroei stimuleert. Wetenschappers zijn in de weer om er een haargroeimiddel mee te maken. Dat wordt dus lekker veel slappe frietjes bestellen in de tussentijd. Met andere woorden: als er een pijnloos, betaalbaar middel op de markt komt dat me mijn haar weer teruggeeft, dan zou ik dat nemen.

Ik mis het gewoon om lekker theatraal die gemene lok uit mijn gezicht te slaan. Wanneer ik date met jongens met halflang haar, vind ik het ook nog steeds heel leuk om met ze te douchen en hun haar te wassen.”

Collin Edson Winq Kaalangst
Collin Edson Winq Kaalangst

Collin Edson:
“Mijn moeder vindt het vreselijk dat ik kaal ben. Zij ziet me liever met haar op mijn hoofd. Ik vind het wel sexy staan. Ik vond het niet leuk dat ik kaal werd, maar het was voor mij een volle bos of een kale knikker, niet iets ertussenin. Ik vind mijn gezicht er ook wel heel anders uitzien zonder haar. Ik word nu vaak vergeleken met Jandino Asporaat, zeker wanneer ik m’n bril op heb. Dat vind ik best grappig. Toen ik m’n kroeshaar nog had, wilden mensen er ook de hele tijd aanzitten, dat is nu niet meer zo.

Een jaar of vijf geleden kreeg ik ineens commentaar van mensen die tegen me zeiden dat ze een kale plek zagen op m’n kruin. Iedere keer dat ik naar de kapper ging, groeide er minder haar terug. Op een gegeven moment was er zo weinig over, dat ik het maar helemaal af heb laten scheren. Ik had het eigenlijk niet meer verwacht op mijn leeftijd. Ik dacht dat ik met een volle bos oud zou worden.

Toen ik mijn haar net had afgeschoren, droomde ik vaak heel levendig dat ik nog een volle afro had. Ik hechtte er blijkbaar toch veel waarde aan. Wanneer ik dan wakker werd en het maar een droom bleek te zijn, was ik altijd erg teleurgesteld.

Ik mis mijn haar nog weleens, maar als ik foto’s van die tijd zie, denk ik ook: ik had het eigenlijk eerder moeten doen. Op een gegeven moment zag het er niet meer uit, met her en der nog een paar van die gekke plukjes.

Ik heb nog wel wat typisch Antilliaanse middeltjes geprobeerd om het tegen te gaan. Ayo peluka, Ayo wave heette een van die goedjes. Mijn moeder gaf me een volle pot. Het stonk enorm en hielp voor geen ene meter. Het plakte ook als een gek. Ik weet nog dat ik met mijn hoofd overal aan bleef kleven.”

Edwin Hanssen Winq Kaalangst
Edwin Hanssen Winq Kaalangst

Edwin Hanssen:
“Laatst kwam tijdens een uitvaartdienst een kale bekende van de familie op me af, ik had hem nog nooit ontmoet. Spontaan fluisterde hij in mijn oor: ‘Eerst schiep Onze-Lieve-Heer de knappe koppen. De rest, daar zette hij wat haar op.’ Zo gezellig, alsof ik lid was van een geheim genootschap.

Rond mijn dertigste begonnen vrienden me erop te wijzen dat ik mijn haar begon te verliezen. Eerst adviseerden ze me om geen wax meer in mijn haar te smeren en nog iets later om de tondeuse er maar eens overheen te halen. Een tijd heb ik rondgelopen met van die stijve pieken met kale plekken ertussen. Ik kan me nog herinneren dat ik een foto zag van de bruiloft van mijn zus, waarop ik bukte om de sluier op te tillen. Ja, dacht ik, daar zit toch echt een kale plek.

Na de eerste keer afscheren heb ik het nooit meer laten groeien. Het beviel me wel, hoe leuk ik het daarvoor ook vond om ermee te experimenteren. Rond mijn achttiende ging ik bijvoorbeeld door een new wave-fase. Ik verfde mijn haar zwart en wreef het in met een blok zeep. Als ik het dan liet opdrogen, stond het een beetje omhoog, net als dat van Robert Smith van The Cure.

Die kaalheid overkwam me gewoon. Op mijn achttiende vond ik tevens al mijn eerste grijze haren, dat vond ik ook niet erg. Ik ben nu al jaren met een leuke man die er ook nul problemen mee heeft. Een haartransplantatie is weleens in me opgekomen, maar dat wordt niet altijd even mooi, vind ik. Het is vaak net een aangeplant perkje.

Wel vind ik het fijn dat ik heel prominente, donkere wenkbrauwen heb. Dat maakt mijn gezicht lekker sprekend. Ik kan me niet meer voorstellen dat ik weer haar zou hebben, dat kale hoofd is inmiddels echt een deel van mij geworden.”

Elmar Follong Winq Kaalangst
Elmar Follong Winq Kaalangst

Elmar Follong:
“Jarenlang had ik standaard gel en haarspray in mijn tas. Als ik ergens heenging op de fiets, droeg ik altijd een petje. Ieder vlaagje wind was eng. Wanneer ik aankwam, dook ik gelijk de wc in om mijn haar te fiksen. Ik vond het vervelend dat het zo zichtbaar was dat ik kaal werd. Het paste niet bij mijn leeftijd. Ik was bang om het lelijke eendje te zijn en wilde door iedereen leuk gevonden worden.

Nu het er eenmaal af is, merk ik dat vooral de twinks er soms op afknappen en daar val ik toch niet op. Achteraf gezien had ik me dus nergens druk om hoeven maken.

Het begon op mijn negentiende. Ineens had ik heel heftige haaruitval. Als ik aan het douchen was en mijn handen door mijn haar haalde, nam ik hele plukken mee. Ik schrok me rot. Tot die tijd had ik altijd een superdikke bos gehad. Mijn vader is bijna zestig en heeft al zijn haar nog. Het was nooit in me opgekomen dat ik kaal zou worden.

Anderhalf jaar terug heb ik de knoop doorgehakt. Ik had me voorgenomen dat zodra iemand er iets van zou zeggen, ik de tondeuse eroverheen zou halen. Tijdens Kerst zei mijn tante ineens: ‘Elmar, niet lullig bedoeld hoor, maar misschien wordt het tijd.’ De dag erna heb ik direct mijn zus gevraagd het eraf te halen. Ik heb daarna nog zeker een half jaar standaard met haarlak in m’n tas rondgelopen. Dat zat er zo ingebakken.

Mijn ouders zeiden eerst: ‘Als jij er maar gelukkig mee bent…’ Inmiddels vinden ze juist dat het beter staat. Ik ook, al zou ik wel willen dat het iets voller was. Vooral in de zomer valt het extra op. Op foto’s met flits lijk ik soms net een eitje. Toch kan ik het anderen die in hetzelfde schuitje zitten van harte aanraden. Het was voor mij zo’n opluchting.”

Winq Kaalangst
Winq Kaalangst

Foto's: Henri Verhoef
Styling: Jeroen Kamphorst
Grooming: Jurgen Carper
Met dank aan Knijn Bowling Amsterdam

Powered by Labrador CMS