Broek uit, rok aan: “Ik maak afkeuring en afwijzing mee”

Waarom kleren niet de man maken

Leestijd: < 1 min

Nu het feminisme opnieuw hoogtij viert en mannelijkheid bevraagd wordt, zijn er mensen die opstaan tegen het macho hoongelach, gescheld of erger. Dit voorjaar zijn ze gewapend met japon en jurk aan hun lijf – als daad van verzet tegen hokjesdenken en nog belangrijker: als toonbeeld van genderdiversiteit. Rokjesdag is eindelijk aangebroken.

Het is de ochtend na de uitreiking van de Oscars 2019. Beelden van acteur en zanger Billy Porter gaan via allerlei media de wereld over. Porters smokingoverhemd zit strak om zijn nek, zijn ringbaard is perfect getrimd en de kin statig omhoog gebogen. Om de heupen prijkt een enorme zwarte baljurk.

De media krioelen om hem heen; het nieuws is trending. Porter geeft uitleg: “Mijn doel is om een wandelend kunstwerk te zijn wanneer ik ergens acte de présence geef. Om verwachtingen uit te dagen. Wat is mannelijkheid? Wat betekent dat? Vrouwen verschijnen elke dag in een broek, maar wanneer een man een jurk draagt, lijkt de zee te splijten.”

Jens van Tricht, schrijver van het boek Waarom feminisme goed is voor mannen, bevestigt dat. Er valt meer winst te behalen voor een vrouw in een broek dan een man in een jurk. Dat verschil verklaart hij aan de hand van het ‘patriarchale systeem’ waarin we leven in het Westen. “Mannelijkheid wordt hoger gewaardeerd dan vrouwelijkheid. Een vrouw met leiderschapskwaliteiten noemen we een bitch en een man die zorgzaam is noemen we een mietje.”

“Als je kijkt naar de vrouwenemancipatie van de afgelopen honderd jaar, hebben vrouwen zogenaamd traditioneel mannelijke eigenschappen in zichzelf moeten aanspreken en ontwikkelen. Wat mannen zijn, doen en hebben, moeten vrouwen ook kunnen krijgen, doen en hebben. Als een vrouw een bitch wordt genoemd – en daarmee wil ik niet bagatelliseren hoe vervelend het is om zo behandeld te worden – plaatst ze zichzelf hoger op de maatschappelijke ladder. Een man die zorgzaam is, doet een stapje naar beneden. Dat uniseks mode vrijwel altijd een broek betekent en maar zelden een jurk, bevestigt die patriarchale structuren.”

Daarbij wil Van Tricht benadrukken dat als hij het over ‘mannelijk’ of ‘vrouwelijk’ heeft, hij spreekt over gender; “zogenaamde of vermeende eigenschappen die we aan lichamen ophangen”. Denkbeelden, waarden, normen en rollen die weinig te maken hebben met het lichaam, maar alles met hoe een cultuur dat lichaam betekenis geeft – wat wel of niet wenselijk is en wel of niet gesanctioneerd wordt, dan wel positief of negatief.

“Vrouwen verschijnen elke dag in een broek, maar wanneer een man een jurk draagt, lijkt de zee te splijten”

“In principe beschikken we als mens allemaal over hetzelfde potentieel, maar we worden daarin beperkt door opvattingen over gender. Zo is de belangrijkste les voor mannen om vooral niet vrouwelijk zijn, en dat maakt van mannelijkheid een keurslijf. Feminisme is erop gericht ons van het patriarchaat te bevrijden zodat we ons allemaal als mens – in plaats van als vrouw of man – kunnen ontwikkelen.”

Mannelijkheid bevraagd
De aandacht voor de baljurk van Porter en het boek van Van Tricht staan niet op zichzelf. Onder meer dankzij de #MeToo-beweging wordt mannelijkheid in een breed maatschappelijk debat bevraagd en bekritiseerd. Een bekend scheermerk maakte korte metten met ‘toxic masculinity’, en vroeg in een advertentie: hoe verhoudt het idee van mannelijkheid zich tot geweld tegen vrouwen, pesten en haat tegen de LGBTIQ+-community? Om vervolgens zelf het antwoord te geven: we kunnen betere mannen worden. Spreek andere mannen aan op ‘catcalling’ en ‘mansplaining’, zeg tegen je dochters dat ze sterk zijn, leer jongens dat vechten niet acceptabel is. De NS deed mannelijkheid in de ban door hun passagiers met het genderneutrale ‘beste reizigers’ aan te spreken. Actrice Emma Watson riep mannen in haar speech tijdens de lancering van haar He For She-campagne op tot het herdefiniëren van man-zijn: “Het is tijd dat we gender als spectrum gaan zien, in plaats van twee tegengestelde idealen.”

Het debat opent ruimte voor meer genderidentiteiten. Want als gender inderdaad een spectrum is, uit welke kunnen we dan nog meer kiezen? Op Facebook heeft men de keuze uit meer dan vijftig genderidentiteiten. Naast intersex, two-spirit, queer, transgender person, agender, transmasculine, bigender en gender questioning staan ook cisgender man en cisgender woman. Het verwijst naar de tegenhanger van transgender, waarbij geslacht niet overeenkomt met de bij geboorte toegewezen genderidentiteiten man of vrouw. Bij cisgender is dat wel het geval. Dus heb je een penis en voel je je man, dan ben je een cis-man.

Het is een veelzeggende benaming, omdat het impliceert dat cis maar een van de vele opties is. En het maakt ruimte voor degenen die bijvoorbeeld ook een penis hebben maar zich niet kunnen vinden in het hokje ‘man’ en zich liever identificeren met de identiteit ‘vrouw’, ‘male to female’ of ‘genderqueer’ – het is allemaal mogelijk. Geslacht wordt in die zin losgetrokken van gender, wat voor velen een bevrijding is.

De rok of jurk wordt zo aangewend om het lijf letterlijk en figuurlijk te ontdoen van ideeën rondom mannelijkheid en vrouwelijkheid. De mode deint mee. In Nederland zijn het Sophie Hardeman, Ninamounah en Maison de Faux die structureel modellen over de catwalk laten paraderen waarbij eerder kan worden gesproken over een derde gender, dan over ‘mannen’ of ‘vrouwen’.

“Laatst liep er een model langs van wie ik dacht: hé, wat een behaarde benen heeft dit meisje. En dat was een jongen. Het verfrissende is dat het nooit een issue is”

Matthijs Boelee, hoofd van de befaamde modeafdeling van kunstacademie ArtEZ in Arnhem, heeft de beweging de afgelopen zes jaar zien ontstaan. “Het is heel gewoon dat jongens in jurken naar de academie komen; ze lopen op palen van hakken, of hebben een rok aan over een broek.” Je ziet het terug in hun collecties: modellen zijn opgemaakt met dik kohlpotlood en dragen neongele rokken met ruches of blouses die zo lang zijn dat ze ook voor jurk door kunnen gaan. Bruiden hebben een baard.

Boelee: “Laatst liep er een model langs van wie ik dacht: hé, wat een behaarde benen heeft dit meisje. En dat was een jongen. Het verfrissende is dat het nooit een issue is. Wat dat betreft is het een andere beweging dan in de jaren tachtig, toen Kurt Cobain in bloemetjesjurken liep en de motivatie protest was. Het zijn nu geen drags of performances – het is geen statement. Er zit nu een vanzelfsprekende overtuiging in: dit is hoe mijn type mens eruitziet. Het zijn jongens en meisjes, maar het had net zo goed omgekeerd kunnen zijn.”

Bespuugd en uitgelachen
Stylist Jean Paul Paula noemt ontwerper Palomo Spain als lichtend voorbeeld van het nieuwe soort uniseks. “Hij creëert shows waarin jongens rondlopen als gigantische fairies. Ik zie meer homoseksualiteit op de catwalk en ik vind het ge-wel-dig.” Volgens Paula hebben sociale media daarbij een rol gespeeld. “Ik heb het idee dat mode veel opener is dan voorheen. We hebben veel meer mogelijkheden om verschillende soorten kleding te kopen: transgender personen zijn muzes, modelabels Telfar en Hood By Air creëren een verleidelijk beeld van de zwarte man, we zijn unapologetically gay. De oudere generatie wil de mode dicteren. Wij kijken naar Lady Gaga die het idee van ‘monster’ en ‘onaantrekkelijk’ voorstelt. Daarin worden we gemotiveerd om onze eigen schoonheid of geluk te vinden.”

Jammer genoeg blijkt de catwalk nog steeds de plek waar alleen sprookjes tot leven komen. De realiteit blijkt weerbarstiger. Of zoals befaamd performance artiest en LGBTIQ+-activist Alok Vaid-Menon zegt in de VPRO Tegenlicht-documentaire Beste Reizigers: “Waarom accepteer je me als ik je op een podium sta te entertainen en ontken je mijn bestaan zodra ik daar vanaf stap? Ik word dagelijks bespuugd, uitgelachen, dood gewenst en agressief bejegend. Dat geldt voor veel mensen die zich niet genderconform gedragen. Het is moeilijk om je identiteit vorm te geven als anderen die continu voor je willen bepalen.”

“Porter gebruikt fashion als wapen en laat zo zien dat er meer manieren zijn om een zwarte (gay) man te zijn”

Alle geïnterviewden in dit artikel spreken over de weerstand die ze dagelijks ervaren en het risico onveilig te zijn. Dirk Reynders, directeur van Amsterdam Fashion Institute en expert op het gebied van mode en mannelijkheid, noemt dat de zwijgspiraal. “We leven in een wereld waar een heteroseksuele norm geldt. Die wordt continu bevestigd en herhaald door de beeldcultuur, de media, opvoeding en onderwijs. In die zin is deze geproduceerd, en wordt nog eens kracht bijgezet door alternatieve stemmen af te doen als zogenaamd ‘niet neutraal of standaard genoeg’.”

Witte norm
Zoals er een heteroseksuele norm geldt, zo is er ook een witte norm. Het brengt ons terug bij Porter die in interviews naar aanleiding van zijn baljurk veelvuldig de nadruk legt op zijn kleur. “Wanneer je zwart bent en gay, dan wordt je mannelijkheid im Frage gesteld. Ik heb in mijn leven met ontzettend veel homofobie te maken gehad.”

Janice Deul, journalist en oprichter van modeplatform Diversity Rules, legt uit: “In de beeldcultuur worden zwarte mannen over het algemeen minder gerepresenteerd en op minder diverse manieren dan witte mannen. Het heeft tot gevolg dat ze meer gevangen zitten in een stereotype beeld, het beeld van de archetype man: de oerman. Veel zwarte mannen zien dat als hun grote pluspunt. Als zij zien dat een broeder een jurk draagt, dan voelen zij zich aangetast in hun eigen mannelijkheid. Porter gebruikt fashion als wapen en laat zo zien dat er meer manieren zijn om een zwarte (gay) man te zijn.”

Het is geen toeval dat juist Porter een van de hoofdrollen speelt in de Netflix-serie Pose, die zich afspeelt in de New Yorkse ballroom scene van de jaren tachtig. Het is een van de weinige series waar niet cisgender personen, maar allerlei genderdiverse karakters van kleur de hoofdrollen vertolken. Tijdens de balls battelen ze via dans en poses over wie het best kan spotten met de rollen die de witte cisgender bovenklasse spelen. Porter is gastheer en schreeuwt: “And the category issss: straight man with wife and kids.” De stropdassen en maatpakken zweven over de dansvloer en even wordt de wereld levensecht in beeld gebracht: elke identiteit is een rol – sommige worden simpelweg meer gespeeld dan andere. Althans, tot dusver.

Winq Rokjesdag Iza
Winq Rokjesdag Iza

Iza Awad:
“Ik woonde een paar maanden in Zweden en daar was iedereen super-open. Vrienden en vriendinnen zeiden: ‘Je mag mijn jurk wel aan.’ Toen dacht ik: waarom eigenlijk niet? Ik ben in allemaal jurken naar feesten gegaan, soms wat make-up erbij. Ik vond het geweldig.

Toen ik in Nederland terugkwam, heb ik het even afgehouden. Ik was bang voor nare opmerkingen. Tijdens een feest in Paradiso heb ik uiteindelijk mijn ‘debuut’ gemaakt. Sindsdien ben ik veel meer achter mezelf gaan staan. Ik dacht: als ik dit aan heb, dan voel ik me mezelf en als ik uitdraag dat ik mezelf kan zijn, dan kan niemand daar toch een probleem mee hebben? Er wordt vaak aan me gevraagd of ik een man of vrouw ben of dat ik trans ben. Als dat op een normale manier gebeurt, vind ik dat prima. Maar bij vreemden denk ik: waarom kom je dat aan me vragen?

Mijn vader komt uit Egypte. Hoewel mijn moeder erg enthousiast is over wat ik draag, reageert hij niet altijd even positief op mijn kledingstijl. De laatste tijd ontmoet ik veel andere queer Egyptenaren. Ik dacht altijd dat queer mensen daar alleen maar onderdrukt en vervolgd worden. Nu leer ik dat ze elkaar opzoeken en dat er een grote queer community is. Zij leren mij mijn Egyptische identiteit verder te ontwikkelen – dat is zó waardevol voor me.

Ik studeer scheikunde en werk aan een modelijn met items gemaakt van Kombucha: een zuur drankje dat, als je het op de juiste manier kweekt, een soort leer wordt. Dit is mijn eerste outfit. Het doel is om ‘levende kleren’ te maken. Dat ze bijvoorbeeld continu groeien en zo elke dag tot iets nieuws om te vormen zijn. In het lab kijken ze me soms nog gek aan. Maar ik ga me niet saai kleden omdat ik naar de universiteit ga. Ik denk bij mezelf:
I love this - bye. Ik kan mijn mannetje wel staan.”

Winq Rokjesdag Bastiaan
Winq Rokjesdag Bastiaan

Bastiaan Franse:
“Tot twee jaar geleden droeg ik bijna dagelijks een broek met vintage overhemd. Op basis van mijn uiterlijk en naam werd ik, door de binaire blik van mensen, als ‘man’ gezien en aangesproken. Dat maakte de essentie van wie ik ben en wat ik beleef onzichtbaar. Ik merkte dat ik uit balans raakte en voelde me ongelukkig. Ik heb de bewuste keuze gemaakt om nu ook jurkjes te dragen. De (pas-)vormen en kleuren spreken me aan. Het past bij wie ik ben. Wat is een vrouw? Wat is een man? Als kind was mijn naam Bianca. Ik had kort haar en droeg bijna nooit een jurk. Op mijn identiteit past geen gendersticker. Ik hou wel van de term ‘queer’, omdat die staat voor diversiteit en voor de positieve kracht van het onbegrensde.

Ik merk een grote verandering in hoe mensen mij nu labelen. Ze zien mij in een jurk met glad gezicht en halflang haar. Ze zien geen borsten en mijn naam is Bastiaan. Ze vragen zich af ‘hoe dat zit’. Aan loketten krijg ik de vraag of mijn paspoort, waar een ‘M’ in staat, wel echt van mij is. Ik voel me dan ongemakkelijk en kwetsbaar. Maar ik zeg tegen mezelf dat ik de vrijheid en ruimte moet nemen om eruit te zien zoals ik wil. En dat ik vragen en verwarring kan verwachten omdat mensen vastzitten in de culturele labels ‘vrouw’ en ‘man’. Met alle beperkingen en (voor)oordelen van dien. Anderen vertellen me dat ik hen inspireer tot zelfexpressie en vrijheid. En hoezeer ze dat waarderen. Op straat zeggen mensen nu vaak ‘zij’ en ‘mevrouw’. Ik zou graag een non-binaire voornaam hebben. Er zijn nu cis-heteromannen die zich tot mij aangetrokken voelen. Ik maak afkeuring en afwijzing mee. Gelukkig geen geweld. Dat is mijn witte privilege, daar ben ik me van bewust. Overal ter wereld gedragen veel mensen zich hatelijk en gewelddadig tegen personen die zij lezen als ‘een man in een jurk’. Waarom maakt dit beeld hen zo onzeker en bang?”

Winq Rokjesdag Mala
Winq Rokjesdag Mala

Mala Badi:
“Op mijn tweede dag in Nederland droegen een vriend en ik een jurk. We werden gewelddadig bejegend. Het is niet makkelijk om je hier ‘niet mannelijk’ te kleden. Vooral als je Marokkaan bent. Er bestaat een eenzijdig en racistisch beeld over Marokkanen in Nederland. Ze zijn macho, mannelijk en crimineel: we worden afgeschilderd als slechte mensen. In Marokko kunnen we meer zijn dan dat stereotype. Mensen beseffen niet dat Marokko een groot land is met veel verschillende culturen en veel soorten Marokkanen. Ik kan me herinneren, toen ik erg jong was, dat ik mannen zag – als ik ze mannen kan noemen – die zich kleedden als vrouwelijke dansers. Ze woonden bij ons, in de community. Er is geen bewijs dat er vóór de kolonisatie en arabisatie een binaire genderidentiteit bestond. En nu, post kolonisatie, zijn die binaire genders een onderdrukkend fenomeen. Mensen vragen of deze jurk voor vrouwen is – dat is een gewelddadige vraag. Nee, zo kleden wij ons. Zo leven wij. Wij bestonden al voordat we uitgewist werden. Het is prachtig, want mijn volk is prachtig.

Het westerse imperialisme heeft ons kapotgemaakt. De witte mensen hebben de standaard bepaald, ook qua uiterlijk en kleding. Via deze jurk verbind ik me met mijn volk: de Amazigh – oorspronkelijke bewoners van Noord-Afrika, wiens taal, geschiedenis en identiteit volledig uitgewist zijn. Mijn familie is hier slachtoffer van. Met dit kledingstuk eis ik mijn identiteit op. Het representeert ook mijn verzet als Marokkaan in het transfobe en homofobe Nederland. Het zijn manieren om mijn lichaam te dekoloniseren. Ik doe mijn ogen dicht en voel me verbonden.

In de queer community hier wordt geacht dat je je op een specifieke manier kleedt. Ik heb deze jurk aan en dan wordt er gezegd: ‘Wow, dat is zo mooi. Ga je naar een feestje of zo?’ ‘Nee,’ reageer ik dan, ‘ik ga naar mijn prachtige leven.’”

Winq Rokjesdag Kristianus
Winq Rokjesdag Kristianus

Kristianus van der Waag:
“Nadat ik ophield met werken, kreeg ik een dansvirus. Op een feestje maakte ik kennis met de genderfluïditeit. Niet lang daarna was ik op het antifashionfeestje van modeontwerper Bas Kosters. Ik danste daar in mijn blootje, geloof ik. Hij vroeg: ‘Waarom zie jij er altijd zo bijzonder uit?’ Mijn antwoord: ‘Ik ben Kristiaan, queer genderverrassing.’ Een paar jaar geleden heb ik mijn naam weer veranderd. Dat was in Paradiso – het stond met grote letters op het scherm, ‘Kristianus’. Ik vind het belangrijk dat de anus meer op de kaart wordt gezet.

Ik word weleens uitgenodigd op promoties op de Universiteit van Amsterdam of op bruiloften. Dan verschijn ik de eerste helft van het feest in een mooi blauw strak pak – supermannelijk. In de pauze ga ik dan even naar mijn fiets, trek een lange jurk aan, zet een grote flaphoed op en kom ik weer terug.

Ik wil mensen plagen en tarten. Tarten is voor mij een manier van opvoeden. Door de manier waarop ik me kleed, wil ik mensen bewust maken van het stereotype denken over man en vrouw. Waarom draag ik als homoman of heteroman altijd een broek? Waarom hou ik me als cis-vrouw of als lesbo aan standaardmanieren van kleden? Waarom zie ik eruit zoals ik eruitzie?

Ik heb het gevoel dat ik me als een soort vrije vogel overal kan bewegen. Ik hou me niet bezig met negatieve energie, en ik zoek plekken op waar genderdiversiteit gevierd wordt. Vorig jaar bijvoorbeeld heb ik meegewerkt aan een dag in Utrecht waar dat gebeurde. Toen ik ’s avonds laat terugkwam in Amsterdam ben ik een rondje Rembrandtplein gaan lopen in mijn eentje. Ik was enorm gestimuleerd, en voelde de dapperheid om dat te doen. Zo van: ik loop hier in een prachtige outfit, let it be!”

Winq Rokjesdag Jean Paul
Winq Rokjesdag Jean Paul

Jean Paul Paula:
“Ik was onlangs op een feestje met veel donkere mensen. Ik heb zo veel fijne complimenten gehad. Ze zeggen: ‘Ik volg je al jaren, je bent een motivatie.’ Ze zeggen: ‘Ik ga naar de Caraïben en ik ga uit de kast komen.’ We doen het allemaal heel bewust, want we weten dat onze families ons kunnen onteigenen. Dat hebben ze bij mij ook gedaan.

Ik ben opgegroeid in Almere, waar de dj plaatjes draaide over hoe homo’s op een eiland moesten worden gestopt en in de fik moesten worden gestoken. Ook in mijn gemeenschap heerst er veel haat tegenover homoseksualiteit. Het is lang gezien als een witte-mensenziekte. Geloof speelt daar ook een rol in. Ik vraag me af: waarom zijn zo veel zwarte mensen gelovig? Hoe heeft het slavernijverleden ons gevormd? Hoe ga je om met gebeurtenissen waarin mensen gelyncht worden? Hoe ga je om met een geschiedenis waarin mannen verkracht worden om hen van hun mannelijkheid te ontdoen? Hoe functioneer je daarin? Hoe functioneer je daarna?

Ik heb geleerd hoe ik me via woorden en kennis kan verdedigen. Dat betekent niet dat ik mezelf niet censureer. Er zijn plekken waarvan ik weet dat ik er niet veilig ben, dus dan trek ik bij voorbaat geen rok aan. Ik zou wel willen zeggen dat je elke dag moet vechten, maar dat is niet de realiteit. Ik ben te vaak nageroepen, uitgescholden, bespuugd en bekogeld met dingen. Emotioneel is het heel heftig. Wat doe je? Je gaat door.

Pas de afgelopen jaren heb ik het gevoel dat er zwarte mensen zijn die echt zien wat ik doe, die zich hetzelfde voelen als ik. Niemand had kunnen voorspellen hoe groot de impact van sociale media zou zijn op connectie en zichtbaarheid. Wij vergaren informatie hoe wij willen en hoeveel we maar willen. Jongens en meisjes lopen samen op straat. Kom maar op, zeggen we. Schreeuw maar. We schreeuwen gewoon terug.”

Tekst: Aynouk Tan
Foto's: Ernst Coppejans
Grooming: Jurgen Carper
Met dank aan Bubble & Stitch

Powered by Labrador CMS