Uit onze archieven:

Gay Surf Brazil: Surf like a queen

Gespierde Braziliaanse beachboys in de branding

Leestijd: < 1 min

Gespierde bro’s die in de branding capriolen uithalen, dat heeft wat homo-erotisch. Toch, of misschien wel juist daarom, is de moderne surfcultuur tot op de dag van vandaag verbazingwekkend homofoob. Gay beachboys laten zich hun good vibrations echter niet zomaar ontnemen.

Afgelopen winter heb ik in Brazilië leren surfen. Niet op enig niveau waar ik indruk mee kan maken, maar je moet ergens beginnen. De plank die me werd toegewezen, was beschamend felgeel, en zo groot dat je hem met twee man moest dragen. Op dag één heb ik vooral geoefend om er snel op te klimmen. Dat deed ik met een verbeten gezicht. Mijn instructeur zag het aan en zei dat ik minder moest nadenken. En waarachtig, met een leeg hoofd ging het beter.

Op dag twee surfte ik al op mijn eerste golf. Dat had minder met talent te maken dan met het onzinkbare gele gevaarte en de instructeur die ervoor zorgde dat ik ook dit keer niet hoefde na te denken. Hij spotte de aankomende golf, en praatte me erop. “Paddle… Paddle… Paddle…. Paddle paddle paddle…  Stand up!”, klonk het achter me. Gevolgd door een duwtje. De golf zal niet veel hoger dan kniehoogte zijn geweest, maar ik stond, bleef staan, en reed hem recht uit. Wild molenwiekend met de armen weliswaar, maar het voelde als een enorme overwinning.

Surfen leek me een gezonde verslaving. Surfers hebben lol, en krijgen er gaandeweg nog een prachtig lichaam bij ook.

Goede golven komen van verre. Ergens, misschien wel aan de andere kant van de planeet, woedde een storm boven de oceaan. De wind stuwde het oppervlak in een kolkende massa die naar buiten cirkelde als rollende kolommen van energie. Deze bewogen zich voort onder het wateroppervlak van het natuurgeweld, totdat ze in kustwateren arriveerden waar ze door een ondiepe bodem omhoog werden gestuwd. Pas op het laatste stukje van hun reis rezen de golven met kop en schouders boven het wateroppervlak uit. Van onderen vertraagd door de weerstand van de bodem, maar niet van boven, struikelden ze als het ware met het gezicht naar voren op de kust.

Dat is het moment waar surfers op wachten. Vlak voordat een golf breekt, balanceren ze hun plank op zijn schouder en rijden hem, met een beetje geluk en ervaring, over de volle lengte van zijn laatste koprol uit. Zulk genot is doorgaans kort. Succes komt met hard werk en lange tussenpozen, maar dat is wel vaker zo met orgasmes.

Misschien heb je nog nooit nagedacht over de herkomst en vorm van de golven in de branding. Surffanaten kunnen bijna nergens anders over praten. Daarbij hoort een eigen jargon vol onvertaald vocabulaire. Op mijn eerste dag in de branding moest ik duck dives en turtle rolls leren: technieken om niet door een aankomende golf terug op het strand te worden gespoeld onderweg naar de line-up, de plek achter de branding waar je positie inneemt om op aankomende golven te springen. Die komen in sets en beginners zullen vaak hun pogingen om erop te springen zien eindigen in een wipeout – een val van de plank. En dan is er nog een uitgebreide terminologie om hoe en waar een golf breekt tot in het kleinste detail te omschrijven.

Dat veel van de termen Engelstalig zijn, heeft ermee te maken dat de sport zich voor een belangrijk deel via de Amerikaanse westkust en Australië over de wereld heeft verspreid. Maar de oorsprong ligt in Polynesië. Er wordt al melding van gemaakt in de scheepsjournalen van de expeditie van kapitein James Cook, de eerste Europeaanse ontdekkingsreiziger die eilanden in de Stille Oceaan in kaart bracht. Ja, er woonden kannibalen op de eilanden – de kapitein zou nota bene uiteindelijk in de pot belanden. Maar tussen het koppensnellen door was er ook tijd voor vertier, en een Polynesisch opperhoofd was vaak de beste surfer.

Een van de eerste westerlingen die een poging tot surfen deed, was de Amerikaanse schrijver en humorist Mark Twain. Dat was in 1866, op de Sandwicheilanden (nu Hawaï), waar Twain als jonge dertiger vier maanden doorbracht.

De bezigheid was toen nog zo exotisch dat er geen eenduidig Engels woord voor was. Hij noemde het surf bathing en faalde miserabel, schreef hij in zijn reisboek Roughing It. “Ik had de plank in de juiste positie, en op het juiste moment ook, maar miste zelf de verbinding. De plank sloeg binnen driekwart seconde tegen de kust, zonder enige belading, en ik raakte de bodem op ongeveer hetzelfde moment, met een paar vaten water in me.”

Gay surf club
Gay surf club

Trauma overwinnen

Ik weet inmiddels hoe Twain zich daar voelde op de zeebodem, achteloos van de plank geworpen door een onverschillige oceaan. Dat heb ik te danken aan mijn vriendin Marta Dalla Chiesa, die me begin dit jaar uitnodigde op haar surfkamp. De locatie was Praia do Rosa, een strand ten zuiden van Florianópolis, de hoofdstad van de Braziliaanse deelstaat Santa Catarina. Ze omschreef het als een Disneyland voor surfers. Je hebt bijna elke dag goede omstandigheden en het is veilig voor alle verschillende niveaus van bekwaamheid. We logeerden er in een klein resort achter een duinrand in de laatste weken van het seizoen. De boardshorts waren in de uitverkoop, en de restaurants serveerden caipirinha’s, twee voor de prijs van één. De houten huisjes waren een stuk comfortabeler dan ik me bij het woord ‘surfkamp’ had voorgesteld. Ze deden eerder denken aan het soort chalet dat je samen met een stel vrienden in een skidorp huurt.

Elke ochtend voordat we de zee in gingen, bekeken we eerst de video-opnamen van onze vorderingen van de voorgaande dag, als het even kon in slow motion.

Een mooi moment om elkaar uit te lachen, maar ook om waardevolle feedback te krijgen. Onze surfinstructeur was een ietwat gedrongen, stevig mannetje met felle ogen en een aura van innerlijke rust. Hij noemde zichzelf Capitão (kapitein) en verwees tijdens zijn lessen graag naar Star Wars-wijsgeer Yoda, waarmee hij een verhaspeld Engels gemeen had. Het verleende zijn surfinstructies het gewicht van intergalactische levenslessen.

“He who stops to find balance, stops.”
“Surf like a king.”
“Do or do not. There is no try.”

“Vrouwelijke surfers worden nog steeds als seksobjecten gepresenteerd en het blijft taboe om een mannelijke surfer aantrekkelijk te vinden”

Aanvankelijk had ik mijn twijfels. Als jongetje op vakantie in Frankrijk ben ik een keer tijdens het spelen in zee in een mui terechtgekomen, waarna ik moest zwemmen voor mijn leven. De werkelijkheid was hoogstwaarschijnlijk een stuk minder dramatisch dan mijn herinnering, maar hoe dan ook zat de schrik voor de zee er flink in bij mij. Recht tegenover dat kleine jeugdtrauma stond een jarenlange wens om het surfen toch een keer te proberen. Ik had gezien hoe vrienden in korte tijd verslingerd aan surfen waren geraakt, en het leek me een gezonde verslaving. Surfers hebben lol, en krijgen er gaandeweg nog een prachtig lichaam bij ook. In de makkelijke, consistente golven van Praia do Rosa zou me niets overkomen, had Marta me verzekerd.

Een extra detail: het betrof niet zomaar een surfkamp, maar een gaysurfkamp. Een LHBTQ-surfkamp zelfs officieel, maar in dit geval was de rest van de deelnemers allemaal homoman, dus deden de andere letters uit dat acroniem er even wat minder toe. Dat had me nog enigszins verbaasd, want ik had ergens toch verwacht dat zo’n outdoorsy thema toch meer lesbiennes zou trekken. De diversiteit onder de mannen was echter groot. Er was in ons groepje van acht deelnemers een Zweedse student van begin twintig, een Amerikaanse psycholoog van eind vijftig, en alles ertussenin. Sommigen hadden al wat ervaring, de meerderheid niet.

Gay surf club
Gay surf club

Gelijkgestemde surfmaatjes

De dag dat ik die eerste golf uitreed, was de dag dat het surfvirus ook mij te pakken kreeg. Mijn angst voor de zee was niet zomaar weg, maar het overwinnen ervan werd onderdeel van de kick. Dezelfde avond, nog rozig van de koude zee, keken we gezamenlijk een documentaire, OUT in the Line-Up, over homoseksualiteit in de surfwereld. Hierin vertelde een van de makers, de Frans-Australische surfer Thomas Castets, hoe hij in 2010 de website Gaysurfers.net startte met de simpele wens wat gelijkgestemde surfmaatjes te vinden.

Binnen twee weken had hij driehonderd reacties van surfers van over de hele wereld, waaronder veel mannen die dachten dat ze de enige gay surfers in de wereld waren. Sindsdien is de website uitgegroeid tot een netwerk van duizenden leden, waaronder zowel professionele surfers uit Australië als beginners uit West-Afrikaanse dorpjes. Veel van hen schreven Castets over de homofobie waarmee ze in de surfwereld werden geconfronteerd. Hij besloot samen met de voormalige surfkampioen David Wakefield een reis om de wereld te maken om deze mensen te ontmoeten en met de officiële surforganisaties te spreken, met de documentaire als resultaat.

Wat bleek: de surfwereld is bovenmatig homofoob. Castets wordt in de documentaire vrij schandelijk tegengewerkt door de surfbond ASP, die domweg niet voor de camera over het onderwerp wil praten. Ik was verbaasd: surfers zijn toch een laid-back volkje? Als ik Castets later bel, verklaart hij dat er een inherente homofobie aan de basis van de moderne surfcultuur ligt. “Surfen wordt in de meeste gevallen beoefend door een groep mannen onder elkaar. Ze zijn halfnaakt, in de golven, en zien er goed uit met hun gebronsde lichamen. Dan ligt natuurlijk de kans op de loer dat dit door de buitenwereld als homo-erotisch wordt gezien. De mannen reageren daarop door constant te proberen te bewijzen dat ze géén homo’s zijn.”

Succes komt met hard werk en lange tussen­pozen, maar dat is wel vaker zo met orgasmes.

Dit haantjesgedrag heeft tot een hardnekkig homofobe surfcultuur geleid, die nog altijd voortduurt. Voor surfkampioen Wakefield was het erg genoeg om van een verdere carrière in de surfwereld af te zien. Een andere voormalige wedstrijdsurfer, Susie Hernandez, vertelt in de documentaire dat haar medesurfers en kamergenoten prompt verhuisden toen ze hoorden dat ze lesbisch was. Pro-surfer Robbins Thompson verliet het wedstrijdcircuit nadat iemand het woord ‘fag’ op zijn auto had geverfd. Keala Kennelly verloor haar sponsors toen ze uit de kast kwam, omdat ze niet langer marketable zou zijn.

Vier jaar na het uitkomen van de documentaire is homofobie in de surfwereld nog steeds een groot probleem. Castets: “Heteroseksuele surfers weigeren het probleem te onderkennen en zeggen vaak dat het ze niet uitmaakt. Maar in werkelijkheid worden vrouwelijke surfers nog steeds als seksobjecten gepresenteerd en blijft het taboe om een mannelijke surfer aantrekkelijk te vinden. Ze gaan in Indonesië surfen in de provincie Aceh, waar er een lijfstraf van honderd stokslagen op homoseksualiteit staat, en concluderen dan dat er geen homo’s zijn die surfen. We mogen sinds dit jaar wel het homohuwelijk hebben in Australië, maar vergis je niet, in de verafgelegen delen van het land is niets veranderd. Ik ontmoet nog geregeld jonge surfers via de website die me vertellen dat ze erg bang zijn dat men erachter komt en hoe dat hun surfen en carrière zal beïnvloeden.”

Gay surf club
Gay surf club

Mentale training

Marta vertelt me hoe ze door Castets werd benaderd toen hij bezig was met het maken van de documentaire. “Ik had nog nooit nagedacht over de noodzaak of zelfs ook maar de haalbaarheid van een gaysurfkamp totdat Thomas me belde omdat hij wilde filmen in Brazilië. Het bleek namelijk dat duizenden Braziliaanse surfers zich op zijn site hadden geregistreerd – ze waren zelfs de twee na grootste nationaliteit! – maar hij kon niemand vinden die bereid was voor de camera te praten. Toen werd ik me er bewust van hoe serieus de homofobie in de surfwereld was en in dit land zelfs nog meer. Ik ging beter letten op het volk als ik zelf ging surfen, en zag dat de surfers om me heen allemaal op elkaar leken: mannelijk, jong, en – tenminste qua gedrag – heel hetero. Als er gays in de line-up waren, dan zaten ze diep in de kast. Toen Thomas me vertelde dat de surfers op zijn site hadden gevraagd naar gaysurftrips, was het idee geboren. De eerste editie van het kamp organiseerden we samen met Gaysurfers.net en een deel van de opbrengst is gebruikt om de film te editen.”

“Als je vóór het uitkomen van de documentaire ‘gay surfer’ intikte op Google, vond je alleen maar slechte porno”

Volgens Castets geldt het taboe niet alleen voor de surfers zelf, maar ook voor de journalisten en fotografen die werken in de surfwereld: “Ik heb toevallig morgen een afspraak met een beroemde surffotograaf die nog steeds exposeert met fotografie uit de jaren zestig. Zijn foto’s hebben, in tegenstelling tot die van andere fotografen, ook de schoonheid van de mannen van die tijd vastgelegd. Zijn fotografie laat op subtiele wijze de lichamen van de surfers zien, ook wanneer ze niet aan het surfen zijn. Hij scheef me na het zien van de documentaire, maar wenst niet openlijk voor zijn seksualiteit uit te komen. Ook het materiaal van anderen die we voor de film interviewden, konden we uiteindelijk niet gebruiken omdat ze niet uit de kast zijn. Vooral mensen die beroemd zijn in de surfwereld, zijn bang voor wat dat voor hen zou betekenen, en niet zonder reden. Velen vóór hen zijn zo hun carrière, sponsors of baan verloren.”

Eén ding heeft OUT in the Line-Up wel veranderd. “Een heleboel surfmagazines hebben over onze film geschreven en het heeft de discussie op gang gebracht. Ik zeg vaak: als je vóór het uitkomen van de van de documentaire ‘gay surfer’ intikte op Google, vond je alleen maar slechte porno. Nu staat het internet vol met artikelen die bevestigen dat het een issue is.”

Het belangrijkste inzicht dat ik van een weekje surfen meekreeg, is dat surfen niet alleen een fysieke, maar ook een mentale training is. In de line-up is er geen tijd voor uitgebreide analyses. Dat dwingt een soort overgave af die goed is voor piekeraars en controlfreaks. Als recreatieve surfer heb ik niet zo veel te maken met homofobie in de professionele surfwereld, en dat ik nu net zo makkelijk met mijn heteromaatjes kan gaan surfen geloof ik ook wel. Maar ik weet ook dat het er in de line-up hard aan toe kan gaan, en dat het niet ongebruikelijk is dat mannen er elkaar met homofobische scheldwoorden proberen te kleineren. Het zal me niet weerhouden. Zelfs niet op een enorme gele plank.

Tekst: Jurriaan Teulings
Hoofdbeeld: uit de documentaire OUT in the line-up
Beeld in artikel: Jurriaan Teulings

Dit artikel verscheen eerder in Winq 92, november 2018.

Powered by Labrador CMS