Songfestivalfilm Netflix is het nét niet

Op vrijdag 26 juni verschijnt Eurovision Song Contest: The Story of Fire Saga, een speelfilm op Netflix over twee IJslandse zangers die meedoen aan het Songfestival. Winq heeft 'm alvast gezien.

De film volgt Lars Erickssong (Will Ferrell, die de film ook co-produceerde en meeschreef aan het scenario), een IJslandse zanger die maar één droom heeft: het Eurovisie Songfestival winnen. Samen met dorpsgenoot Sigrit Ericksdottir (Rachel McAdams), die al jaren een oogje op hem heeft, vormt hij de band Fire Saga. Ze mogen met hun toch een beetje aparte liedje en nog vreemdere act uiteindelijk IJsland gaan vertegenwoordigen tijdens het Songfestival. Ondertussen wordt – zoals dat gaat in films – hun vriendschap op de proef gesteld. Dat is in een notendop het verhaal van Fire Saga.

Waar een grote groep kijkers het Songfestival bloedserieus neemt, steken anderen er de draak mee. Zelfs Salvador Sobral, de Portugese winnaar uit 2017, deed uitspraken waarin hij impliceert dat muziek op het Songfestival meestal maar troep is – zijn eigen inzending uiteraard uitgezonderd. Toen de film werd aangekondigd, hielden sommige Songfestivalfans dan ook hun hart vast. Zouden de filmmakers het Songfestival uitlachen, of juist toelachen? 

Echte Songfestivalfans zullen bepaalde elementen maar een beetje door de vingers moeten zien.

Zo populair als het Songfestival in Europa en Australië is, zo laag is de interesse in Amerika. Als Amerikanen het jaarlijkse liedjesfestijn al opmerken, wordt het vaak als iets exotisch en vreemds gezien. Vanuit dat perspectief lijkt ook deze film te zijn gemaakt. Uiteraard hebben de makers de aspecten die het Songfestival zo'n extravagant evenement maken, in de film gestopt en uitvergroot. Toch worden het Songfestival zelf, en de wens van de hoofdpersoon om het festival te winnen, nooit écht belachelijk gemaakt.

Goed, er zitten wat elementen waarvan de echte Songfestivalkenner zal denken: dit lijkt me sterk. Zo vindt het Songfestival in de film plaats in Edinburgh. Dat zou betekenen dat het Verenigd Koninkrijk het jaar ervoor gewonnen zou hebben. Gezien het feit dat het Verenigd Koninkrijk in de afgelopen 15 jaar slechts één keer de top 10 wist te behalen, is dat wat onwaarschijnlijk. De presentatoren van het Songfestival hebben op hun beurt sterke niet-West Europese accenten, en lijken daarmee dus niet uit het gastland te komen.

Op een gegeven moment wordt er tijdens de finale zelfs een live muziekinstrument bespeeld, maar dat is bij het échte Songfestival al sinds 1999 niet meer gebeurd. Echte Songfestivalfans zullen dat maar een beetje door de vingers moeten zien.

Er is ook goed nieuws: naast een cameo van eerdergenoemde Portugese winnaar Salvador Sobral is er een scène die volgepropt zit met Songfestivalcoryfeeën, al zul je ze misschien niet állemaal herkennen. Daarnaast is de film bij vlagen best grappig, al is veel van de humor vrij cheesy. En de muziek? Tja. Die is – uitzonderingen daargelaten – toch echt niet van het niveau als de liedjes op het échte Songfestival. Was het maar alvast mei 2021!

Eurovision Song Contest: The Story of Fire Saga is vanaf vrijdag 26 juni te zien op Netflix.