Interview

“Dit boek is een ode aan mijn afkomst”

Journalist Haroon Ali over zijn debuut 'Half'

Leestijd: < 1 min

Voor zijn debuut Half reisde journalist Haroon Ali naar Pakistan, het land van zijn vader, in de hoop hem beter te leren begrijpen. Daar verkende hij tegelijkertijd de verborgen queer scene. “Ik hoopte dat deze reis ons nader tot elkaar zou brengen.”

Liep je lang rond met het idee voor dit boek?
“Al heel lang. Ik ben als kind drie keer in Pakistan geweest, maar wilde terug als volwassene, met de blik van een verwesterde Pakistaan met een Nederlandse moeder, met de blik van een journalist. Ik wilde het land op mijn manier ervaren, zonder aan het handje te worden genomen door mijn familie. Ik hoopte ook dat deze reis mijn vader en mij nader tot elkaar zou brengen.”

Hoe is jullie band?
“We zijn de afgelopen jaren steeds meer uit elkaar gegroeid. Mijn leven hier zegt hem weinig. Hij is een intelligente man, maar ik kan met hem niet praten over zaken als religie of vrijheid van meningsuiting. Ik ben onderdeel van de Nederlandse samenleving en hij voor zijn gevoel steeds minder.”

Waar ligt dat aan?
“Hij kwam hierheen met grote dromen en redelijk progressieve gedachten, maar naarmate hij ouder wordt, mist hij houvast. Hij voelt zich hier te veel een buitenstaander, niet begrepen in zijn religie en daardoor raakt hij in zichzelf gekeerd. Terug naar het land uit zijn jeugd kan hij niet, want dat bestaat niet meer. Deze situatie doet zich voor bij veel migrantenvaders, hoor ik van vrienden en kennissen.”

“Ik hoop dat anderen zich herkennen in de puinhoop van mijn familie”

Je schreef het boek als een brief aan je 12-jarige halfbroertje, de zoon uit je vaders tweede huwelijk, met een Pakistaanse vrouw. Hoe kwam je uit bij die vorm? 
“Ik ging niet naar Pakistan met een vooropgezet idee. Ik wilde familie opzoeken, maar ook mensen spreken die meer op mij leken: activisten, vrouwen, homo’s, atheïsten, kunstenaars. Na de reis besloot ik dat ik dit boek moest richten aan mijn halfbroertje, met wie ik nauwelijks contact heb. Ik wilde hem vertellen hoe het voor mij is geweest om in dit land op te groeien en hem laten zien wie onze vader was voor hij geboren werd. Hopelijk helpt mijn verhaal hem sterker in zijn schoenen te staan over zijn identiteit, zijn plek in Nederland en zijn Pakistaanse wortels. Ik had het natuurlijk gewoon op kunnen schrijven en aan hem kunnen geven, maar ik hoop dat ik door mijn verhaal met de wereld te delen meer jongeren zoals hij en ik kan helpen. Mensen die zich heel Nederlands voelen, maar hier steeds meer als ‘de ander’ worden gezien, zich daartoe moeten verhouden en daartegen moeten vechten. Ik hoop dat zij zich herkennen in de puinhoop van mijn familie.”

Heb je een idee van het wereldbeeld van je broertje?
“Niet echt. Ik heb hem de afgelopen jaren een handvol keren gezien en nooit echt de kans gehad om goed met hem te spreken, dus ik weet niet hoe hij over veel dingen denkt. Daarom wilde ik al mijn ervaringen vastleggen. Als hij achttien is, kan ik hem dit boek overhandigen en zeggen: ‘Dit is mijn kant van het verhaal’. Dat vind ik een mooie gedachte.”

Je zus heeft ook vier kinderen, beschrijf je in je boek. Hoe is je band met hen?
“Veel hechter. Zeker met de oudste, zij is ook twaalf, net als mijn broertje. Met haar heb ik open gesprekken over homoseksualiteit. Zij is opgegroeid in een compleet andere omgeving en is hartstikke happy met ome Haroon en ome Armando. Dat geeft hoop en tegelijkertijd is het wrang dat ik diezelfde band niet heb met mijn broertje. Ik probeer een manier te vinden om een rol te krijgen in zijn leven waarbij ik mijn vader een beetje kan omzeilen. Alles wat je kinderen van zijn leeftijd meegeeft, beïnvloedt op zo’n grote manier hoe zij later aankijken tegen mensen die anders zijn dan zij.”

“Twee maanden terug de kast in gaan voelde heel onnatuurlijk voor me”

Was het schrijfproces makkelijk?
“Geenszins. Ik heb het enorm onderschat. Ik dacht dit boek in een halfjaar te kunnen schrijven. Ik ben praktisch ingesteld en werk gedisciplineerd, maar ik merkte dat ik rustig de tijd moest nemen om te reflecteren op wat deze intensieve en beladen reis met me had gedaan. Vooral omdat het niet leidde tot het Hollywood-einde waar ik op had gehoopt. Ik heb ook tijd nodig gehad om écht eerlijk te kunnen zijn over mijn familie, om ook mijn hand in eigen boezem te steken en mijn onzekerheden en tekortkomingen op te tekenen.”

Noem eens zo’n tekortkoming.
“We hebben een familie van heethoofden, allemaal op een andere manier. Mijn vader heeft een soort onderkoelde woede, mijn moeder kan vaak nogal passief agressief reageren en mijn zus heeft het ongefilterde wat ik ook had toen ik jonger was, maar dan nog pittiger. Ik ben nog steeds fel, maar vind mezelf inmiddels de meest milde van het gezin – al zouden mijn vrienden daar heel hard om lachen."

Tijdens je reis ging je twee maanden grotendeels terug in de kast. Hoe voelde dat?
“Dat was heel tegennatuurlijk voor mij. Sinds ik op mijn eenentwintigste uit de kast kwam ben ik altijd radicaal mezelf geweest. Zeker in mijn twintiger jaren deed ik voor niemand concessies en trok mijn eigen plan. Toch besloot ik tijdens deze reis voor mijn Pakistaanse familie te verzwijgen dat ik verloofd ben met een man met wie ik al acht jaar een relatie heb. Enerzijds was dat om zoveel mogelijk deuren geopend te houden, zoveel mogelijk uit deze trip te halen. Anderzijds vond ik het een soort westerse arrogantie om van deze mensen die ik achttien jaar niet had gezien te verwachten dat ze in één keer zouden accepteren dat ik gay ben.”

“In Pakistan vormen queer mannen en trans vrouwen hechte families”

Hoe heb je de queer scene in Pakistan ervaren?
“Juist omdat ik me bij mijn familie zo moest inhouden, greep ik elke kans om mezelf te kunnen zijn met gelijkgestemden. Ik heb daarom geen feestje afgeslagen. Ik beschrijf in het boek de frustratie en de angst die ik zag bij mannen, maar ook de spanning die er heerst tijdens die geheime feesten. Het heeft iets opwindends. Tegelijkertijd zag ik op die feesten een enorme tederheid. Zeker mannen kunnen op die verborgen plekken eindelijk die macho façade laten vallen, omdat ze zich even onzichtbaar wanen. In Karachi, de grootste stad van Pakistan, ontmoette ik een soort gay godfather die meende dat homo’s elkaar in Nederland overal kunnen ontmoeten, maar dat er weinig communitygevoel is. Er wordt vooral gejaagd. In Pakistan vormen queer mannen en ook trans vrouwen hechte families. Ze komen voor elkaar op, beschermen elkaar, hebben inside jokes. Het was heel ontroerend om dat te zien.”

Je hebt je familie in het boek volledig geanonimiseerd en niet heel intensief betrokken bij het schrijfproces. Hoe denk je dat ze zullen reageren?
“Mijn vader heb ik een maand geleden gevraagd of hij het alvast wilde lezen. Dat wilde hij niet, omdat hij aan zijn geestelijke gezondheid moet denken. Ik kan me voorstellen dat het boek voor hem confronterend is, maar denk dat er ook veel mooie dingen in staan. Ik denk niet dat hij weet dat ik ook veel positieve gevoelens heb over Pakistan. Ik vind het jammer, maar heb er begrip voor. Mijn moeder en zus lezen het boek pas nadat het is verschenen, maar zij hebben er alle vertrouwen in dat ik het verhaal genuanceerd heb opgetekend.”

En je familie in Pakistan?
“Daar maak ik me pas druk om als het boek ooit vertaald wordt naar het Engels. Ik vind dat ik hen heel liefdevol heb beschreven, maar denk dat ze zich helemaal rot zouden schrikken van de context waarin ik hun verhaal vertel. Van de avonturen die ik buiten hen om heb beleefd. Ze hebben er geen weet van dat ik een feestende, drugs gebruikende, ongelovige homo ben. Maar dat is een zorg voor later.”

“Mensen hebben een slecht beeld of helemaal geen beeld van Pakistan”

Een paar weken terug verscheen in de Volkskrant vast een voorpublicatie. Maakte dat stuk veel los?
“Ik kreeg veel reacties van andere Pakistaanse Nederlanders, waar er kennelijk veel meer van zijn dan ik dacht, omdat het hier in Nederland een vrij kleine, onzichtbare gemeenschap is. Ook veel andere lezers met gemengde ouders stuurden mij berichten dat ze zich herkenden in mijn worstelingen. Er waren daarnaast ook veel witte Hollanders die zich op de een of andere manier aangetrokken voelden tot mijn verhaal.”

Waar denk je zelf dat dat aan ligt?
“Ik denk dat het boek de Nederlandse lezer veel leert over Pakistan. Er wordt zo weinig over het land geschreven. Mensen hebben er een heel slecht beeld of helemaal geen beeld van. In mijn boek laat ik zien dat er veel meer raakvlakken zijn tussen de Nederlandse en Pakistaanse cultuur dan je zou vermoeden. Ik raad witte Nederlanders ook van harte aan om een keer een bezoek te brengen aan Pakistan, met de nodige voorzorgsmaatregelen natuurlijk, en een gids. Geloof me, zo’n trip zet je wereldbeeld compleet op zijn kop.”

Wat is het mooiste dat het boek je tot nu toe heeft gebracht?
“Ik heb meer compassie gekregen voor mijn vader. Voor het enorme contrast tussen zijn dromen en hoe de werkelijkheid voor hem heeft uitgepakt. De scheiding met mijn moeder, ik die uit de kast kwam, mijn zusje die op haar negentiende ongehuwd zwanger werd. We hebben het hem niet makkelijk gemaakt. Zijn inlevingsvermogen en aanpassingsvermogen zijn erg op de proef gesteld en lijken inmiddels een beetje op te zijn. De boosheid is bij mij door het schrijven van dit boek weggeëbd. Ik zal nooit de band met hem krijgen die ik wil, maar ik wens hem wel het beste. Ik schreef dit boek in eerste instantie als reisjournalist, maar uiteindelijk is het een zeer persoonlijke ode geworden aan mijn familie en mijn afkomst, een soort tijdcapsule, zodat ik mijn wortels nooit vergeet.”

Bestel hier een exemplaar van Half.

Foto Haroon: © Frank Ruiter

Haroon Ali Half Boekomslag
Haroon Ali Half Boekomslag
Powered by Labrador CMS