Interview
Activist Glenn Helberg: “Ik wil de menselijkheid in de man naar voren brengen”
Glenn Helberg (65) is met pensioen. Als psychiater dan, want als activist is hij allerminst in ruste. “Wij hebben veel meer te vrezen van de terreur in Nederlandse gezinnen dan van moslimterrorisme.”
Een op de acht van de lhbtq-jongeren heeft vaak (of heel vaak) last van depressieve klachten. Heb jij een boodschap voor hen?
“Ik zit sinds dit jaar in het bestuur van Pride Amsterdam en daar ben ik verantwoordelijk gemaakt voor de senioren. Niet zo gek want ik ben natuurlijk zelf 65. Maar ik wil er juist voor de jongeren zijn. Ik ben bekend met de zelfmoordcijfers onder jongeren en ik weet uit mijn vakkennis én uit mijn persoonlijke ervaring dat vooral de eerste jaren van je leven zwaar kunnen zijn. Ik kan wel tegen de jongeren zeggen: ‘het wordt beter’ maar eigenlijk zou ik tegen de samenleving willen schreeuwen dat wij niet steeds aan elkaar moeten vragen hoe het gaat, maar hoe het met onze kinderen gaat. Hoe het met ál onze kinderen gaat – onze gekleurde kinderen, onze witte kinderen, de kinderen van de nieuwkomers en onze kinderen met een beperking. Bij elk beleid moet je je afvragen: hoe raakt dit onze kinderen? Iedere keer als een jongere zelfmoord pleegt, moeten wij als samenleving weten, dat wij daarvoor aansprakelijk zijn. Wij samen zijn schuldig aan elk kind dat zelfmoord pleegt. Niet de ouders, dat is veel te gemakkelijk. Het is de maatschappij die verwelkomend moet zijn voor kinderen. Sommige scholen vragen ouders een document te ondertekenen dat hun kind tegenhoudt om zich natuurlijk te ontwikkelen. Hoe kun je dat liefde noemen? Christelijke instituten en politieke partijen zijn schuldig aan de dood van kinderen die zelfmoord plegen. Omdat ze er niets tegen doen.”
Jij wilt wel iets doen. En dus stap je in het bestuur van Pride Amsterdam.
“De nieuwe voorzitter, Frans van der Avert, wilde hier met mij over spreken, mijn naam werd namelijk vaak genoemd bij zijn zoektocht naar nieuwe bestuursleden. Na ons gesprek ben ik op zijn verzoek bestuurslid van Pride Amsterdam geworden. Natuurlijk heb ik eerst eens rondgevraagd over die club – ik wilde van anderen horen of er voldoende draagvlak is voor Pride Amsterdam. Dat bleek zo te zijn. Ik heb als voorwaarde voor mijn toetreden gesteld dat we de grote maatschappelijke dialoog over zwart-wit ook binnen het bestuur moeten voeren. Het zijn nu met name witte cis mannen die de gang van zaken bij pride bepalen, maar hoe zit het met alle andere groepen? Die moeten zichtbaar worden gemaakt. Frans van der Avert noemde zichzelf bij onze kennismaking een witte cis man, alsof het een scheldwoord was. Dat is uiteraard niet zo. Maar binnen de homo-emancipatie heeft zich wel een nieuwe emancipatie voltrokken en is ook ons jargon met een berg nieuwe woorden uitgebreid.”
“De samenleving is schuldig aan elk kind dat zelfmoord pleegt”
Een heus Droste-effect!
“In mijn jonge jaren werd je als meisje gezien, als je op jongens viel. Maar ik had wel degelijk een piemeltje en identificeerde mij ook als jongen. Ik leerde het werk van de Duitse seksuoloog Magnus Hirschfeld kennen en hij sprak over das dritte Geslecht: het derde geslacht. Met die uitdrukking was ik heel blij omdat het mij een plek gaf. Ik hoefde mij niet meer af te vragen wie of wat ik nou eigenlijk was, ik kon gewoon ‘zijn’. Vanuit de emancipatie die wij toen hebben bevochten, ontstaan nu nieuwe identificaties zoals ‘cis’ of ‘non-binair’. We moeten bovenal niet vergeten dat onze emancipatie nauw samenhangt met de civil rights movement: het gaat allemaal over uitsluiting, minder mens zijn. In de Europese kolonisatiegeschiedenis zien wij dat de zwarte mens vaak benoemd wordt naar zijn huidskleur die veelal in verband wordt gebracht met domheid, luiheid of hyperseksualiteit. Dat is een ontmenselijking. Net als de regenboogfamilie die zelfs gestraft kan worden voor het liefhebben. De emancipatie van nu vermenselijkt juist weer en daarin worden witte mensen dan ook separaat geduid. Dat is nieuw – de witte mens is niet meer de standaardmens waar anderen zich toe moeten verhouden maar gewoon een van de vele mensen op deze wereld.”
Pride is allang niet meer nieuw voor je.
“Het eerste jaar deed ik nog niet mee aan Pride maar bijna alle volgende jaren met mijn vriendengroep 10-10-pa-10; op 10 oktober hebben wij onze club gedoopt. De laatste tien was niet 2010 maar was een grapje: patin betekent penis in het Papiamento. Onze groep bestond uit mensen uit de kolonisatie van het oosten, uit de kolonisatie van het westen en uit mensen van Nederlandse bodem. De piemelboot was van ons: we hadden fake penissen op onze naaktpakken genaaid om een knipoog te geven aan het verbod op naaktheid tijdens de botenparade, dat kort ervoor was uitgevaardigd. De toeschouwers schrokken eerst maar moesten er uiteindelijk toch hard om lachen. Voor mij is pride nog nodig om een sterke boodschap mee te geven: behandel iedereen gelijk. Wij kijken wel naar andere landen met al hun tekortkomingen en wil om ons superieur te voelen. Maar ook in ons eigen land zijn er partijen, zoals Forum voor Democratie, die de emancipatie van de vrouw en de emancipatie van de lhbtq-gemeenschap helemaal niet zien zitten. Intussen dragen ze wel bij aan de polarisatie van onze maatschappij.”
Forum voor Democratie bestaat al bijna niet meer. Maar vind/vond je die zo regenboogonvriendelijk?
“Als je een man bent en je moet je daartoe verhouden, wat betekent dat dan? Als je niet helemaal hetero bent, tast dat gegeven dan je mannelijkheid aan? Ik wil juist de menselijkheid in de man naar voren brengen. Wij hebben veel meer te vrezen van de terreur in Nederlandse gezinnen dan van moslimterrorisme. Het drama van mannen en vrouwen die achter de voordeur mishandeld worden, is veel groter dan de terreurdreiging uit het Midden-Oosten. Maar wij doen daar veel te weinig aan. We voeren helemaal geen robuust beleid over mishandeling van kinderen of verkrachting van vrouwen – het zijn de mannen die daar schuldig aan zijn. Mijn vrijheid als homoseksuele man verplicht mij om te vechten voor de vrijheid van ieder ander. Als politieke partijen mijn emancipatie gebruiken om andere groepen uit te sluiten, word ik erg opstandig.”
Nog even over die emancipatie van mannelijkheid: jij hebt zelf aan drag gedaan. Vond je dat leerzaam of misschien zelfs belangrijk?
“In de tijd van de slavernij was er al drag, wist je dat? Ook drag staat voor mij voor bevrijding. Het betekent dat ik mag spelen. Je moet mij niet opsluiten want dan besta ik niet meer. Drag betekent voor mij dat ik mag bestaan.”
“Als politieke partijen mijn emancipatie gebruiken om andere groepen uit te sluiten, word ik opstandig”
Glenn haalt er een fotoboek bij en laat trots foto’s zien van een mannelijke Glenn in zijn pogingen om fotomodel te worden en een vrouwelijke Glenn tijdens zijn auditie voor de film Crying Game waarin hij bijna gecast was voor een rol als vrouw.
“Vinden ze mij vrouwelijk genoeg? Die transformatie vind ik altijd erg leuk. Je mag je in een andere hoedanigheid manifesteren. Ter illustratie heb ik een voorbeeld: ik ben psychiater en heb een keer een vrouw moeten opnemen als psychiatrische patiënt. Ik sprak met haar man over de behandeling van zijn vrouw en hij liet haar achter bij mij – de deskundige arts. Diezelfde avond deed ik mee aan een modeshow, met een paraplu in mijn hand, zingend en door het publiek dwarrelend. Ik keek vervolgens recht in de ogen van de man die net zijn vrouw bij mij had achtergelaten. Zijn ogen vlogen bijkans uit zijn hoofd van verbazing. Het is tussen ons uiteindelijk helemaal goedgekomen. Moraal: ik mag serieus mijn vak uitoefenen en in mijn vrije tijd ook andere dingen leuk vinden.”
Je vindt het ‘spelen’ als je in de rol van het andere gender kruipt. Waarom is het toch zo moeilijk als witte mensen de rol van zwarte mensen spelen?
“Ik had ooit een relatie met een man en we zouden gaan wandelen in het park. Mijn kinderen gingen ook mee. Hij vroeg of hij als vrouw mocht komen. Ik heb daar geen problemen mee. Maar toen ik hem zag leek hij heel erg op zijn eigen moeder. Maar dan een volledig mislukte versie. Ik schrok me rot. Mannen hebben een sterke band met hun moeder. Als achtjarig jongetje wilde ik dat mijn moeder, die trouwens heel elegant was, nog meer een modelvrouw was: ‘mama, zit rechtop’ en in gedachten wilde ik dan dat ze ook met haar borsten vooruit zat. Eerder al wilde ik de hakken van mijn moeder aan, ik wilde weten hoe dat zou voelen. Als jongetje voelde ik die urgentie. Dat gevoel kwam van binnenuit. Ik hield van de persoon die ik probeerde te benaderen en ik had er respect voor. Als je Zwarte Piet speelt, welke urgentie heeft dat? Wil jij je dan inbeelden hoe het is om een zwarte man te zijn? Ook met al die karikaturen? Het is kwetsend en zoekt bevestiging dat ik, als zwarte man, een minder mens zou zijn – waarom zou iemand die rol willen spelen?
Even terug naar Curaçao, het eiland waar je geboren bent. Jouw broer heeft jouw coming-out bij je vader voor je gedaan…
“Ik was in Nederland al uit de kast gekomen, zou naar Curaçao terugkeren om mijn opleiding tot arts af te ronden, maar ik wilde niet dat mijn verworvenheden daar onmiddellijk weer zouden worden afgenomen, niet terug de kast in. Ik wilde mijn vader de kans geven om tegen mij te zeggen: ‘jongen, kom alsjeblieft niet, want ik kan niet tegen deze schande’. En ik wilde hem de tijd gunnen om aan het idee te wennen. Dus vroeg ik mijn broer om de boodschap over te brengen. Mijn vader heeft daarna vijf dagen niet gegeten en nauwelijks geslapen. Na die brakke periode zei hij tegen mijn broer: ‘laat hem maar komen want hij is mijn kind’. Toen ik er eenmaal was, vroeg hij mij een goede jongen mee naar huis te nemen.”
Dat heb je toen gedaan?
“Jazeker: eentje waar hij zich prima tot kon verhouden.”
En als dat anders was geweest?
“Ik heb mijn vader met alle soorten mensen kennis laten maken. In de vorige eeuw waren er enkele homomannen in Curaçao die zich in het openbaar vrouwelijk gedroegen en daarom flink werden nagekeken. Dat heette mariku – dan was je voor iedereen overduidelijk een homoman maar je was wel vrij om tenminste dát te zijn. Bij de eerste keer dat ik zo’n vriend mee naar huis nam, reageerde hij niet afwijzend.”
“Trans personen zijn vaak doodsbang op straat omdat ze zomaar door een vreemde kunnen worden bespuugd”
Moeten we lotgenoten over de grens niet veel beter bijstaan?
“Ik zat in de Raad van Advies van het College voor de Rechten van de Mens. Daar merkte ik hoe weinig wij eigenlijk weten over de rechten van de mens in ons eigen land. Toen de Europese kolonisten de werelddelen veroverden, troffen zij daar mensen aan die mochten leven naar hun eigen ziel. Die als vrouw mochten leven terwijl ze in een mannelijk lichaam geboren waren, of omgekeerd. Je als non-binair identificeren was daar toen al niet ongewoon. We hebben onze waarden en ons geloof met geweld aan hen opgedrongen. Nu wij naar onze eigen verlichting toewerken, moeten we hier bewust van zijn. Als antwoord op jouw vraag: ja, wij hebben veel rijkdom waarmee we anderen veel kunnen geven. Maar die rijkdom hebben we verkregen door beleid dat oneerlijk is. En daar gaan we nog steeds gewoon mee door. Ik heb tegenwoordig een aangenomen zoon in Ghana. Door met hem te praten, leer ik nog veel meer over de materiele en geestelijke rijkdommen van dat land, en hoe die allemaal onze kant op verdwijnen. Wanneer houden wij nou eens op met het leegroven van dat continent?”
Hoog tijd voor een boek.
“Dat komt later dit jaar uit. Mijn boek gaat over hoe je betekenisvol kunt zijn voor jezelf, hoe je de relatie met jezelf kunt verbeteren en hoe je een relatie met anderen kunt invullen. Vanaf het moment dat we geboren worden tot aan onze dood, verhouden wij ons tot anderen én tot onszelf. In al die tijd zoeken we naar harmonie. In mijn praktijk behandel ik onder andere trans personen. Die zijn vaak doodsbang op straat omdat ze zomaar door een vreemde kunnen worden bespuugd. Ik ben onder de indruk van wat trans mensen moeten meemaken. Hoe kan een kind het slurfje of gleufje waar het mee geboren is, in zijn of haar leven integreren, als dat slurfje of gleufje daar helemaal niet thuishoort? Dan is er geen harmonie. Ook ik zoek naar harmonie, ik zit in het derde kwadrant van het leven, 50 tot 75 jaar, en ik moet nog steeds bijleren en veerkracht tonen om verder te komen. Gelukkig hebben mijn ouders al veel voor mij ‘voorgeleefd’: ik kan me herinneren hoe zij met situaties omgingen en vervolgens kan ik beslissen of ik in een vergelijkbare situatie hetzelfde zou doen. Of juist niet.”
Glenn Helberg leeft zijn leven alert en intensief. Voor een Forum voor Democratie-stemmer die liever bbq’t dan nadenkt, komt dat misschien vermoeiend over, maar de batterij van Helberg hangt nu eenmaal onaangebroken aan de zonnepanelen, en is nog lang niet op.
Beeld: Meis Belle Wahr & Jip Merkies
Styling: Clyde Semmoh
Grooming: Danine Zwets