Onderzoek: overheid discrimineerde homoseksuelen op geaardheid
Veel vooroordelen over gays en lesbiennes
Bij de overheid heerste een enorme afwijzing van alles wat niet de keurige heteronorm was, blijkt uit een onderzoek dat vandaag wordt gepresenteerd. Homoseksuelen maakten in het verleden minder kans op een baan bij de overheid dan heteroseksuelen.
De overheid discrimineerde in het verleden op basis van geaardheid. Dat is de conclusie van een onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut dat vandaag wordt aangeboden aan Kajsa Ollongren, demissionair minister van Binnenlandse Zaken.
Afwijzing
Het rapport volgt op een artikel in dagblad Trouw, dat in 2017 ontdekte dat de gemeente Amsterdam in de jaren vijftig zogeheten 'homolijsten' bijhield, met daarop sollicitanten die waren afgewezen voor een baan als ambtenaar omdat zij homoseksueel zouden zijn. COC Nederland drong aan op een onderzoek. Ministers Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken) en Ingrid van Engelshoven (Emancipatie) gaven hieraan gehoor, wat leidde tot het onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut. Zij onderzochten de archieven van zes gemeenten, drie ministeries, vier centrale personeelsdiensten en de binnenlandse veiligheidsdienst. Gekeken is naar de periode 1945 – 1971.
Marian van der Klein, hoofdauteur van het onderzoek, vertelt aan Trouw: “Er heerste in de onderzoeksperiode een enorme afwijzing van alles wat niet de keurige heteronorm was. Homoseksuele ambtenaren moesten constant een deel van hun identiteit verborgen houden, nadenken over de keuzes in hun privéleven.”
Voorsprong voor de norm
Van der Klein vervolgt: “We hebben nergens zien staan dat homoseksuelen niet aangenomen mochten worden bij de overheid. Wat je wel ziet, is dat iedereen die voldeed aan de norm een voorsprong had. Getrouwd zijn werd gehonoreerd, in aanbevelingsbrieven werd uitgebreid besproken hoe iemands vrouw en kinderen zich gedroegen.”
Als later bleek dat iemand gay was, werd niet expliciet gezegd dat die een andere functie moest vanwege zijn seksuele voorkeur, legt Van der Klein uit. “Maar er werd in sommige gevallen wel gezocht naar een andere baan.”
Verwijfd
Uit het onderzoek blijkt hoeveel vooroordelen er leefden over gays en lesbiennes. Zo waren er kwalificaties als ‘verwijfd’ of ‘aanstellerig’ te vinden op formulieren en in interviews met directeuren van arbeidsbureaus. Dit was volgens de onderzoekers een manier om het vermoeden van ‘homofilie’ uit te spreken.
De Rijksoverheid was bang dat homoseksuelen chantabel zouden zijn vanwege het feit dat zij hun geaardheid meestal geheim hielden. Ook wilden gemeenten homo’s niet met kinderen laten werken.
248bis
Het onderzoek loopt tot 1971, omdat in dat jaar het artikel 248bis verdween uit het wetboek. Dit artikel verbood het hebben van seks tussen minder- en meerderjarige homoseksuelen. Dit was de enige wet die expliciet onderscheid maakte op basis van homoseksualiteit. Een man van 22 mocht tot dat moment wel seks hebben met een vrouw van 20, maar niet met een man van 20 jaar. Daardoor kwamen jonge homoseksuelen vaker in aanraking met de politie, wat een overheidsfunctie bemoeilijkte.
Van Van der Klein had de onderzochte periode overigens langer mogen zijn. “De wetgeving die discriminatie verbiedt op grond van seksuele voorkeur, stamt uit de jaren negentig. Aan de andere kant: vanaf de jaren 70 verandert er zoveel in het denken over homoseksualiteit, dat had het onderzoek ook weer gecompliceerd.”
Excuses van de overheid
Het COC wil met de regering in gesprek over genoegdoening voor de mensen die onder de discriminatie door de overheid hebben geleden. Het gaat dan wat het COC betreft zowel om de systemische discriminatie die het voor openlijk homoseksuelen feitelijk onmogelijk maakte om bij de overheid te werken, als om het discriminerende strafwetsartikel 248bis en de zogenaamde cartotheken van de politie. Ook het feit dat homoseksuelen tot in de jaren zeventig werden afgewezen voor het leger kan hierbij worden betrokken.
‘Mensen hebben soms een leven lang moeten zwijgen over wie ze werkelijk zijn om hun baan maar te kunnen behouden. Over dat leed heeft de overheid vervolgens decennialang gezwegen,’ aldus COC-voorzitter Astrid Oosenbrug. ‘Het is nu tijd dat de regering dit stilzwijgen doorbreekt, het leed en de fouten uit het verleden erkent en excuses maakt. Op die manier kunnen we deze trieste periode uit de geschiedenis op een waardige manier afsluiten.’
Coverbeeld: Unsplash