Gastcolumn

“Als queer man bekijk ik met argusogen de berichtgeving over het apenpokkenvirus”

Journalist Rocher Koendjbiharie over stigma

Leestijd: 3 min

Journalist Rocher Koendjbiharie kijkt als queer man met argusogen naar de berichtgeving over het apenpokkenvirus. Regelmatig sluipt er stigmatisering in door die doet denken aan de donkerste dagen van de aidsepidemie, zo constateert hij. “We moeten ingrijpen, voordat mannen die seks hebben met mannen wederom de paria’s van de samenleving worden.”

Sinds de uitbraak van de apenpokken ook Europa heeft bereikt is er meer aandacht voor dit virus. Overigens is het virus zelf niet nieuw: al in 1970 werd het voor het eerst geconstateerd bij mensen, maar door de coronapandemie – die ook nog niet voorbij is – is er een scherpere focus op infectieziekten.

“tendentieuze koppen zonder nuancerende context dragen bij aan stigmatisering”

Wanneer een infectieziekte haar intrede doet in een samenleving, adviseren epidemiologen het recept testen, traceren, isoleren, om zo grip te krijgen op een rondgaande ziekmaker. In Nederland kennen we deze aanpak als het Bron en Contact Onderzoek (BCO), dat wordt uitgevoerd door de GGD. Hierbij wordt onder meer gekeken naar wie het virus heeft opgelopen, op welke plek en van welke handelingen er sprake is geweest. Zo kwam naar voren dat bovengemiddeld veel mannen die seks hebben met mannen (MSM) besmet lijken te raken met het apenpokkenvirus. Ook al gaat het dit keer niet om een seksueel overdraagbaar virus: voor velen binnen de homogemeenschap zorgt deze constatering voor een pijnlijke flashback naar een niet al te ver verleden.

Toen bekend werd dat voornamelijk MSM besmet waren geraakt met het apenpokkenvirus, legden meerdere nieuwsmedia daar in hun berichtgeving meteen de focus op. Een niet verrassend voorbeeld van zulke beeldvorming komt van het Reformatorisch Dagblad, dat kopt dat het virus zich vooral verspreidt ‘via homoseksueel contact’. Ook het Brabants Dagblad legt een disproportionele focus op Pride-evenementen in relatie tot het apenpokkenvirus.

Het gevaarlijke van dergelijke tendentieuze koppen en keuzes zonder nuancerende context, is dat deze bijdragen aan negatieve beeldvorming en stigmatisering. Precies zoals onze gemeenschap overkwam in de aidscrisis van de jaren tachtig en negentig. Dit leidde er niet alleen toe dat homomannen werden gemeden en buitengesloten, maar dat overheden veel te laat handelden in de bestrijding en preventie van hiv en aids. De gevolgen van deze stigmatisering zijn tientallen jaren later nog steeds merkbaar.

Overigens vindt deze stigmatisering niet alleen in Nederland plaats. Het Engelstalige Them.us schreef onlangs over hoe queer mannen wél geraakt worden door het apenpokkenvirus, maar dat het virus in principe niets te maken heeft met seksuele oriëntatie. Een bepaalde samenhang duidt niet per definitie op een causaal verband. Over een eventueel verband gesproken: het is zeer goed mogelijk dat relatief veel MSM worden gediagnosticeerd met het apenpokkenvirus omdat deze groep zich gemiddeld gezien vaker en sneller laat testen wanneer ze vermoeden dat er iets aan de hand is met hun (seksuele) gezondheid. Júist vanwege de aidscrisis die onze gemeenschap bovengemiddeld hard heeft geraakt.

Begrijp me niet verkeerd: we moeten niet de andere kant opkijken. Goed functionerend volksgezondheidsbeleid kijkt ook naar de seksuele gezondheid. Het gevaar ligt in de stigmatisering, die wereldwijd op meerdere plekken begint te ontstaan. Inmiddels heeft UNAIDS, een programma van de Verenigde Naties dat zich inzet voor aidsbestrijding, een statement naar buiten gebracht waarin het waarschuwt voor de risico’s van stigmatisering voor de volksgezondheid. Afgezien van de gevolgen die stigmatisering heeft op de (psychische) gezondheid van de gestigmatiseerde groep, is deze gevaarlijk voor de samenleving in het algemeen. Denken dat een bepaalde ziekte enkel een bepaalde groep raakt, leidt tot risicovol gedrag, omdat men zich veilig gaat wanen, terwijl het apenpokkenvirus geen onderscheid maakt in hoe het zich verspreid.

“het verbaast me dat nederlandse instanties die zich inzetten voor mensen met hiv zich nog niet stellig hebben uitgesproken”

Ook de Wereldgezondheidsorganisatie stelde enkele dagen geleden duidelijk dat stigmatisering onacceptabel is. De afgelopen jaren werd opnieuw duidelijk wat stigmatisering kan aanrichten: de verspreiding van het coronavirus ging gepaard met een enorme toename in haat en geweld richting de Oost-Aziatische gemeenschap. Het verbaast me dat COC Nederland en andere Nederlandse instanties die zich inzetten voor de lhbtiq+ gemeenschap en voor mensen met hiv zich nog niet stellig over deze ontwikkeling hebben uitgesproken.

Talloze quotes, anekdotes en verhalen stellen dat de geschiedenis zich altijd zal blijven herhalen. Als we zo doorgaan, zal dat in deze kwestie zeer zeker het geval zijn. Het is tijd om in te grijpen, voordat mannen die seks hebben met mannen opnieuw de paria’s van de samenleving worden.

Beeld: Kevita Junior

Powered by Labrador CMS