Asielzoekers nog steeds afgewezen op basis van geschrapte criteria

Synoniemenwoordenboek gebruikt om lhbtq's tóch terug te sturen

Leestijd: < 1 min

Nog altijd krijgen lhbtq-asielzoekers een afwijzing die is gebaseerd op stereotype criteria die al vier jaar geleden zijn geschrapt. De IND grijpt desnoods naar het synoniemenwoordenboek om lhbtq’s tóch af te wijzen. Dit blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat het COC vandaag aanbiedt aan de staatssecretaris van asiel.

COC Nederland roept staatssecretaris Van der Burg op om expliciet in de regels vast te leggen dat afwijzing van lhbtq asielzoekers op grond van deze stereotype criteria niet mag. Dat is in lijn met de afspraken die 10 politieke partijen maakten in COC’s Regenboog Stembusakkoord.

Vier jaar geleden al geschrapt

“Het is godgeklaagd dat asielzoekers nog altijd kunnen worden teruggestuurd naar levensgevaarlijke landen omdat ze niet voldoen aan stereotype beelden die bij de IND leven over lhbti personen”, aldus COC-voorzitter Astrid Oosenbrug. “En dat terwijl diezelfde stereoype criteria al vier jaar geleden bewust uit de regels zijn geschrapt.”

Het meest voorkomende stereotype dat de IND nog steeds gebruikt, is dat elke lhbtq asielzoeker een ‘proces van bewustwording en zelfacceptatie’ zou moeten doormaken. Dit was volgens de regels tot vier jaar terug het zwaartepunt van de beoordeling.

Ondeugdelijk stereotype

Uit eerder onderzoek bleek echter dat dit een ondeugdelijk stereotype is. Veel lhbtq asielzoekers hebben nooit zo’n proces van bewustwording en zelfacceptatie doorgemaakt, begrijpen niet wat ermee bedoeld wordt of kunnen er niet gedetailleerd over vertellen. Daarom schrapte voormalig staatssecretaris Harbers (Asiel) het criterium in 2018 uit de regels voor het beoordelen van lhbtq asielzoekers.

Gebruik stereotypen is schering en inslag
Vier jaar later blijkt dat gebruik van dit stereotiepe criterium door de IND nog altijd schering en inslag is. Onderzoeker Sabine Jansen vond gevallen waarin de IND lhbtq asielzoekers tot zes keer toe vraagt naar ‘hun proces van bewustwording en zelfacceptatie’. Dat geldt bijvoorbeeld voor de analfabete Freek (pseudoniem) uit Afghanistan. De IND geloofde niet dat Freek homoseksueel is omdat hij zijn veronderstelde zelfacceptatieproces ‘onvoldoende inzichtelijk’ zou hebben gemaakt.  

Synoniemenwoordenboek

IND-medewerkers die zich bewust zijn dat de stereotiepe criteria uit de regels zijn geschrapt, vervangen die regelmatig zonder omhaal door synoniemen. Zo wordt ‘accepteren’ van de seksuele gerichtheid vervangen door ‘omarmen’. In een besluit over een Oegandese vrouw licht de IND dat als volgt toe: omdat de criteria zijn geschrapt wordt “de term ‘(zelf)acceptatie’ niet meer gehanteerd (…) maar worden er – indien nodig – synoniemen of alternatieven gebruikt.” In een voetnoot wordt verwezen naar het synoniemenwoordenboek.

De IND gebruikt ook nog steeds allerlei andere stereotiepe criteria om lhbtq asielzoekers af te wijzen. Zo wordt van mensen op de vlucht, meer nog dan voorheen, ‘diepgravende kennis’ verwacht van wetgeving en lhbtq-cultuur in hun land van herkomst en Nederland. Zo verwijt de IND Victor (pseudoniem) uit Marokko dat hij zich ‘nimmer heeft verdiept in zijn geaardheid’ omdat hij de regenboogvlag niet kent.   

‘Puberale lustgevoelens’

Hoewel het de IND er om te doen is de seksuele gerichtheid van asielzoekers vast te stellen, wil de immigratiedienst vooral verklaringen horen over diepe gevoelens, op straffe van ongeloofwaardigheid. Seksuele aantrekkingskracht wordt regelmatig afgedaan als ‘puberale lustgevoelens’ of ‘fysieke lusten’.

Ook verwacht de IND van lhbtq asielzoekers nog steeds gevoelens van zelfhaat en ‘anders’ zijn. Geloof en lhbtq-zijn zouden niet goed samengaan en lhbtq asielzoekers zouden in hun land van herkomst, ondanks verliefdheid en passie, altijd voorzichtig moeten zijn.

Oegandezen vrijwel altijd afgewezen

Sabine Jansen constateert verder dat vrijwel alle door haar onderzochte asielverzoeken van lhbtq vluchtelingen uit Oeganda worden afgewezen. Voor deze groep lijkt de IND een veel strengere maatstaf en grovere stereotypen te hanteren.

Jansen: “Het lijkt erop dat [de IND] voor de zekerheid alle Oegandese lhbtq personen als fraudeurs aanmerkt, iets wat doet denken aan de kinderopvangtoeslagaffaire waarin de Nederlandse overheid ook een kwetsbare groep mensen zonder goede reden wantrouwde en behandelde als fraudeurs.” Ze noemt dat ‘een heel slecht idee’ nu lhbtq personen in Oeganda ernstig worden vervolgd.

Transgender asielzoekers

Tenslotte blijkt uit het onderzoeksrapport dat het huidige asielbeleid niet voldoet voor transgender asielzoekers. Sabine Jansen vond voor het eerst een aantal besluiten waarin de genderidentiteit van trans personen niet wordt geloofd. Ze worden afgewezen op grond van dezelfde stereotiepe criteria als lesbische, homoseksuele en biseksuele asielzoekers.

Ook beschikt de IND over onvoldoende landeninformatie om de mate van vervolging van transgender personen in hun land van herkomst goed te kunnen beoordelen. Dit is in lijn met de conclusies van het rapport Transcript from the margins over transgender asielzoekers van Willemijn van Kempen en Alejandra Ortiz.

Over intersekse asielzoekers wordt in het huidige lhbtq-asielbeleid met geen woord gesproken.

Verduidelijk de regels

Het COC roept staatssecretaris Van der Burg op in de regels expliciet te verduidelijken dat afwijzen van lhbtq asielzoekers op grond van stereotype criteria als het doormaken van ‘processen van bewustwording en zelfacceptatie’ niet mag.

Ook roept de organisatie de staatssecretaris op om zelfidentificatie voorop te stellen en het antwoord van lhbtq asielzoekers niet direct in twijfel te trekken. De focus zou moeten liggen op wat de asielzoeker bij terugkeer vreest. De vraag zou niet moeten zijn: ‘Welke problemen hebt u met uzelf gehad in de lhbtq-fobe maatschappij die u ontvlucht bent?’ maar ‘Waarom bent u gevlucht?’.

Conclusies

Lhbtq asielzoekers uit Oeganda zouden niet langer aan een strengere maatstaf moeten worden onderwerpen en er zou apart beleid moeten komen voor transgender en intersekse asielzoekers.

De conclusies en aanbevelingen zijn neergelegd in het rapport Trots of Schaamte?, het vervolg dat Sabine Jansen uitvoerde voor COC Nederland met steun van het Europees asielfonds AMIF.

Trots of schaamte

Jansen deed twee jaar lang onderzoek naar het lhbtq-asielbeleid. Ze bestudeerde veertig dossiers van lhbtq asielzoekers en een groot aantal rechterlijke uitspraken. De dossiers waren gespreid naar positieve en negatieve uitkomst, naar eerste en opvolgende asielaanvraag, en zoveel mogelijk naar representatie van de verschillende lhbtq-subgroepen.

De begeleidingscommissie bestond uit prominente juristen als prof. mr. Thomas Spijkerboer en prof. mr. Ashley Terlouw. Het onderzoek is het vervolg op Jansens onderzoek Trots of schaamte? uit 2018.

Coverbeeld: Istock

Powered by Labrador CMS