Interview
Boris O. Dittrich: “Een docu over Harvey Milk heeft mij wakker gekust”
Over ‘Mandaat’: memoires van een activist
In zijn onlangs verschenen autobiografie Mandaat – geschreven in samenwerking met Martijn Kamphorst, chef redactie van Winq – blikt politicus, mensenrechtenactivist en schrijver Boris O. Dittrich terug op een bewogen leven. "Uiteindelijk ben ik het positieve van mijn worsteling gaan zien. Ik hoop dat anderen inspiratie kunnen ontlenen aan mijn levensverhaal."
Waarom wilde je juist nu dat deze memoires over jou geschreven werden?
“Ik ben op een punt in mijn leven aangekomen dat ik veel heb om op terug te blikken. Ik heb het bepaald niet makkelijk gehad met mijn homoseksualiteit, in het begin. Uiteindelijk heb ik mezelf leren accepteren, en ben ik het positieve van mijn worsteling gaan zien. Wat ik eerst als negatief ervoer, heb ik constructief ingezet. Ik hoop dat andere mensen inspiratie kunnen ontlenen aan mijn levensverhaal. Er zijn nog veel mensen in onze gemeenschap die eenzaam zijn, twijfelen, bang zijn. Hun wil ik een hart onder de riem steken. Je bent niet alleen en als je jezelf aanvaardt, gaat het beter worden.”
(Tekst gaat verder onder afbeelding)
‘Mijn strijd voor gelijke rechten’ staat prominent op het omslag van Mandaat. Mag dit ooit ook op jouw zerk: ‘hij streed voor gelijke rechten’? (Hopelijk duurt dat nog heel lang trouwens)
“Haha, ‘hij streed voor gelijke rechten en kijk waar het hem gebracht heeft, een meter onder de grond’ (grapje). Eerlijk gezegd wil ik niet begraven worden. Ik heb liever dat mijn as verstrooid wordt op een mooie plek en dat ik zo in het niets oplos. Wel zou ik het fijn vinden als mensen zich realiseren dat hun gelijke rechten met bloed, zweet en tranen – van mij en van veel anderen – tot stand zijn gebracht. En dat we alert moeten blijven. Wat je hebt bereikt, kan onder een ander gesternte weer afgenomen worden. Kijk maar naar sommige staten in Amerika, zoals Florida, waar je, net als in Rusland, niet meer op school over homoseksualiteit mag praten. En dat in the land of the free."
“1 op de 7 inwoners op aarde woont in een land waar twee mannen of twee vrouwen mogen trouwen”
In jouw boek Mandaat komt goed naar voren hoe jij van dichtbij homo-emancipatie hebt meegemaakt. Hoe zou jij jouw eigen rol daarin beschrijven?
“Nadat ik uit de kast ben gekomen bij mijn ouders en op het werk, ben ik voor gelijke rechten gaan strijden. Ik was me ervan bewust dat de lhbtq-gemeenschap op een forse maatschappelijke achterstand stond. Een documentaire over Harvey Milk heeft mij als het ware wakker gekust. Toen ik die zag op de Nederlandse televisie, dacht ik: ik wil me ook via mijn werk inzetten tegen discriminatie. Ik was toen advocaat in Amsterdam en had veel lhbtq-cliënten aangetrokken. Dat maakte me nog strijdbaarder, want zij hadden toen, in de jaren tachtig, helemaal geen relatierechten. Als je partner stierf, was je vogelvrij voor de huisbaas, voor de erfgenamen. Ik werd hoe langer hoe strijdbaarder. Ik ging de landelijke politiek in, werd bestuurslid bij het Aidsfonds en mobiliseerde D66 en andere politieke partijen rond lhbtq-thema’s. Soms was ik de gangmaker, soms liep ik mee met anderen. Meestal was ik inhoudelijk gericht: de wetten moesten worden aangepast, de politie moest geweld beter registreren, het pestprotocol op scholen moest worden aangepast, bloed doneren moest kunnen et cetera. Maar soms hoefde ik weinig te doen om invloed uit te oefenen. Zo was ik de allereerste homoseksuele fractievoorzitter van een regeringspartij en de eerste openlijk homoseksuele politicus die een kabinet formeerde (Balkenende II). Daar stond ik zelf niet bij stil, maar anderen wezen me er later op. Het heeft anderen geïnspireerd. Ik heb aan het begin van deze eeuw als Tweede Kamerlid een aantal voorstellen gedaan die nu pas in de Eerste Kamer in behandeling zijn. Zo was ik onlangs woordvoerder over het wijzigen van artikel 1 van de Grondwet. Seksuele gerichtheid komt nu expliciet als verbodsgrond in de wettekst. Daar zat dus iets van vijftien jaar tussen. Grappig hoe ik mijn eigen voorzet van toen nu als senator kan inkoppen.”
Het huwelijk voor paren van gelijk geslacht is wereldwijd een belangrijk politiek thema. Jij stond, samen met enkele anderen, aan de wieg hiervan. Alleen jij bent nog steeds (politiek) actief. Is daar in binnen- en buitenland voldoende erkenning voor?
“Hier hebben we als Nederland echt geschiedenis mee geschreven. In de jaren 1994-1998 reageerde men sceptisch. ‘Nederland blijft een eiland in de juridische wereld. Niemand zal ons opengestelde huwelijk erkennen’. Ik zou homo- en lesboparen op een dwaalspoor brengen. De erkenning vind ik in het feit dat politici die mij indertijd fel bestreden, nu vóór openstelling van het huwelijk zijn. Zo heeft het CDA een paar jaar geleden officieel onder leiding van Van Haersma Buma het standpunt gewijzigd. Hij heeft me daarover nog een aardig bericht gestuurd en me bedankt. En elk jaar volgen er andere landen. Ze nemen Nederland vaak als voorbeeld wanneer ze de wet in hun parlement behandelen. Per 1 september mogen we Zwitserland ook aan het rijtje toevoegen. Dan staat de teller op dertig landen, met meer dan een miljard inwoners in totaal. Dus 1 op de 7 inwoners op aarde woont in een land waar twee mannen of twee vrouwen mogen trouwen. Ik zie dat ook als erkenning en ben daar blij mee. Het toont aan dat als je ergens in gelooft, je medestanders zoekt en ervoor gaat, het ook kan lukken. En vergeet niet dat de huwelijkswetten vaak weer een begin zijn van nog meer gelijktrekking van rechten.”
Op een goed moment heb je de politiek verlaten. Was dat een opluchting?
“Ik was vier jaar fractievoorzitter in het stadsdeel Amsterdam-Zuid geweest, en meteen erna twaalfenhalf jaar Tweede Kamerlid, waarvan drie jaar fractievoorzitter. Ik merkte dat ik toe was aan iets radicaal anders. Ik wilde naar New York verhuizen, een grote droom van mijn man en mij. Dat is gelukt. We hebben zes heerlijke jaren in New York gehad. Geen tijd om opluchting te voelen want ik leerde zo veel nieuwe dingen en ik reisde de hele wereld over. Mijn werk bij Human Rights Watch voor de internationale lhbtq-gemeenschap maakte mij gelukkig.”
Je hebt daar belangrijk werk gedaan. Had je dat niet nog wat langer willen voortzetten?
“Als internationaal jurist heb ik bijna twaalf jaar voor Human Rights Watch gewerkt, eerst in New York en de laatste zes jaar vanuit Berlijn. Een belangrijk deel van mijn werk was met regeringen en parlementen om de tafel zitten om gelijke rechten na te streven voor de regenboogfamilie. Ik kon al die parlementen goed met het Nederlandse vergelijken. Daardoor ontstond weer de motivatie om terug te komen naar Nederland en me hier weer voor de gemeenschap in te zetten. In 2019 werd ik in de Eerste Kamer gekozen, een functie die niet te combineren is met het werk bij Human Rights Watch. Nu ben ik als senator ook voorzitter van Parliamentarians for Global Action Nederland en bestuurslid van de internationale tak daarvan. We hebben een speciale afdeling voor lhbtq-rechten. Via dit werk kom ik nog steeds bij parlementen elders in de wereld over de vloer, maar nu op voet van gelijkheid – als senator. Dan doe ik min of meer hetzelfde als wat ik bij Human Rights Watch deed.”
Je was eventjes in de race om minister te worden in het huidige kabinet. Heb je nog steeds ambities in bepalend politiek leiderschap?
“Sigrid Kaag had gevraagd of ik eventueel bereid was om minister voor Rechtsbescherming te worden. Na wikken en wegen heb ik ja gezegd, maar Kaag heeft uiteindelijk voor Franc Weerwind gekozen. Kaag wilde dat de D66-ministers een goede representatie zouden zijn qua kwaliteit, gender, biculturele achtergrond, leeftijd etc. Er was geen match met mij. Ik heb alle begrip voor haar keuze. Toen ik fractievoorzitter was in de Tweede Kamer, heb ik Franc ondersteund toen hij burgemeester wilde worden. Ik zag toen al wat voor groot talent hij is. Ik ben blij dat hij minister is en dat ik naast mijn Eerste Kamerlidmaatschap boeken kan blijven schrijven. Ik ben nu weer met een thriller bezig.”
“Partijen moeten niet als actiegroepen werken, dan wegen ze geen belangen tegen elkaar af, wat bij uitstek een politieke taak is”
Jouw partij D66 heeft een grote opleving meegemaakt en is in de peilingen nu weer ver teruggezakt. Kun jij dit verklaren?
“Iedere politieke partij maakt ups en downs mee. Waar ik mij eerder zorgen over maak, is de versplintering in de politiek. Twintig partijen in de Tweede Kamer! Als elke deelgroep een eigen partij krijgt (bijvoorbeeld de boeren, de ouderen, de dieren) dan gaan politieke partijen meer als actiegroepen werken en wegen ze geen belangen tegen elkaar af, wat bij uitstek een politieke taak is. Daarom zie je dat politieke partijen vaak afgestraft worden als ze in de regering hebben gezeten. Dat is het knappe van Sigrid Kaag. Na vier jaar regeren, won ze de verkiezingen en doorbrak ze die tendens. Ik hoop dat we die lijn kunnen doorzetten bij de verkiezingen van de Provinciale Staten en de Eerste Kamer. Die zijn alweer in maart 2023. Ik hoop dan weer kandidaat te zijn voor de Eerste Kamer en mijn strijd voor de lhbtq-gemeenschap voort te zetten. Ik ben nog lang niet uitgeraasd.”
Mandaat, Ambo|Anthos, € 21,95. Koop 'm hier!