interview
Cabaretier Gavin Reijnders: “Soms is het erger om ergens géén grappen over te maken”
Gavin over humor in duistere tijden
Van jeugdtrauma tot homohaat en depressies. Voor cabaretier Gavin Reijnders zijn de zwaarste onderwerpen vruchtbare grond voor grappen. “Ik wil iemand bijna laten huilen en dan laten schaterlachen.” Gavin is een van de acts die op 27 mei te zien is tijdens de Winq Diversity Awards.
Op 1 januari lag Gavin Reijnders ’s avonds op de bank met een stevige kater, en die was niet alleen het gevolg van alcohol. Die ochtend was het uitgegaan met zijn vriend, en tot overmaat van ramp werd de eerste week van het nieuwe jaar zijn deelname aan De Slimste Mens uitgezonden. Daarin zong hij voor dik 1,5 miljoen Nederlanders op zijn ukelele een liefdesliedje dat hij schreef voor de jongen die nu ineens zijn kersverse ex was. Ironisch genoeg heette het ook nog ‘Wat nou als je blijft?’. Krap twee weken later verwerkte Gavin deze vervelende break-up in de première van zijn solodebuut Glittermoe, aangemoedigd door zijn regisseur Dick van den Toorn (o.a. bekend van Loenatik en Lang & gelukkig). “Het liedje vormt de afsluiting van mijn show. Ik twijfelde of ik het moest schrappen, maar toen ik Dick vertelde wat er was gebeurd, wilde hij het er meteen in hebben. Hij vindt mijn leed altijd het grappigst. ‘Het is zo goed voor je voorstelling dat het uit is gegaan’, zei hij laatst.” Deze situatie is een uitstekende samenvatting van Gavins maakproces. “In mijn cabaret behandel ik precies wat er speelt in mijn leven, en daarbij ben ik altijd nét iets te eerlijk. Ergens is dat veilig, want als iemand er wat op aan te merken heeft, kan ik altijd zeggen: dat mag zo zijn, maar het is wel de waarheid."
een kudde zwarte schapen
De eerste helft van zijn jeugd groeide Gavin met zijn vader, moeder en vier broers op in het Twentse Wierden, of, in zijn woorden, ‘het gezwel van Almelo’. “Wij waren het gezin waar het hele dorp het over had. We waren allemaal erg expressief en hadden gekke hobby’s.”
Zoals? “Mijn broers hielden van Dungeons en Dragons en ik maakte mijn eigen kleren, dat nieuws verspreidde zich in Wierden als een lopend vuurtje. Wij waren een kudde zwarte schapen. Als kind had ik al snel door dat ‘normaal’ zijn voor mij heel moeilijk ging worden.”
Heeft dat weleens tot vervelende situaties geleid? “Ik ben een keer flink in elkaar gemept door een paar oudere jongens, toen ik een jaar of 11 was. Ze trapten me van mijn fiets en toen ik probeerde voor mezelf op te komen, gingen ze helemaal los terwijl ze me uitscholden voor flikker. Ik kwam thuis met een blauw gezicht. Mijn vader was woedend, maar volgens hem had het niet per se iets te maken met mijn homoseksualiteit. Het waren gewoon slecht opgevoede jongens, zei hij. Toch wist ik ergens zeker dat het mijn broers niet zou overkomen.
Hoe heb je dat verwerkt? “Ik heb het een beetje weggestopt. Inmiddels woon ik al jaren in Rotterdam, en ik merk dat het me voorzichtiger heeft gemaakt, dat ik vaak omkijk. Het heeft lang geduurd voordat ik doorhad dat dit een restje Twente is.”
In je eerste solovoorstelling Glittermoe zing je een liedje over die restjes Twente. “In mijn cabaret ben ik altijd op zoek naar de perfecte mix van grappig en oprecht. Mijn publiek mag alles van me weten, ook de nare en onzekere dingen. Ik wil laten zien waar mijn humor vandaan komt, want alleen de punchline delen voelt niet eerlijk. Overigens is er een hoop veranderd in Twente. Als ik er moet spelen, denk ik nog altijd dat die mensen niet op mij zitten te wachten, maar vaak vinden ze mijn show juist hartstikke leuk. Queer mensen zijn er inmiddels ook een stuk zichtbaarder.”
Wisten je ouders thuis een veilige omgeving te creëren? “Mijn ouders moeten vast ooit gedacht hebben: wat een apart zootje, die kinderen van ons, maar ze gaven ons er alle ruimte voor. Als we op de camping geschminkt werden, wilde ik altijd een vlinder of een prinses zijn. ‘Je weet dat dit een homo wordt, hè?’, zei iemand tegen mijn vader. Hij maakte er korte metten mee: ‘Ten eerste, hij is vier, rustig aan. Ten tweede, wat dan nog?’.”
Dus jouw coming-out, als daar al sprake van was, verliep niet al te lastig? “Mijn vader zei: ‘Oké’. En mijn broers: ‘Wat fijn dat we het nu hardop mogen zeggen’. Een van mijn broers heeft autisme. Hij is letterlijk mentaal niet in staat zich voor te doen als iemand anders. Daarvan leerde ik: als hij het niet kan, dan hoef ik het ook niet.
In Glittermoe zing je ook een nummer over je moeder. Over hoe je geen contact meer met haar hebt, maar tegen wil en dank wel steeds meer van haar in jezelf herkent. “Mijn ouders zijn op een gegeven moment gescheiden, en daarmee spatte mijn veilige bubbel uiteen. Ik wil daar niet te veel over kwijt, omdat het niet alleen mijn verhaal is, maar laten we het erop houden dat de scheiding niet rustig verliep. Mijn moeder koos voor zichzelf en uiteindelijk besloot ik hetzelfde te doen. Ik verbrak het contact. Voor mij was dat heel pijnlijk, want ik was echt mama’s little girl. Kortom, ik had veel grotere problemen dan uit de kast komen. Met mijn vader en mijn stiefmoeder heb ik gelukkig wel een hechte band.”
Wat hielp je om met die moeilijke periode om te gaan? “Voor zowel mijn broers als ik werkte het goed om er cynische grappen over te maken. Heel veel van mijn humor komt voort uit pijn en angst. Soms denk ik: wat bizar dat ik cabaretier ben geworden, maar achteraf gezien is het eigenlijk heel logisch.”
dramatisch kind
Gavin werd als het ware per toeval cabaretier. Hij begon zijn studieloopbaan aan de kunstacademie, maar werd daar zo diepongelukkig van dat hij in een depressie belandde. Hij besloot de somberte te lijf te gaan met een cursus spoken word. “Ik schreef altijd al gedichtjes over mijn leven – ik was een tamelijk dramatisch kind – en goot die in de vorm van liedjes. Ze waren serieus bedoeld, maar toen ik ze voor het eerst opvoerde, moesten mensen erom lachen en zongen ze mee. Wow, dacht ik, dit is het mooiste gevoel wat er is. Tegelijkertijd kwam het besef: kut, nu moet ik dit dus de rest van mijn leven gaan doen.
Waarom vond je dat een enge gedachte? “Omdat dit helemaal geen makkelijk vak is. Het is frustrerend, pijnlijk en onzeker. 85 procent is echt verschrikkelijk. Het is een inkomen bij elkaar schrapen en je constant afvragen of het ooit als een echte baan gaat voelen. Het is in het holst van de nacht op Utrecht Centraal staan na een zwaar optreden en door een dronken man gevraagd worden om even een liedje te spelen op je banjo, waarop jij naar hem blaft: ‘HET IS EEN UKELELE!’ Je moet constant opnieuw publiek voor je winnen en als het mis gaat, is dat de hardste afwijzing die er bestaat. En geloof mij, cabaretiers kunnen niet goed dealen met afwijzing. Het zijn meestal de minst stabiele mensen die ervoor kiezen – ik spreek hier namens de groep, maar ik heb het natuurlijk voornamelijk over mezelf. Nog altijd moet ik er weken van bijkomen als een optreden slecht verloopt. Maar goed, die andere 15 procent van het vak maakt dus alles de moeite waard.”
Na een jaar optreden op spoken wordpodia schreef jij je op je 21ste in voor het Leids Cabaretfestival, waar je als jongste kandidaat ooit in de finale belandde. Stond je daarvan te kijken? “Toen ik me inschreef, was ik me er niet helemaal van bewust hoe toonaangevend dat festival is – ik was lichtelijk aangeschoten toen ik me aanmeldde. Het leek me simpelweg leuk om eens te kijken hoe mijn werk over zou komen in een cabaretsetting. Eenmaal in de finale voelde ik me zo onvoorbereid. Tot dan toe had ik alleen opgetreden op open mic-avonden met spoken wordartiesten. Daar droegen anderen diep duistere gedichten voor over ernstige ziektes of een gebrek aan ouderliefde; het was er makkelijk scoren met mijn cynische liedjes. Het Leids Cabaretfestival was wat dat betreft voor mij een enorme leerschool. Na afloop ging ik op tour met de finalisten. Soms waren die optredens geweldig, andere keren een nachtmerrie.”
Beschrijf eens zo’n nachtmerrieervaring? “We traden een keer op in het Bellevue Theater in Amsterdam. Ik had een warm bad verwacht, maar in de zaal zat een gigantisch vrijgezellenfeest met dronken Belgen. Toen ik opkwam in mijn tuinbroek, riep een van hen keihard: ‘Is dat nou een jongen of een meisje?’. Tegenwoordig zou ik dankbaar zijn voor de kans die zo’n opmerking biedt; toen zonk de moed me direct in de schoenen. Ik voelde me vooral veilig in mijn grappige liedjes; het stand-uppen was nog een enorme uitdaging.”
In je voorstelling Glittermoe zijn de liedjes juist regelmatig de serieuze, gevoelige noten. “En voor zowel mij als het publiek zijn dat vaak de favoriete momenten. Dat had ik zelf ook nooit verwacht, het is namelijk veel verslavender om de lach te vangen. Uiteindelijk ben ik op zoek naar vieze, vuile, gore goedkeuring. Elke cabaretier die zegt het daar niet voor te doen, die liegt.”
grappige flikker
Na het Leids Cabaretfestival stopte Gavin met zijn studie en nam hij een baantje in de horeca, om meer tijd te maken voor het cabaret. Maar toen bracht corona zijn prille comedycarrière abrupt tot stilstand. “Ik had een stuk of tien gigs staan, en nadat de pandemie uitbrak, werden die allemaal afgezegd. Zelfs de kleine klussen vielen weg, die gingen ineens naar de grote namen uit het vak. Dat was het dan, dacht ik. Ik heb nog wel een optreden via Zoom-gegeven, maar dat was het meest gênante wat ik ooit heb gedaan. Een bedrijf had me voor een paar tientjes geboekt om hun meeting vrolijk af te sluiten. Zat ik dan, voor mijn webcam grapjes te maken, terwijl mensen me met medelijden in hun ogen duimpjes omhoog gaven. Dan word ik liever in elkaar gemept in Twente.”
Wat heeft je geholpen de microfoon weer op te pakken? “Ik heb alles aangegrepen. Ik deed wat presentatieklussen, deelde liedjes en filmpjes op TikTok, waar ik een nieuw publiek aan me wist te binden, en ik bracht een paar nummers uit, waaronder een kerstliedje met Jasha Eliane. ‘In de kast met kerst’ heette het. Het werd – na enig stalken van ons – uitgezonden door een radiostation en zo ben ik volgens mij op een of andere lijst beland. Ineens werd ik gebeld door allerlei programma’s, waaronder Ik ga stuk [een talentenjacht voor aanstormend comedytalent van BNNVARA – red.]. In eerste instantie dacht ik daar met m’n ukulele niet op mijn plek te zijn tussen de stand-uppers, maar mijn casting agent Gavin Viano, zelf ook een queer theatermaker, wist me te overtuigen. Gelukkig, want ik won. Door mee te doen aan dat programma bloeide mijn liefde voor cabaret weer op. Daarbij liet het me de harde waarheid zien.
“ik ben in mijn cabaret altijd net iets te eerlijk”
Namelijk? “Ik kán al het andere niet. In alle andere dingen in mijn leven ben ik middelmatig, maar cabaret voelt als iets waarin ik groot zou kunnen worden. Ik vind dit deel aan mezelf leuk. Het is iets waar ik trots op durf te zijn en dat is echt niet altijd even makkelijk. Er zit ook een directe bevestiging in, want lachen is winnen.”
In een eerder interview zei je dat bij jou het oplichterssyndroom opspeelt zodra het serieus wordt. “Voor veel queer mensen is de fabrieksstand volgens mij: ik ben niet goed genoeg. Veel van mijn comedy draait om het bewijzen van het tegendeel en dat is niet zo gezond. Ik ben me daar nu bewuster van. In de kern is dat denk ik waar Glittermoe over gaat. Maar ik wil niet te veel praten namens ‘de community’.”
Waarom? “Ik heb gemerkt dat mensen mij als queer cabaretier soms een voorbeeldfunctie toebedelen. Dat vind ik ingewikkeld. Mijn queer-zijn maakt me trots, maar het definieert mij niet. Het belangrijkste is voor mij om mensen een mooie avond te geven, entertainment te bieden. Daarbinnen wil ik graag mijn community representeren, maar de verantwoordelijkheid en verwachtingen die daarmee gepaard gaan, zijn soms lastig te combineren met humor. Ik kan niet altijd een perfect rolmodel zijn, want dat is niet grappig en het is niet echt. Er is inmiddels een hele lichting aan queer comedians die, net als ik, hun seksualiteit of gender niet meer de grap, maar een natuurlijk onderdeel van hun repertoire maken. Denk aan mensen als Kirsten van Teijn, Kim Schuddeboom en Céline Schrama. Dat gezegd hebbende, ik heb veel respect voor de generatie queer comedians die het pad voor ons heeft vrijgemaakt.”
In je voorstelling zing je over die gevestigde namen in het liedje ‘Grappige flikker’. Waar kwam dat uit voort? “Ik word soms vergeleken met namen als Paul de Leeuw, Richard Groenendijk, en Marc-Marie Huijbregts. Mijn eerste reactie is dan: wow, ik ben goed bezig, want zij hebben het allemaal waargemaakt. Maar vervolgens vraag ik me af of ik met hen word vergeleken vanwege mijn talent, of omdat ik gay ben. En dan verliest het compliment ineens zijn waarde. Ik heb in theaters regelmatig te horen kregen: ‘Leuke show hoor, laatst hadden we er ook zo een als jij’. Het liedje ‘Grappige flikker’ heeft nog een andere boodschap.”
Namelijk? “Dat ik soms de druk voel om gezellig te blijven over de moeilijke kanten van het gay-zijn. Een goede vriend en ik werden ooit bespuugd op straat. Vervolgens zijn we ergens cocktails gaan drinken en hebben we de gezelligste middag van ons leven gehad, maar toen we eenmaal thuis waren, kwam er toch een bepaald verdriet over ons heen. Die klodder spuug bleef een reminder van ons anders-zijn. Ik heb de neiging ontwikkeld me op zulke momenten sterk op te stellen, het me niet te laten raken, om te voorkomen dat ik word beschuldigd van slachtoffergedrag. Wat me toen pijn deed was het gevoel dat ik het niet succesvol genoeg had weggelachen, want ik was toch verdrietig. Ik moet leren dat er soms momenten zijn dat ik even zielig mag zijn.”
keihard en kwetsbaar
In Glittermoe legt Gavin alles op tafel: de moeilijke relatie met zijn moeder, zijn pestverleden en zijn depressieve periodes. Comedy is voor Gavin zonder meer een copingmechanisme, en soms wordt dat gevaarlijk. “In mijn persoonlijke leven krijg ik daardoor soms scherpe randjes. Afgelopen december ging het niet zo goed met me. Mijn relatie liep slecht, ik was gestrest over de première en daardoor begon ik valse grappen te maken. Op een gegeven moment sprak een vriend me streng toe dat hij het gevoel had dat ik mijn onzekerheid op hem afreageerde. Ik omring me met mensen die echt wel tegen een stootje kunnen, dus ik nam zijn opmerking bloedserieus. Hij merkte dat ik mezelf begon kwijt te raken. Ik wil niet eindigen als een zure oude nicht die uiteindelijk moet concluderen dat-ie gewoon niet aardig is. Ik denk dat ik me vaker moet afvragen hoe ik zacht blijf.”
Hoe bedoel je dat? “Het leven vraagt om verbittering. Ik maak graag grappen over heftige dingen die me overkomen, maar dat maakt me ook cynisch, scherp, prikkelbaar. Het was goed dat die vriend me daarop wees.”
Een recensent van Trouw noemde jouw voorstelling soms ‘te therapeutisch’. “Grappig, want die recensie kwam toen ik net tegen mijn vrienden had gezegd dat ik maar weer eens in therapie moest gaan – soms is het goed om weer even te APK’en. Ik las die kop en dacht: het was juist niet therapeutisch genoeg! Anders was het wel beter met me gegaan! Ik hou juist van dat therapeutische. Al mijn favoriete comedians hebben ooit dezelfde kritiek gekregen.”
Wie zijn voor jou voorbeelden? “Met stip op één Brigitte Kaandorp. Sommige mensen gaan naar de kleinkunstacademie, ik had een dvd-box van Brigitte Kaandorp. Ik keek vroeger naar haar en dacht: zij is een kneus die applaus krijgt, hoe regel ik dat? Ook een grote inspiratie was Joan Rivers, die tegelijkertijd snoeihard en heel kwetsbaar kon zijn. Dat vind ik typerend aan veel vrouwelijke comedians, in elke hardheid zit een soort zachtheid en vice versa. De mooiste momenten in comedy zijn voor mij wanneer iets even zacht en troostend als hard en eerlijk is.
“als jij graag grappen maakt over dikke mensen, ga je gang, maar dan mag ik jou vervolgens een teringlijer vinden”
Kun je een voorbeeld geven? “Joan Rivers’ man overleed aan zelfdoding. Een paar weken later stond ze op het podium en heel de zaal wist van de situatie. Ze brak het ijs met de volgende grap: ‘My husband killed himself and it was all my fault. We were making love and I took the bag off my head.’ Bam. Keihard. Vervolgens deelt ze dat ze bang was haar dochter te verliezen, omdat ze een tijdje een soort leegte in haar ogen zag na het overlijden van haar vader. Ze besloot haar mee uit eten te nemen, opende het menu en zei: ‘Mijn god, als je vader nog had geleefd en deze prijzen had gezien, had hij zichzelf opnieuw om het leven gebracht.’ Haar dochter kon haar lach niet bedwingen en kwam als het ware weer een beetje tot leven. Dat vind ik vrouwelijke comedy. Ik heb mijn cabaret ernaar gevormd. Ik wil iemand bijna laten huilen en dan laten schaterlachen.”
Wat is voor jou geen comedy? “Alle comedy heeft bestaansrecht, maar waar ik niet in geloof is groepen mensen onderuithalen voor een lach. Mensen zeggen vaak dat je niks meer mag zeggen. Terwijl, je mag alles zeggen, maar ik mag er dan ook alles van vinden. Als jij graag grappen maakt over dikke mensen, ga je gang, maar dan mag ik jou vervolgens een teringlijer vinden. That’s how it works. Sommige onderwerpen zijn wel spannend. Vroeger hield ik een lijstje bij van dingen waarover ik geen grappen dacht te kunnen maken.”
Wat stond daarop? “Gevaarlijk gesprek dit. Geweld en verkrachting stonden bovenaan. Maar nu ik iets ouder ben, zijn er veel vriendinnen die me vertellen over hun ervaringen – blijkbaar heb ik een gezicht dat uitstraalt: deel je grootste leed met mij. Zij vertellen me juist dat ze ook wel weer een keer willen lachen. Ik vind het momenteel nog wel lastig om grappen te maken over dingen die ik niet zelf heb meegemaakt.”
Krijg je weleens kritiek op een grap? “Ik maak in Glittermoe een grapje over zelfdoding, over hoe ik 113 Zelfmoordpreventie belde, in een lange wachtrij belandde en vervolgens maar heb opgehangen – de telefoon, niet mezelf. Sommige mensen vonden dat ik daarmee een serieus onderwerp bagatelliseer, terwijl precies deze humor mij juist heeft geholpen om mijn eigen depressie te overleven. Voor mij zit in die grap de boodschap dat je niet alleen bent. Ik voel me zo, jij voelt je misschien zo, en 34 wachtenden voor ons voelen zich zo. Soms is het erger om ergens géén grappen over te maken.”
“vroeger belde ik in wanhoop met 113, nu heb ik het cabaret”
Waarom? “Tegen mensen voor wie het onderwerp van die grap een realiteit is zeg je daarmee dat ze te beschadigd zijn om nog te lachen. Ik was laatst bij een vriendin die een chronische ziekte heeft. Ik maakte daar wat grappen over en checkte nadien bij haar in of ik niet te ver was gegaan. ‘Ben je gek,’ zei ze, ‘ik ben allang blij dat ik er even om kan lachen, dat mensen me niet de hele avond alleen maar vragen of ik oké ben’.”
Wat is voor jou de mooiste soort humor? “De beste grappen gaan voor mij altijd over de moeilijkste dingen. Zo breng ik lucht in zware onderwerpen . Ik geef er zelfs een cursus over op een feministische schrijfschool, getiteld: ‘Na regen komt… een grap over nat zijn: humor in duistere tijden’. Ik zit in de business van verlichting. Als niemand ooit je rugzakje even omhoogtilt zodat je schouders wat rust krijgen, dan hou je het niet vol. Vroeger belde ik in wanhoop met 113, nu heb ik het cabaret.”