interview
“Desire is een ode aan eeuwig blijven verlangen”
Theatermaker Louis Janssens over zijn voorstellingen Desire en Analoog
De Belgische theatermaker Louis Janssens maakt samen met drie jonge queer spelers de voorstelling Desire, over onvervulde verlangens, eenzaamheid en lichamelijkheid. Zijn vorige voorstelling Analoog is geselecteerd voor het Nederlands Theaterfestival. In een interview met Winq vertelt hij over het idee achter beide voorstellingen. “We twijfelen allemaal en zijn allemaal onzeker.”
Louis Janssens maakt samen met drie jonge queer spelers de voorstelling Desire, over onvervulde verlangens, eenzaamheid en lichamelijkheid. Desire speelt zich af in de overgang van nacht naar dag, van donker naar licht. Het moment waarop de mogelijkheden zichtbaar worden. Welke gedachten en twijfels spelen er tijdens dit zogenoemde ‘blauwe uur’? De voorstelling bevindt zich precies op dat ogenblik van onvervulde verlangens.
De voorstelling gaat op 3 augustus in première tijdens het Theaterfestival Boulevard in Den Bosch en is daar nog te zien tot en met 7 augustus. In het najaar speelt de voorstelling ook nog in Amsterdam en Den Haag. Klik hier voor meer informatie over Desire.
Daarnaast werd onlangs bekendgemaakt dat Janssens’ vorige voorstelling Analoog is geselecteerd voor het Nederlands Theaterfestival. Deze is daar te zien in september. Analoog is een intergenerationele voorstelling, die hij speelt samen Willem de Wolf, die als docent op de toneelschool Louis Janssens zijn klas zag binnenwandelen. Even dacht hij zichzelf te zien van 35 jaar geleden. Analoog is een voorstelling over de kindertijd, over moeders en over zoekende ontwrichtende liefdes. Een partituur over afgelegde en gewenste leerprocessen. Over vroeger en later maar ook over hoe jezelf als jonge – of oudere – mens te positioneren in de wereld. Hier vind je meer informatie over Analoog.
We beginnen bij Desire. Hoe ben je op het idee gekomen voor deze voorstelling?
“Ik las het boek Gay Bar van Jeremy Atherton Lin en daarnaast ook het werk van de Amerikaanse kunstenaar David Wojnarowicz. Allebei donker, rauw en persoonlijk materiaal. Verhalen over verlangens, eenzaamheid, nood aan ontmoetingen en mensen die op zoek zijn.
Zo ontstond het idee om een voorstelling te maken die zich afspeelt tijdens het blauwe uur, de overgang tussen nacht en dag. Voor mij is dat een melancholisch moment. Een moment waarop er iets voorbij is, maar ook de aankondiging van opnieuw beginnen. Er worden opnieuw dingen mogelijk.
Ik wilde vier acteurs op het podium die hun gedachten durven delen en uitspreken. Die kwetsbaar en open zijn. Het beeld van een lege club werd het vertrekpunt om al deze verschillende (onvervulde) verlangens in onder te brengen.”
Welke boodschap wil je hiermee overbrengen op het publiek?
“Er is voor mij nooit een boodschap. Er is een grond van liefde van waaruit alles op scène ontstaat, ik hoop het publiek daarmee te prikkelen. Door zelf een kwetsbaarheid en gevoeligheid aan de dag te leggen hoop ik dat dat een uitnodiging is aan het publiek om hetzelfde te doen. ‘We twijfelen allemaal en zijn allemaal onzeker’, zou een kern van de voorstelling kunnen zijn. Ik hoop dat het publiek zich daarin kan herkennen. De voorstelling viert het onvervulde verlangen. Een leven lang vol verlangens. Ook al worden ze niet ingelost, vallen ze tegen, of pakken ze anders uit: liever dat, dan geen verlangen meer. De voorstelling is een soort ode aan het eeuwig blijven verlangen.”
Is de voorstelling bedoeld voor een specifieke, jonge doelgroep of voor een breder publiek?
“Bij de voorstellingen die ik maak vind ik het fijn als het publiek een mix is van publieken. Dat zowel een jonge queer van 21 jaar als een oudere man van 80 jaar van een voorstelling kunnen houden. Dat ze erdoor geraakt worden, dat ze er iets mee kunnen. Mijn voorstellingen spelen vaak met zowel eerder historisch materiaal (bijvoorbeeld muziek van Schubert of uit de jaren ‘80) alsook jonger materiaal. Dat maakt dat die mix van mensen zich aangetrokken kan voelen. Ik vind het fijn om verleden en heden door elkaar te halen, om daarmee te gaan spelen.
Bij de voorstelling Analoog merken we bijvoorbeeld heel erg dat zowel jonge mensen als oudere mensen zich in de voorstelling herkennen of ervan houden. Die voorstelling gaat zowel over kind zijn als ouder zijn, over docent zijn maar ook over student zijn. Onlangs werd ik op een feest om drie uur ’s nachts door een jong meisje aangesproken dat me vertelde dat ze al twee keer is komen kijken. Maar daarnaast vertelde een oudere man uit Amsterdam mij ook dat hij al twee keer is komen kijken. Dat is fijn om te horen. Met mijn solovoorstelling Serenade heb ik in Vlaanderen in een aantal culturele centra gespeeld en na afloop kreeg ik steeds berichten van jonge queer personen die blij zijn dat ze de voorstelling in hun dorp of stad hebben kunnen zien.”
Vind je het belangrijk om een queer thema te laten zien in je voorstellingen?
“Dat vind ik iets heel complex. Ik vind het een zoektocht over hoe ik daar mee moet omgaan. Uiteraard vind ik dat belangrijk ja. Zoals ik net zei: ik merk dat een publiek dat ook fijn vindt. Daarnaast vind ik het ook moeilijk om mijn voorstellingen zo te framen, of mezelf te verkopen als ‘queer theatermaker’. Dat is niet zo denk ik. In mijn voorstellingen wil ik het hebben over eenzaamheid, dromen, twijfels en angsten, schaamte, onzekerheden… En natuurlijk vertel ik die vanuit een queer perspectief, maar wil ik ook dat dat universeel is. Ik vertel bijvoorbeeld een liefdesverhaal en toevallig gaat dat dan over twee jongens, maar ik wil dat een heteroseksuele vrouw uit pakweg Kortrijk of Tilburg daar ook door ontroerd kan worden.
Ik vind het fijn om in mijn voorstellingen mijn referenties mee te menen: de boeken die ik graag lees, muziek die ik graag luister, kunstenaars die ik inspirerend vind. En vaak zijn dat queer kunstenaars. Maar ik vind het soms fijner om dat niet specifiek te benoemen. Maar gewoon ‘blijkbaar is dat zo’.
In Desire staan we met vier homoseksuele jongens op podium. Die hebben het over hun verlangens en dus natuurlijk is dat queer of toch op zijn minst gay. Maar, ik merk dat dat vanuit dat perspectief ook groter gemaakt kan worden. Ik wil altijd weg van het kleine en persoonlijke. Voor mij moet dat worden opengetrokken.”
Door naar Analoog: waar kwam het idee voor deze voorstelling vandaan?
“Ik kreeg les van Willem op de toneelschool in Gent. Na mijn afstuderen bleven we contact houden. Hij vertelde mij dat toen ik zijn klas binnenkwam hij zichzelf zag als student. Er was een gevoel van herkenning. Net voor de eerste corona-lockdown besloten we om samen een voorstelling te gaan maken. En ontstond ook snel het idee om het daarover te hebben. Een student en docent die eigenlijk heel erg verschillen (in leeftijd, in geaardheid, in sociale afkomst) maar zich toch herkennen in elkaar.
Daarnaast voelden we dat we (opnieuw) vanuit dat persoonlijke verhaal iets groters konden vertellen wat gaat over generatieverschillen, schaamte en spijt, opgroeien, vaderfiguren… We wilden een voorstelling maken waarin er geen generatieconflict heerst maar er net liefde is. Er zijn verschillen, er is frictie, maar altijd vanuit een gedeelde grond van liefde. Ik denk dat dat is wat ik in al mijn voorstellingen steeds opnieuw zoek.”
over desire en analoog
Desire gaat op 3 augustus in première tijdens het Theaterfestival Boulevard in Den Bosch. Klik hier voor meer informatie.
Analoog is in september te zien tijdens het Nederlands Theaterfestival. Op de bijbehorende website vind je daar meer informatie over.