Dit is Jeangu Macrooy, onze Songfestival-inzending van 2020
“Ik ben volgens mij de eerste Surinaamse artiest die openlijk praat over zijn seksuele oriëntatie”
Jeangu Macrooy is de Nederlandse inzending voor het Eurovisie Songfestival in 2020. In 2019 stond hij op de cover van de Winq en daarover lees je in dit interview. “Homofobie zit helaas nog diep ingebakken in de Surinaamse cultuur.”
Jeangu’s carrière gaat als een speer. In 2015 won hij de Twentse talentenjacht Pop Secret en het jaar erop werd hij genomineerd voor een Edison in de categorie beste nieuwkomer en hij speelde hij Judas in The Passion.
Zijn eerste album ontving lovende kritieken en vorig jaar werd hij door Esquire genomineerd als best geklede man van Nederland. In de grote zaal van Paradiso presenteerde hij zijn nieuwste album. Wij kregen vast een preview van de plaat te horen en hoewel Jeangu bij het grote publiek doorbrak met zijn goedlachse attitude en swingende soul, slaat hij met zijn tweede album een rauwere, meer eclectische weg in.
Nieuw album, nieuwe Jeangu? Minder soul, meer pop? “Ik zie mezelf niet als soulzanger, meer als soulvolle zanger. Mijn eerste EP Brave Enough, was best wel zwaar. Op dat album hoor je een singer-songwriter met een rijk arrangement vol strijkers. Voor mijn eerste ‘echte’ album High On You heb ik voor het eerst vrolijke muziek geschreven.”
Wanneer ben je begonnen met het schrijven van muziek? “Toen ik dertien was. Ik woonde nog in Suriname en schreef vooral zware nummers samen met mijn tweelingbroer Xillan. Dat werk werd in Suriname niet echt lekker opgepakt. Veel Surinamers vinden het prima om naar twee ontroerende liedjes te luisteren, maar daarna moet er gedanst worden.”
Er moest meer pit in.
“En dat heb ik gedaan met High On You. Bij Noorderslag heb ik voor het eerst muziek van dat album gespeeld. Toen zag ik mensen pas losgaan op mijn muziek.”
“op een gegeven moment begon ik te ontdekken dat ik jongens leuker vind dan meisjes”
Kon je op die leeftijd je gevoelens al kwijt in je muziek?
“Eigenlijk later pas.”
Je hebt tot je twintigste in Suriname gewoond. Hoe was je jeugd daar?
“Heel onbezorgd.”
Je kwam wel pas op latere leeftijd uit de kast.
“Op een gegeven moment begon ik te ontdekken dat ik jongens leuker vind dan meisjes. Ik had geen problemen met mijn gevoelens, totdat ik erachter kwam dat dat voor veel anderen wel gold.”
In je directe omgeving?
“Homofobie zit helaas nog diep ingebakken in de Surinaamse cultuur. In mijn directe omgeving was niemand uit de kast. En als er überhaupt over gesproken werd, was het vaak negatief. Daardoor blijf je in de kast, ik tenminste. Ik wilde geen vrienden verliezen.”
Om je heen begonnen jongens wellicht vriendinnetjes te krijgen.
“Dat was heel lastig. Ik werd verliefd op jongens, maar durfde niets met die gevoelens te doen. Ik voelde de druk om ook een vriendin te krijgen. Ik heb zelfs ooit tegen een vriendin gelogen dat ik verliefd op haar was.”
Misschien omdat je dat diep vanbinnen heel graag wilde?
“Ik wilde niets liever, heb het ook geprobeerd. Maar op mijn zeventiende wist ik heel zeker dat ik gay ben en heb ik het aan mijn moeder verteld.”
Sprak je erover met je tweelingbroer?
“Nee. Ik wilde het er heel graag met hem over hebben, maar het lukte me niet.”
Hoe reageerde je moeder?
“Zoals ik hoopte: ze zei dat het niets uitmaakt, dat ze van me hield en dat ze het al wist. Wel was ze bang dat ik een moeilijk leven zou krijgen.”
Haar steun moet goed hebben gevoeld.
“Ik voelde alleen maar liefde, inderdaad. Maar ik had ook het gevoel dat het daardoor ‘echt’ werd. Voorheen speelde het zich alleen maar af in mijn hoofd, nu kwam de gedachte dat ik het weleens heel moeilijk zou kunnen krijgen om popartiest te worden. Dat ik nooit open over mijn geaardheid zou kunnen praten. Ik was zeventien, tegenwoordig heb je veel meer jonge artiesten die uit de kast zijn, toen nog niet. Toen had je nog geen Sam Smith en Olly Alexander.”
In Suriname ben je na de middelbare school naar het conservatorium gegaan.
“Klopt. Ik was toen eigenlijk al van plan naar Nederland te verhuizen, maar in mijn laatste jaar vwo werd er in Suriname een conservatorium opgericht. Daar kon ik mijn ei niet kwijt, omdat ik mijn eigen muziek wilde maken. Ik had het gevoel dat ik daarvoor te weinig ruimte kreeg. Daarom ben ik naar Enschede verhuisd, om aan de popacademie de richting singersongwriter te studeren.”
Al gauw werd je ‘ontdekt’.
“Dat gebeurde inderdaad al in mijn eerste jaar. De academie organiseerde ieder jaar een auditiedag waarbij je jezelf moet presenteren aan mensen uit het vak. Ik speelde twee liedjes en kreeg twee weken later een berichtje op Facebook van Perquisite (pseudoniem van de Nederlandse producer Pieter Perquin, red.). Hij vroeg of ik een keer langs wilde komen in zijn studio. Ik kende hem niet, maar we hadden meteen een klik en in de zomer van 2015 zijn we gaan samenwerken.”
Vond je het lastig zonder je broer naar Nederland te gaan?
“Ik had het nodig. Twee jaar lang hebben we niet in hetzelfde land gewoond. Als tweeling word je al snel als een soort eenheid gezien. Ik kan me herinneren dat ik dat op mijn zestiende heel erg lastig begon te vinden. Als je altijd iemand hebt die naast je staat en je aanvult, kun je afhankelijk van elkaar worden. Ik wilde me daarvan losweken. De eerste twee jaar op mezelf waren heel bepalend voor mijn volwassen leven. Misschien waren het wel de meest belangrijke jaren. Ik moest voor het eerst alles alleen doen: alleen muziek schrijven, maar ook eenvoudigere dingen als shoppen.”
Je broer is ook zanger, wilde hij niet mee naar Nederland?
“In eerste instantie wel. We zijn samen naar Nederland gegaan om conservatoria te bezoeken, maar toen we terug waren in Suriname, werd ik heel serieus over het feit dat ik weg wilde. Ik verkocht schilderijen, trad op om geld te sparen en werkte aan demo’s voor audities. Hij voelde niet dezelfde urgentie.”
Was dat lastig voor je?
“We hebben daar best veel ruzie over gehad, maar ik heb geleerd voor mezelf te kiezen. Voor andere mensen is dat misschien heel makkelijk, maar ik deed altijd alles met mijn broer. Ik kreeg het gevoel dat ik heel egoïstisch bezig was, en dat gevoel gaf hij mij ook. Uiteindelijk is het heel goed geweest en nu is hij ook in Nederland. Het is goed dat we die tijd alleen hadden, hij was daar uiteindelijk ook aan toe.”
Pas in Nederland heb je aan je vader verteld dat je op mannen valt.
“Dat vond ik lastig om te doen. Ik denk dat mijn moeder het wel eerder aan hem heeft verteld, maar in Suriname is het vaak zo dat als je ergens niet over praat, het niet bestaat. In 2015 kwam het nieuws naar buiten dat homo’s in Amerika voortaan mochten trouwen, precies op dat moment stuurde mijn vader mij een berichtje via Facebook. Hij zei dat hij blij was dat al die Amerikaanse mannen en vrouwen eindelijk konden zijn wie ze waren en dat hij mij accepteert om wie ik ben. Daarna gooide hij een regenboogfilter over zijn profielfoto heen.”
Jeangu bij de lancering van de 93e editie van Winq.
Je bent katholiek opgevoed. Welke rol speelt het geloof vandaag de dag in jouw leven?
“Ik zie mezelf niet meer als gelovig. Over mijn relatie met het geloof schreef ik eerder het nummer ‘In The Name Of’. Ik heb me uitgeschreven uit de kerk, vanwege de aanhoudende homofobie. Toen ik net zeventien was, hoorde ik de toenmalige paus praten over homo’s. Hij zei dat ze ziek zijn, dat men voor hen moest bidden. Maar ik heb ook positieve lessen getrokken uit mijn rooms-katholieke opvoeding.”
Zoals?
“Dat je lief moet zijn voor anderen. Dat je wat je geeft ook terugkrijgt. Mensen handelen helaas vaak uit naam van God, om hun bizarre daden te verantwoorden. Er worden allerlei overbodige regeltjes bij verzonnen.”
Je noemt jezelf wel spiritueel.
“Ik geloof dat er meer is dan wij mensen met het blote oog kunnen bevatten. Het is een soort menselijke arrogantie om alles te willen begrijpen.”
In 2018 speelde je de rol van Judas in The Passion.
“Dat vond ik in Suriname al een toffe productie. Ik ben met de EO om de tafel gaan zitten en heb gezegd dat ik de rol van Judas wilde spelen.”
Niet Jezus? “Daar was al iemand anders voor gevraagd.”
Wist je dat Freek Bartels ooit voor de rol van Jezus werd geweigerd, omdat hij op mannen valt?
“Dat wist ik niet. Dat vind ik jammer. Dat zoiets zelfs in Nederland is gebeurd. Ik heb me daar in het begin sowieso over verbaasd: hoeveel homofobie er nog is. In Amsterdam heb ik dat aan den lijve ondervonden”
“ik heb me uitgeschreven uit de rooms-katholieke kerk, vanwege de aanhoudende homofobie”
Ja?
“Toen ik met mijn vriend over straat liep. De ene keer word je uitgescholden, de andere keer toegejuicht. En dat in een van de landen waar het zogenaamd heel goed gaat met de acceptatie van homo’s.”
Heb je het gevoel dat je daarin iets kunt betekenen als muzikant?
“Zeker. Ik denk dat ik als donkere muzikant in Nederland ook veel kan betekenen voor de Surinaamse gemeenschap. Ik ben volgens mij de eerste Surinaamse artiest die openlijk praat over zijn seksuele oriëntatie. In Suriname ben ik vaak geïnterviewd, maar daar kwam het onderwerp nooit ter sprake. Ergens is het misschien goed dat mensen het niet constant willen hebben over je seksualiteit, maar daar komt het niet doordat ze er geen probleem mee hebben. Integendeel, ze willen het onderwerp krampachtig vermijden. Er rust een zwaar taboe op homoseksualiteit. Mijn single ‘High On You’ stond zeven weken op nummer één in de Surinaamse charts, iedereen kende mij, maar niemand wist dat ik gay ben. Ik word gevierd, maar niemand wil het hebben over mijn geaardheid. Dat vind ik heel vervelend. Ik wil er juist open over zijn voor jonge Surinamers die vragen hebben over hun seksualiteit.”
Zoals jij zelf een Jeangu nodig had toen je jong was.
“Dat had mij misschien wel de moed gegeven er eerder open over te zijn. Ik heb mezelf voorgenomen om er de volgende keer in Suriname wél over te praten.”
Ook als je daardoor fans verliest?
“Dat zou ik niet erg vinden, als ik daardoor de LHBTQ-gemeenschap in Suriname kan ondersteunen. Dan maar een paar fans minder. Veel mensen hebben homofobe gedachtes uit onwetendheid. Ik ben van plan te kijken wat ik voor de Surinaamse LHBTQ-beweging kan betekenen. Ik wil daar onderdeel van zijn.”
Kun je meer vertellen over het nummer ‘Bad Skin’ op je eerste EP? Die tekst heeft ook een activistische lading, toch?
“Dat nummer schreef ik in 2015, een dag na Beyoncés optreden bij de Grammy’s, waar ze zong over het politiegeweld tegen de zwarte gemeenschap in Amerika. Ik kan me niet voorstellen hoe het is om te wonen in een land waar de mensen die je moeten beschermen een gevaar voor je zijn. In Amerika is dat voor veel zwarte mensen de dagelijkse realiteit.”
Doet het je pijn dat te zien?
“Ja. Ik besef dat ik een bevoorrecht leven heb. Ik heb een tijdje niet naar het nieuws gekeken, omdat ik te veel werd gegrepen door alles wat er gebeurde. Muziek is voor mij een medium om daar commentaar op te geven. Dat deed ik ook met het nummer ‘Gold’, dat gaat over het koloniale verleden van Nederland en Suriname. Veel van de Nederlandse welvaart vindt zijn oorsprong in slavernij. Daar hebben heel veel mensen tegen hun wil in voor moeten werken. Het zou mooi zijn als alle Nederlanders daar vaker bij stil zouden staan. Ik ben blij dat er inmiddels plannen zijn voor een slavernijmuseum. Het zou heel mooi zijn als dat er eindelijk komt.”
Op je eerste album zijn je teksten allemaal genderneutraal. Was dat om jezelf in te dekken?
“Nee, dat is eigenlijk meer toeval. Op mijn eerste EP staat wel een nummer waarin ik over een man zing. Het is een beetje een lastig punt.”
Waarom?
“Ik wil dat iedereen zich in mijn nummers kan herkennen, maar dan denk ik: ik luister ook vaak naar nummers waarin een man over zijn liefde voor een vrouw zingt. Als die emotie oprecht is, voel ik dat ook. Het zou stom zijn als ik daarom niet over een man zou zingen, omdat mensen zich er niet in zouden herkennen. Het gaat om de emotie erachter.”
Zou je overwegen over vrouwen te zingen, als daardoor meer mensen naar je muziek zouden luisteren?
“Nee, nooit. Mijn nieuwe album is volgens mij nog steeds een beetje genderneutraal, maar daar zit geen angst achter om niet geaccepteerd te worden. Ik ben volledig open over mijn geaardheid.”
We hebben vast naar een voorproefje van je nieuwe album mogen luisteren. Je bent duidelijk een compleet nieuwe weg ingeslagen.
“Ik wilde mezelf niet herhalen. Anders was het High On You deel twee geworden. Het blijft natuurlijk wel soulvol, zo zing ik gewoon. Maar het album is heel divers, bijna eclectisch.”
Je eerste single ‘How Much I Love You’ was ook meer poppy.
“Heel erg pop zelfs, heel anders. Ik heb een grote voorliefde voor mainstream pop.”
Je zet zelf ook een nieuwe stijl neer. De afro heeft plaatsgemaakt voor dreadlocks. Er is meer seks. Heb je vaarwel gezegd tegen de lieve, goedlachse Jeangu?
“Dat zou ik niet zeggen, maar er is meer aan hem dan alleen die zachte, lieve kant. Ik zie dit album als een nadere kennismaking met mij. Ik hoor mijn hele leven al van mensen dat ik verlegen ben, maar dat je ziet dat er veel meer achter schuilt als je mij beter leert kennen. Still waters run deep.”
Je hebt al een paar jaar een vaste relatie, kunt jezelf zijn bij de mensen die je liefhebt en je carrière gaat als een speer. Heb je het gevoel dat je een stabiel leven hebt nu?
“Aan de ene kant wel, maar daardoor worden sommige issues juist blootgelegd. Een relatie wil niet zeggen dat het allemaal makkelijker wordt. Het is fijn om iemand naast je te hebben die je begrijpt en van je houdt, maar je wordt wel een spiegel voorgehouden, die zegt dat je aan jezelf moet werken. Je moet eerst gelukkig zijn met jezelf, om met iemand anders gelukkig te kunnen zijn.”
Heb je daarom het nummer ‘Surrender’ geschreven? Daarop zing je: “I’m ready to trust again / to begin again / to believe again / I’m ready to surrender.”
“Dat is misschien wel het meest persoonlijke nummer van het album. Met dit album ben ik sowieso dieper gegaan, waardoor het lastig uit te leggen is waar een nummer over gaat, zonder het hele verhaal te vertellen. 'Surrender’ is ontsprongen aan een bladzijde uit mijn dagboek, waarin ik schrijf over een vervelende gebeurtenis en hoe ik daarmee heb leren dealen.”
Vind je het niet eng om mensen een stukje uit je dagboek te laten lezen?
“Dat vind ik heel eng, maar ik kan niet anders. Als songwriter moet je eerlijk zijn. Dan pas kan men een connectie voelen met waar je over zingt.”
Op een ander nummer van je nieuwe album, ‘Shake Up This Place’, zing je: “I need a little less sugar / a little more spice.” Typerend voor de nieuwe weg die je bent ingeslagen?
“Het nieuwe album gaat over mijn minder lieve kant. Het is sexyer, sensueler en uitdagender. Die kant van mij zien mensen niet vaak, maar het voelt heel natuurlijk.”
Als je terugkijkt op de afgelopen jaren, wat zou je dan willen zeggen tegen de Jeangu van tien jaar geleden?
“Dat hij wat minder braaf had mogen zijn. Ik heb altijd precies gedaan wat ik moest doen: ik haalde goede cijfers, was netjes, deed geen stomme dingen. Ik denk dat ik af en toe best wat meer mijn mening had mogen uiten. Tegenwoordig sta ik mezelf meer toe, geef ik mezelf meer ruimte.”
Een beetje meer fuck you naar de wereld.
[Lachend]: “A little more spice. Ik weet zelf ook nog niet waar het naartoe gaat met mijn nieuwe album, maar ik ben blij dat ik durf te experimenteren. Ik hoop dat ik de drang om altijd iets anders te doen nooit verlies.”
Fotografie: Brigitte Vincken / styling: Clyde Semmoh / grooming: Jurgen Carper
Outfit coverafbeelding: pak: Tommy Hilfiger / t-shirt: Björn Borg / schoenen: Filling Pieces / ketting: via zipper