uit onze archieven
Downtown dakloos in Seattle
(G)een plek onder de zon
De verhoudingen in de Verenigde Staten staan op scherp sinds eerder dit jaar het landelijk recht op abortus werd afgeschaft. Vlak voor de midterm-verkiezingen bezoekt Winq-redacteur Martijn Tulp de noordwestelijke stad Seattle, die dit jaar een jubileum viert.
Hoewel ik door de jaren heen diverse regio’s in de Verenigde Staten en buurland Canada bezocht, was ik nooit eerder in het noordwesten. Ik ken Seattle, hoofdstad van de staat Washington – niet te verwarren met politiek epicentrum Washington, DC –, vooral als achtergrond van geliefde films en series als Sleepless in Seattle en Grey’s Anatomy en als bakermat van grote merken als Starbucks en Amazon. Voor mijn bezoek aan Seattle breng ik eerst een week in New York en een paar dagen in het nabijgelegen Portland door. Wat me direct opvalt in die andere steden, is de daklozenproblematiek. Wat in New York nog mee lijkt te vallen en door mij wordt afgeschreven als iets wat helaas nu eenmaal bij een van de grootste steden ter wereld lijkt te horen, ziet er in Portland al schrijnender uit. Op veel plekken zijn tentjes opgezet die overduidelijk niet zijn bedoeld om te kamperen.
In Seattle is het probleem met daklozen nog een slag erger. Bij een telling die plaatsvindt in King County, waar Seattle de hoofdplaats van is, werden dit jaar 13.368 daklozen geteld. Feitelijk moet in dat cijfer nog een splitsing worden aangebracht: iets meer dan de helft heeft geen eigen huis maar wel een dak boven het hoofd, iets minder dan de helft leeft effectief op straat. Dat is te zien. Vooral in Downtown Seattle zijn de straten bezaaid met verwarde mensen die zomaar wat in de rondte schreeuwen, overal lopen mensen rond met winkelkarretjes gevuld met allerhande lege flesjes, prullaria en producten die in hun basisbehoeften voorzien, en op veel straten komt je dezelfde zoet-zurige lucht tegemoet. Als ik later tijdens mijn verblijf semi-hoopvol aan een local vraag of het een goed teken is dat ik vrijwel geen tentjes in de stad aantref, word ik meteen gecorrigeerd: die tentjes zíjn er wel, maar worden regelmatig door de politie geruimd.
het is zwaar om te zien dat in zo’n prachtige stad er niet voldoende middelen worden aangewend om daklozen te helpen.
sweeps
Bij mij roept het overvloed aan daklozen een intens gevoel van machteloosheid op. Het is zwaar om te zien dat in zo’n prachtige stad waar zoveel ís, er niet voldoende middelen worden aangewend om daklozen te helpen. Ik besluit ernaar te vragen als ik Krystal Marx, voorzitter van Seattle Pride spreek. Zij noemt YouthCare, een programma dat jongeren helpt die kampen met dakloosheid. Een groot deel van de jongeren dat bij YouthCare terechtkomt is queer. “Seattle Pride heeft deze organisatie in het verleden uiteraard ondersteund. Op 8-jarige leeftijd kreeg ik zelf een tijdlang te maken met dakloosheid, dus ik voel een sterke persoonlijke affiniteit met deze kwetsbare groep mensen. De optocht van Seattle Pride loopt ook langs plekken waar mensen op straat leven. Daarom hanteren we tijdens onze pride-optocht de regel dat niemand van ons een dakloze die op de route ligt, mag verzoeken om weg te gaan. Onze beveiligers zijn erg streng geïnstrueerd op dit gebied.”
Het gebrek aan tentjes op straat wijt Marx aan ‘sweeps’, waarbij de politie daklozen die een tent hebben opgezet maant om te vertrekken. “Het is echt onmenselijk: als ze weigeren te vertrekken, worden al hun spullen weggegooid. Vaak trekken deze mensen naar een gebied dat we ‘the jungle’ noemen, onder een viaduct van autosnelweg 5. Het is een erg gevaarlijke plek. Ik werkte er vroeger aan outreach-projecten, maar nadat ik er werd neergestoken door een verwarde bewoner besloot ik niet meer terug te keren. Het is absoluut een onderwerp waar we met Seattle Pride aandacht voor vragen.”
capitol hill
Op Seattle Pride komen jaarlijks zo’n 400.000 bezoekers af – een flink aantal op de slechts 750.000 inwoners die Seattle telt . Het is daarmee de vierde grootste pride in de Verenigde Staten. Deze pride wordt jaarlijks aan het eind van de maand juni gehouden, met een optocht die downtown begint en uitmondt in een groots feest in Seattle Center. De eerste pride-optocht in Seattle vond plaats in 1974, vijf jaar na de Stonewall-opstand. De stad scoorde vorig jaar een indrukwekkende honderd van de honderd punten op de Municipal Equality Index van Human Rights Campaign, die jaarlijks de inclusiviteit van honderden Amerikaanse steden toetst. Marx vervolgt: “Capitol Hill, een voormalig industrieel gebied waar de queer bevolking in de jaren zeventig massaal naartoe trok, werd al snel dé ‘gayborhood’ van de stad. Er kwam een queer kamer van koophandel, een flinke selectie queer bars, clubs en er is zelfs nog een queer boekhandel. Het nabijgelegen Volunteer Park is al decennialang een ontmoetingsplek voor voornamelijk gay mannen: het is vrij dik bebost dus ze genieten daar een bepaalde anonimiteit.” Inmiddels wordt huisvesting in Capitol Hill steeds duurder, waardoor de queer gemeenschap er vaak noodgedwongen voor kiest om naar het noorden of zuiden van Seattle te trekken.
“De queer gemeenschap kreeg tijdens de pandemie een grote klap te verwerken”, vervolgt Marx. “Veel performers kwamen zonder inkomen te zitten omdat er vrijwel geen evenementen waren om op te treden. Bars moesten natuurlijk dicht, en we hebben ervoor moeten knokken om Wild Rose – een van de laatste tien lesbische bars in Amerika – open te houden. Dit jaar zijn we bezig met een soort wederopbouw en konden we voor het eerst weer een pride-optocht organiseren.”
seattle pride besloot dit jaar een krachtig signaal af te geven, door een enorme bak sponsorgeld te weigeren.
Seattle Pride vroeg dit jaar extra aandacht voor abortusproblematiek. “Dat vinden we een belangrijk onderwerp“ legt Marx uit, “Niet alleen omdat we vinden dat vrouwen in elke staat terecht moeten kunnen voor abortus, maar ook omdat tijdens het terugdraaien van Roe v. Wade [waarmee het recht op abortus in Amerika geregeld werd – red.] ook de zaak Obergefell v. Hodges ter sprake kwam, waarmee openstelling van het huwelijk voor paren van gelijk geslacht in Amerika werd geregeld. Dat wekte de indruk dat naast autonomie over het lichaam nu ook de openstelling van het huwelijk ter discussie kan worden gesteld. Een zorgelijke ontwikkeling.”
pride is niet te koop
Ook de vercommercialisering van pride en pinkwashing wordt bij Seattle Pride steeds vaker besproken. “We zien het als onze taak om grondig te werk te gaan wanneer partijen zich aandienen die de pride willen sponsoren. Waarom willen ze pride sponsoren? Welke organisaties steunen ze nog meer, en welke juist niet? Wat doet dit bedrijf voor hun queer en trans medewerkers? Ook laten we elk bedrijf een survey invullen waarin getoetst wordt in welke mate ze zich inspannen voor gelijkheid en diversiteit.” Seattle Pride besloot dit jaar een krachtig signaal af te geven, door een enorme bak sponsorgeld te weigeren. “Dit jaar bood Amazon ons honderdduizend dollar als ze hoofdsponsor mochten worden én we het evenement ‘The Seattle Pride Parade presented by Amazon’ zouden noemen. Daar heeft het bestuur een stokje voor gestoken. We hebben de financiële steun van sponsoren hard nodig om onze evenementen te kunnen organiseren en om onze medewerkers te bekostigen, maar pride is niet te koop.” Ik merk op dat Amazon een perfecte score haalde in de ‘Buyers Guide’ van Human Rights Campaign, die toetst in welke mate bedrijven zich inspannen voor inclusiviteit en diversiteit. “Klopt,” antwoordt Marx, “maar ze verkopen op hun site ook enorm transfobe boeken, en doneren geld aan politici die tegen gelijkheid stemmen en vinden dat trans jongens en -meisjes geen sport zouden mogen beoefenen als het geslacht waarmee zij zich identificeren. Laat ze eerst maar aan die dingen werken voordat ze onze pride sponsoren.”
Seattle Pride vraagt tevens aandacht voor diverse actuele onderwerpen, maar dan vanuit een queer perspectief. “Denk aan onderwerpen als dakloosheid, inkomensongelijkheid en toegang tot medische zorg. Maar ook: welk effect heeft de komst van grote techbedrijven naar de stad op de queer gemeenschap? Het zorgt ervoor dat het leven hier onbetaalbaar wordt, behalve voor de medewerkers van die techreuzen. We zien het als onze taak om ons hierover uit te spreken en te lobbyen.”
wereldtentoonstelling
Naast het feit dat Seattle dit jaar voor het eerst sinds de pandemie weer een echte pride-optocht had, viert de stad nog een jubileum. Dit jaar is het 60 jaar geleden dat de jaarlijkse wereldtentoonstelling, waar we iconische gebouwen als de Eiffeltoren in Parijs en het Atomium in Brussel aan te danken hebben, naar Seattle kwam. De voor de expo gebouwde Alweg monorail brengt me na aankomst in de stad van downtown Seattle naar Seattle Center, het gebied waar het evenement destijds plaatsvond. Vooruit, ik zou de 1,4 kilometer die de monorail aflegt – het is een ritje van nog geen twee minuten en een retourtje kost 6.50 dollar – ook gemakkelijk kunnen lopen, maar toch is een ritje met de monorail een leuke ervaring. Het doet futuristisch aan, op een jaren 60-manier.
Tijdens een boottripje langs de kust van de stad wordt me verteld over het op het water gelegen hotel The Edgewater, waarvan de bouw voorafgaand aan de wereldtentoonstelling werd gestart. Aangezien er miljoenen bezoekers verwacht werden, zou The Edgewater bij opening direct een flink aantal gasten kunnen verwachten, zo werd gedacht. Door vertragingen bij de bouw kon The Edgewater haar deuren pas twee weken ná de wereldtentoonstelling openen. Het zag er de eerste jaren dan ook niet rooskleurig uit voor het hotel, maar dat veranderde in 1964. Toen kwam de Britse band The Beatles tijdens hun eerste Amerikaanse tournee naar Seattle. Omdat ‘beatlemania’ in volle gang was, en duizenden fanatieke fans stad en land afreisden – en vervolgens afbraken – om hun idolen te zien, wilde geen hotel in Seattle ze hebben. Behalve The Edgewater, die tot op de dag van vandaag nog steeds een Beatles-suite heeft en regelmatig Beatles-evenementen host. Het doet me deugd om te horen dat sommige fans hun idolen uiteindelijk alsnog wisten te bereiken, met de hulp van gehuurde roeibootjes.
Het thema van de wereldtentoonstelling in 1962 was ‘ruimtevaart’, dus werd een toren met erbovenop een vliegende schotel gebouwd. De voornamelijk van ijzer gemaakte Space Needle maakt met een hoogte van 184 meter een imposante indruk. Een lift brengt me naar een observatieplatform op 160 meter hoogte, met prachtige uitzichten over de stad en de omliggende baaien. Dat het uitzicht van al die locaties bij mij vooral herinneringen aan verschillende scènes – met ongetwijfeld door de computer gegenereerde backdrops – uit Grey’s Anatomy oproept, neem ik voor lief.
minipretpark
De Space Needle was een tijdlang niet alleen het hoogste gebouw van de stad, maar van de hele Amerikaanse westkust. Vroeger was in de Space Needle ónder het observatieplatform een chique draaiend restaurant gevestigd waar je kon dineren terwijl je genoot van het uitzicht dat aan je voorbij trok – ik weet niet of ik daar erg ontspannen een pastaatje had kunnen eten. Inmiddels is er in dat gedeelte van de Space Needle alleen nog een koffiebarretje gevestigd, maar de verdieping draait nog steeds en de vloer is gemaakt van glas. Dat durf ik met mijn lichte hoogtevrees slechts een paar seconden te trotseren. De Space Needle was regelmatig te zien op film en tv: zo woonde tekenfilmfamilie The Jetsons in een Space Needle-achtig gebouw, had Dr Evil er zijn uitvalsbasis in de film Austin Powers: The Spy Who Shagged Me en is het gebouw te zien in de opening-credits van de sitcom Frasier.
Seattle Center, het gebied waar de Space Needle staat en waar de jaarlijkse Seattle Pride-optocht eindigt, voelt als een minipretpark. Je kunt er onder andere snacks en Peruaanse kleding kopen, en er is een aantal musea. Een daarvan is de Chihuly Garden and Glass, met werk van glasblazer Dale Chihuly. Eerlijk is eerlijk: het idee van een glasblaasmuseum leek me vrij suf, maar mijn bezoek aan het museum blijkt uiteindelijk een van de hoogtepunten van deze reis. Veel van de prachtige door Chiculy gemaakte kleurrijke werken zijn geïnspireerd door de natuur en met name de zee. In de tuin van het museum springen zowaar konijntjes rond en even waan ik me in een Disneyfilm. Als ik in de giftshop voorzichtig kijk of ik zelf ook een geglasblaasde kom aan kan schaffen – zo’n ding zou thuis perfect dienst kunnen doen als chipskom – weten de prijskaartjes van zo’n zevenduizend dollar me af te schrikken.
Ook in dit gebied te vinden is het MoPOP, oftewel het Museum of Pop Culture. Het gebouw moet de binnenkant van een gitaar voorstellen, en het museum heeft permanente tentoonstellingen over de bands Pearl Jam en Nirvana, die in de jaren negentig beiden hun oorsprong in Seattle hadden. Ook bezoek ik er tentoonstellingen over de geschiedenis van computerspelletjes, horrorfilms, sciencefiction (met relikwieën uit The Terminator en Alien) en het fantasiegenre (o.a. Lord of the Rings en Game of Thrones).
land of opportunity
Diezelfde avond nodigt een charmante jongen op een datingapp me uit om hem te vergezellen tijdens een avondje uit in Capitol Hill. We hebben afgesproken in Diesel, een berenbar. Al snel blijkt dat we geen een-op-eendate hebben, maar dat hij met zijn hele vriendengroep in Diesel zit. Ik krijg ze vrij snel op mijn hand door voor de grap te zeggen dat mijn date en ik elkaar kennen via Sniffies, een datingsite waar het écht alleen maar om seks draait: je geslachtsdeel is je profielfoto. Ik word direct in de vriendengroep opgenomen. Op videoschermen op de achtergrond zijn voortdurend pornofilms te zien waarin bears de hoofdrol spelen. De vriendengroep levert ondertussen hilarisch commentaar. “O kijk, dit is die scène met die oudere man die eruitziet alsof hij vooral heel graag naar huis wil!”
Als ik later een praatje maak met Aaron, een andere bezoeker van de bar, blijkt hij een paar jaar geleden vanuit het oosten van Amerika naar Seattle te zijn verhuisd. “Ik heb hier alles binnen handbereik. De haven, de zee, meren, een bos en bergen: alles is op minder dan een uur rijden.” Ook met hem spreek ik over de ‘tent cities’ die regelmatig door de politie worden geruimd. “Het zijn veelal mensen met een drugsverslaving of mentale problemen die hun medicatie simpelweg niet meer kunnen betalen. En natuurlijk een flink aantal veteranen die vaak PTSD hebben en waar de staat amper nog naar omkijkt.” Volgens Aaron zijn er vooral sinds de pandemie steeds meer daklozen bijgekomen doordat mensen hun baan kwijtraakten, hun huurbaas ineens de huur verdrievoudigde, of omdat ze vrijwel onbetaalbare medische zorg nodig hadden. “Amerika wordt gezien als ‘land of opportunity’, en tot op zekere hoogte is dat ook wel zo, maar het is ook een wassen neus”, vervolgt hij.
rood sentiment
Washington is al decennialang een ‘blue state’ en stemt dus democratisch. Toch bieden in het verleden behaalde resultaten geen garantie voor de toekomst. Krystal Marx van Seattle Pride ziet dat er sprake is van een verschuiving. “Washington is inderdaad een ‘blue state’, maar dat ‘blauwe’ sentiment komt voornamelijk uit het gebied ten westen van het Cascadegebergte. Het oosten van Washington is vrijwel compleet ‘rood’, en stemt dus vooral op republikeinen. Dat gebied telt niet zoveel inwoners als het westen, maar die inwoners delen over het algemeen niet de progressieve waarden die we in het westen hebben.” Al tijdens de voorverkiezingen die in augustus plaatsvonden was een verschuiving naar conservatisme waar te nemen. “Republikeinen die op sociaal vlak vaak nog op een progressieve manier stemden, worden nu ingewisseld door partijgenoten die juist veel conservatiever en rechtser zijn. Dat vinden we uiteraard een zorgelijke ontwikkeling.” Aaron is het met haar eens. “Als mixed race, biseksuele man in Amerika heb ik veel verschillende kanten van het land gezien, waardoor ik heb geleerd om tot op zekere hoogte altijd sceptisch en kritisch te blijven. Seattle is enorm liberaal, maar Washington is zeker geen kleine staat en ik heb het gevoel dat het sentiment in de rest van de staat steeds conservatiever wordt. We zullen zien.”
Als ik na een paar dagen weer richting het vliegveld rijd en nog een laatste keer naar de Space Needle zwaai, besef ik dat ik voorlopig even klaar ben met het bezoeken van grote Amerikaanse steden. Als kind en tiener was Amerika de plek waar ik dólgraag wilde wonen, maar ik ben meer en meer gaan inzien dat het land grotendeels met pleisters en plakband bij elkaar wordt gehouden. Hopelijk brengen de midterms in november en de presidentsverkiezingen in 2024 een positieve verandering teweeg.