interview

Hervé Koubi over Sol Invictus

“Dans is kracht”

Gepubliceerd
Leestijd: 5 min

In zekere zin werd choreograaf Hervé Koubi gered door de dans. “Voordat ik ging dansen, kwam ik iets tekort in het leven.” In februari is hij met zijn voorstelling Sol Invictus te zien op het Holland Dance Festival.

Vier jaar geleden maakte Hervé Koubi op het Holland Dance Festival (HDF) zijn Nederlandse debuut met de dansvoorstelling Ce que le jour doit à la nuit. “Wervelend, virtuoos, een onvergetelijke dansreis, een overrompelende mannenchoreografie”, jubelden de critici. De voorstelling was een persoonlijke zoektocht naar zijn Algerijnse roots. Komend jaar februari is hij met de voorstelling Sol Invictus terug op het festival. “Een zinderende ode aan de verbindende kracht van dans, afgezet tegen de nietigheid van ons menselijk bestaan”, aldus het HDF.

“Dans, dans, anders zijn we verloren.” Een uitspraak van Pina Bausch die je in een eerder interview aanhaalde. Hoe word jij, en hoe worden wij als toeschouwers, net als Bausch, gered door dans?
“Dans is een taal – internationaal, universeel – die we kennen en herkennen. Dans is kracht. De kracht van het samenkomen, van de ontmoeting, van de relatie tussen muziek, beweging en lichaam. De taal van ledematen. Misschien is dans wel het ultieme thuiskomen en tegelijkertijd de ultieme verandering van omgeving. Woorden volstaan niet. Taal volstaat niet – of niet altijd. Voordat ik ging dansen, kwam ik iets tekort in het leven. In die zin heeft Dans mij gered. Het gaf me een vervulling, een soort eerlijkheid die ik nergens anders vond. Ik vond in dans de noodzakelijke eerlijkheid van communicatie, van vereniging, van samenzijn.”

Ik ontdekte dat mijn bicultu­raliteit bij uitstek een manier van ontmoeten kan zijn

Niet tellen maar dansen

Sol Invictus is een voorstelling met dansers uit de hele wereld: uit Siberië, en uit het Amazonegebied, bijvoorbeeld. Je werkt erin met een mix van genres: rap, battle, ballet, aerial en martial arts.
“Ten eerste: ik houd er niet zo van de nationaliteiten van mijn dansers te benoemen. Ik start vanuit het choreografische landschap: de weerspiegeling van onze wereld waarin wij allemaal wonen, werken en proberen een leven op te bouwenp. En die wereld verontrust me. Ondanks dat mijn werk heel ingewikkeld kan zijn – het schrijven, de interpretatie, de toewijding – en heel veel aandacht behoeft van iedereen die eraan2 meedoet, is mijn eerste doelstelling de ontmoeting. Het samen dansen. Slechts in de ontmoeting wordt de ongerustheid minder.” 

Je begon de repetities met jouw uitspraak: “Niet tellen, maar dansen.”
“Daarmee wil ik voorbijgaan aan de uniformiteit van de gril. Met andere woorden: ik wil helemaal niet onderhandelen over wat er op dit moment op dansgebied ‘in de mode is’. Ik wil me niet bezighouden met stromingen en verwachtingen. In de uitspraak die je aanhaalt, staat tellen daar voor mij symbool voor. Ik wil dat de een rekening houdt met de ander. Dat de Ander, met hoofdletter a, gezien wordt. Dat we ons aan elkaar hechten. En hoe we die ontmoeting, die hechting, vormgeven, wordt in mijn geval in eerste instantie niet bepaald door te rekenen, maar door samen te dansen. Samen te doen. En de wereld? Tja. Ik ben niet speciaal ‘gehecht’ aan Frankrijk als het over mijn choreografieën gaat. Natuurlijk, ik ben er geboren en ik heb Algerijnse wortels, maar mijn gezelschap en mijn werk zijn inmiddels toonaangevend in Europa en in de Verenigde Staten. Ik probeer te verenigen. Dat doe ik vanuit Frankrijk, maar de gehele wereld is mijn huis. En in het verlengde daarvan: mijn manier van tellen is niet de universele manier van tellen.”

Sol Invictus

Een plotselinge Algerijn

Je kwam er pas op je 25ste achter dat je van Algerijnse afkomst bent. Hoe verliep dat?
“Ik wist dat mijn voorouders in Algerije geboren waren, maar met mijn Bretonse voornaam en mijn Europese uiterlijk dacht ik dat zij pieds noirs waren: Fransen die in Algerije geboren waren, en dat mijn ouders na de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog in 1962 naar Frankrijk waren teruggekeerd. Pas op mijn vijfentwintigste vroeg ik mijn vader waar de naam Koubi vandaan kwam, omdat die voor mij niet heel Frans klonk. Toen liet mijn vader mij een foto van een oudere heer in origineel Algerijns kostuum zien. ‘Dit is je overgrootvader,’ zei hij, ‘hij sprak enkel Arabisch.’ Hetzelfde gold voor mijn moeder: zij had groot- en overgrootouders die niet Frans maar Algerijns waren en enkel Arabisch spraken. Die berichten kwamen als een schok voor mij. Ik ging plotseling van Bretagne naar Algerije. Mijn ouders hadden ervoor gekozen alle Algerijnse sporen uit te wissen en mij als Fransman op te  voeden. Ze wilden zo goed mogelijk in Frankrijk integreren en meer Frans zijn dan de Fransen zelf.” 

Ik kan me voorstellen dat die ontdekking – gezien de niet altijd even gemakkelijke relatie tussen Frankrijk en Algerije – misschien ook voor jou niet gemakkelijk is geweest?
“Van mijn Algerijnse achtergrond heb ik geen last gehad en ik heb daar nog steeds geen last van. Integendeel, het heeft me juist de mogelijkheid gegeven om van dichtbij en in mijzelf diversiteit te vieren. Ik ben niet iemand die uitgaat van achterstand, problemen en slachtofferschap. Ik ontdekte dat mijn biculturaliteit bij uitstek een manier van ontmoeten kan zijn. Van hereniging. Van het verschil vieren in plaats van het verschil te problematiseren.”

Hervé Koube

Studeerde dans, biologie en klinische farmacologie. Na te hebben gedanst bij het Centre Chorégraphique National de Caen met Karine Saporta en bij de Compagnie Thor in Brussel met Thierry Smits, besloot hij in 2000 zijn eigen choreografisch project te starten: Compagnie Hervé Koubi. In juli 2015 ontving hij de Franse Ridderorde voor Kunsten en Letteren.

Ik moest denken aan de Algerijnse schrijver, historicus en cineast Assia Djebar, die niet alleen mooi en treffend de moeizame gelaagdheid van en tussen Frankrijk en Algerije beschreven heeft, maar ook de niet altijd even gemakkelijke hedendaagse geschiedenis van Algerije. Hebben jouw studies en jouw kennis van het ‘plotseling’ Algerijns worden destijds je karakter en je werk als danser en choreograaf eveneens meer gelaagd gemaakt?
“Zeker. Ik ben geboren in een volkswijk in Cannes. Ik was omringd door migranten. Mijn ouders hebben heel erg hun best gedaan de Franse cultuur te omarmen, waardoor ze in feite afstand gedaan hebben van hun afkomst. Maar we laten allemaal sporen na. Dus ook mijn Algerijnse voorouders. En de sporen van mijn ouders, grootouders en voorouders voeden mijn gedachten, mijn wensen, mijn kennis en mijn vaardigheden. Danssporen uit het verleden zijn jammer genoeg zeldzaam. Dus ook door te dansen word ik geconfronteerd – of wil ik geconfronteerd worden – met het verleden. Met herinnering en met vergankelijkheid. Dus die gelaagdheid is er zeker. Wat accepteer je als jouw cultuur of als jouw gewoontes en overtuigingen en welk deel daarvan schuif je terzijde? En in hoeverre kan ik acceptatie en (vermeende) weigering combineren? Hoe kan ik ervoor zorgen dat de juiste keuzes mijn zorgen en onrust wegnemen? Zorgen over achtergrond, over toekomst, over perspectief? Dat kan door de sporen van de Ander te zien en te accepteren. Dat wil ik met mijn dans uitdragen.”

Sol Invictus

Geobsedeerd door rotatie

Sol Invictus is niet alleen de naam van de zonnegod van het latere Romeinse Rijk, maar ook van het midwinterfeest dat op 25 december werd gevierd. Je bent gefascineerd door draaien, door wendingen, door cirkels, door de zon.
“Ik ben geobsedeerd door rotatie, ja. Cirkels, draaiingen, cycli. De dansers draaien veel. Op hun handen, op hun hoofd. Het is een techniek die me bevalt, want alles in de kosmos is rotatie. Door te draaien worden bestaande kaders uitgedaagd en worden andere kaders aangereikt. Je komt op een ander reflectieniveau. We zijn verbonden met het heelal. We leven in dit immense universum en ik probeer zin te geven aan dat onvoorstelbaar immense. Het is mooi en beangstigend tegelijkertijd. Ik wilde als kind graag astronoom worden. En iets van dat omhoog staren van destijds breng ik terug in mijn voorstellingen. Aerial, ja. Ik heb me tot de dans gewend om te laten zien dat we allemaal kunnen samenleven. Dat we verbonden zijn met elkaar. Fragiel misschien, maar wel met optimisme.”

Sol Invictus van compagnie Hervé Koubi is van 13 tot en met 16 februari 2024 te zien tijdens het Holland Dance Festival in Amare Den Haag en de schouwburg in Tilburg. Meer informatie vind je op holland-dance.com

Powered by Labrador CMS