interview
“Ik streef naar meer nuance in het gesprek over seksueel grensoverschrijdend gedrag”
Auteur Roelof Smit over #metoo-roman ‘De dubbele waarheid’
Roelof Smit schreef De dubbele waarheid, een schrijnend actuele roman over een complex geval van seksueel grensoverschrijdend gedrag in de gayscene. “Ik hoop dat lezers in dit verhaal geen duidelijke dader kunnen aanwijzen.”
Met zijn roman De dubbele waarheid stelt auteur Roelof Smit lezers direct voor een lastige keuze. Hij deelde zijn boek op in twee helften, met daarin twee versies van dezelfde gebeurtenis. Aan de ene kant lees je het verhaal van model Ruben, die op het toppunt van zijn carrière plots wordt beschuldigd van seksuele aanranding door een voormalig bedpartner. Aan de andere kant lees je het perspectief van Milan, de jongen die hem beschuldigt. De lezer besluit aan welke kant die het boek begint.
Met de beschuldigingen van ernstig seksueel misbruik aan het adres van modeman Martijn N. werd jouw boek ineens schrijnend actueel.
“De timing is inderdaad tamelijk bizar. Die verschrikkelijke zaak heeft raakvlakken met het verhaal dat ik vertel: het speelt zich af in de modewereld en beide hoofdpersonen zijn gay. Toch is er een wezenlijk verschil. Ik wilde juist een verhaal vertellen waarin het lastiger is direct een duidelijke dader aan te wijzen.”
Waar begon dit boek voor jou?
“Bij de zaak rond journalist Jelle Brandt Corstius, die tv-producent Gijs van Dam een paar jaar terug beschuldigde van verkrachting. Van Dam beweerde op zijn beurt dat het een consensuele vrijpartij was geweest. Toen ik destijds de verhalen van beide mannen las, merkte ik dat ik hen allebei geloofde.”
Waardoor kwam dat?
“In sommige #metoo-zaken – neem de zaak rond Harvey Weinstein – is heel duidelijk sprake van misbruik of verkrachting. Je krijgt het beeld: dit is een roofdier. Bij Brandt-Corstius en Van Dam leek echter sprake van een grijs gebied waarin twee mensen een nacht oprecht op een andere manier beleefd hebben. Dat vond ik een interessant uitgangspunt voor een roman.”
SBegon je tijdens het schrijfproces ook op jouw eigen seksuele contacten te reflecteren?
“Automatisch ja. Enerzijds hoop ik dat mensen na het lezen van dit boek tijdens de seks nog bewuster gaan letten op signalen van de ander, ook als die non-verbaal zijn. Anderzijds hoop ik dat ze hun eigen grenzen duidelijker durven stellen, dat ze beseffen dat je niet klakkeloos hoeft te doen wat van je verwacht lijkt te worden.”
Hoe zag je vooronderzoek voor dit boek eruit?
“Dat speelde zich grotendeels af in mijn hoofd. Ik ben vrij gaan associëren, me gaan verplaatsen in de positie van het vermeende slachtoffer en de vermeende dader."
Welke kant van het verhaal vond je het lastigst om te schrijven?
“De kant van Milan, het vermeende slachtoffer. Ik ben zelf nooit slachtoffer geweest van seksueel misbruik, maar volgens mij is haast iedereen weleens ergens vals van beschuldigd. Van diefstal, bijvoorbeeld, of roddelen. Om zijn verhaal zo sterk mogelijk neer te zetten heb ik veel verhalen gelezen van slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag.”
“ik zou mogelijk de kritiek kunnen krijgen dat ik misbruik goed probeer te praten”
Hoe ontstond het idee je boek in twee helften in te delen?
“Zaken als degene die ik in mijn boek beschrijf hebben altijd twee kanten. Ik had beide perspectieven in een lopend verhaal kunnen afwisselen, maar dat is niet geloofwaardig. Meestal hoor je eerst maar één kant van het verhaal, soms hoor je de andere kant van het verhaal helemaal niet. Ik was nieuwsgierig of het uitmaakte welke kant van mijn boek je als eerst leest. Of lezers geneigd zijn degene wiens verhaal ze het eerst lezen het voordeel van de twijfel te geven.”
Met die overweging heb ik een halfuur gestoeid voor ik aan je boek begon.
“En welke kant is het uiteindelijk geworden?”
Het perspectief van Ruben, de vermeende dader. Ik was benieuwd of het invloed zou hebben op mijn beeld van hem.
“En had het dat?”
In die zin dat ik na het lezen niet in staat was een absolute dader en slachtoffer aan te wijzen.
“Dat is precies wat ik wilde bereiken. Ik hoop dat de lezer van beide karakters een beetje gaat houden en hen allebei gelooft. Op feitelijk niveau wijken hun perspectieven op de bewuste nacht nauwelijks af, emotioneel hebben ze 'm echter compleet verschillend beleefd.”
“je moet altijd de kant van het slachtoffer kiezen, maar dat betekent niet dat er altijd een bewuste dader is”
Ergens is deze vertelvorm best een gewaagde keuze.
“Ik zou mogelijk de kritiek kunnen krijgen dat ik misbruik goed probeer te praten. Dat is totaal niet mijn bedoeling. Ik ben van mening dat je in zaken rond seksueel misbruik altijd de kant van het slachtoffer moet kiezen, maar dat betekent niet automatisch dat er altijd een bewuste dader is. Dat de een de waarheid vertelt, betekent niet per definitie dat de ander liegt. De nuance ontbreekt vaak in het gesprek over seksueel grensoverschrijdend gedrag.”
Op sociale media wordt steeds meer aandacht opgeëist voor de vaak onderbelichte verhalen van queer slachtoffers van seksueel misbruik. Speelde dat een rol in je keuze de hoofdpersonen van je boek homoseksueel te maken?
“Dat speelde een belangrijke rol. Er rust een enorm taboe op mannelijke slachtoffers van seksueel misbruik. Dat zag je ook bij de zaak rond Jelle Brandt Corstius. Mensen betwijfelen het slachtofferschap vaak, vinden dat je als man van je af moet kunnen bijten.”
“schrijven over seks is doodeenvoudig en verschrikkelijk moeilijk”
Beide helften van je boek hebben bijna op de pagina af dezelfde lengte. Ook een bewuste keuze, neem ik aan?
“Ik heb er inderdaad van het begin af aan op gelet dat ik aan beide jongens evenveel ruimte besteedde. Ik wilde niet impliciet de suggestie wekken dat het ene verhaal meer uitleg nodig had of aandacht verdiende dan het ander.”
Voor een verhaal over zo’n ernstige gebeurtenis bevat je boek best veel humor.
“Dat is toch de De Speld-redacteur in mij. Een boek kan nog zo goed zijn: als ik geen een keer gelachen heb, vind ik dat jammer. Daarbij: vaak is seks juist heel grappig. Schrijven over seks is doodeenvoudig en verschrikkelijk moeilijk.”
Ik welke zin?
“Iedereen weet wat seks is of kan zich er een voorstelling bij maken. Dat is makkelijk. Moeilijk is het om de juiste toon te vinden. Er is altijd de overweging: wat zullen mijn ouders denken als ze dit lezen? Die rem moet je loslaten, anders wordt het een heel lelijk boek. Ik kan dat stemmetje overigens best uitschakelen; mijn eerste roman, Kerst in Essen, speelde zich grotendeels af in gaysauna’s en mijn ouders waren mijn eerste testlezers. Tegelijkertijd waak ik ervoor porno te schrijven. De juiste toon is essentieel.”
“ik kies ervoor te geloven dat mensen nooit als monster geboren worden”
Heeft het iets gedaan met de manier waarop je kijkt naar zaken van seksueel misbruik die in de media belanden?
“In zekere zin wel. Neem het verhaal rond Martijn N. Ik kreeg bij het lezen van de beschuldigingen gelijk een heel naar beeld van die jongen, het lijkt zo klaar als een klontje dat hij een dader is. Maar ergens dacht ik ook: zijn kant van het verhaal heb ik nog niet gehoord. Zou het minder zwart-wit kunnen zijn dan het nu lijkt, vroeg ik me af? En wat drijft zo’n jongen tot zulke daden? Ik kies ervoor te geloven dat mensen nooit als monster geboren worden."
Waar komt dat streven naar nuancering vandaan?
“Ik herinner me nog goed de aanslag tijdens Koninginnedag in 2009, waarbij een man in een auto inreed op een optocht. Daarbij vielen acht doden, waaronder de dader zelf. In het dorp waar hij vandaan kwam, legde een buurvrouw één bosje bloemen neer bij het huis van zijn ouders, met daarbij een kort briefje waarop ze hen sterkte wenste, zij moesten er immers mee dealen dat hun zoon deze vreselijke daad begaan had en overleden was. Buurtbewoners haalden die bloemen weg; ze vonden het een schande. Ik vond het juist ontroerend, ik kreeg er tranen van in mijn ogen. Ik vond het zo pijnlijk om te zien dat zelfs voor dat ene kleine gebaar van compassie geen ruimte meer was. Natuurlijk was het afschuwelijk wat die man had gedaan, maar als er twee mensen zijn die zich daarvan bewust waren, dan waren het zijn ouders. We moeten oppassen dat we de medemenselijkheid niet compleet uit het oog verliezen.”
Diezelfde missie heb je jezelf met dit boek gesteld?
“Er wordt vaak geroepen dat er te veel aandacht is voor slachtoffers en te weinig voor daders. Dat is in veel gevallen ook zo, op die manier is het Nederlands strafrecht ingedeeld. Ik vind het echter eng om te merken dat compassie, al is het maar voor de omgeving van een dader, er niet lijkt te mogen zijn. Daarbij, als we het perspectief, de beweegredenen en de omgeving van een dader niet onderzoeken, wordt het lastiger om volgende incidenten te voorkomen."
De dubbele waarheid, Roelof Smit
208 pagina’s, uitgeverij Podium
Bestel het boek via Bol.com