roze reuzen
Jacob Israël de Haan schreef de eerste Nederlandse roman waarin een homoseksuele relatie centraal stond
Jacob Israël de Haan (1881-1924) schreef de eerste Nederlandse roman waarin een homoseksuele relatie centraal stond. Pas ruim vijftig jaar na zijn dood kreeg zijn werk de aandacht en waardering die het verdient.
De Haan was niet alleen auteur, maar ook rechtsgeleerde en een politiek activist, die als journalist naar Rusland en Palestina afreisde. Zijn uitgesproken antizionistische mening over de Joodse staat, kostte hem uiteindelijk zijn leven.
Jacob Israël de Haan werd in 1881 geboren in een groot orthodox-joods gezin in Smilde, maar groeide op in Zaandam. Na een opleiding als onderwijzer kwam hij in Amsterdam terecht. Daar studeerde hij af als meester in de rechten. In de hoofdstad kwam hij ook in aanraking met andere ideologieën. Hij sloot zich aan bij de SDAP, de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij, en ging voor het dagblad Het Volk werken. Zijn joodse geloof ruilde hij tijdelijk in voor het socialisme.
de publicatie van pijpelijntjes bleef niet zonder gevolgen: de haan verloor zijn baan als onderwijzer.
Ondertussen worstelde De Haan met zijn homoseksuele gevoelens. Hij huwde met de Amsterdamse kinderarts Johanna van Maarseveen, maar dit leek meer op een verstandshuwelijk. In 1904 verscheen zijn eerste roman Pijpelijntjes, waarin een homoseksuele relatie centraal stond. De titel verwees naar de Amsterdamse wijk De Pijp waar het verhaal zich afspeelt. Het boek was opgedragen aan zijn goede vriend, de schrijver Arnold Aletrino. Hij was een herkenbaar personage in het boek. Hoewel Aletrino zich publiekelijk had uitgesproken voor de acceptatie van homoseksualiteit, was hij geschokt door zijn rol in deze publicatie. Hij kocht zoveel mogelijk exemplaren op, om ze vervolgens te vernietigen. De Haan hielp zijn vriend daar zelfs mee en herschreef het boek voor de tweede druk zonder referenties naar Aletrino. De homoseksuele relatie tussen de hoofdpersonen bleef wel overeind.
“ik schrijf geen proza meer. ik kan het niet meer. u zult zeggen: je hebt ’t nooit gekund. misschien hebt u gelijk. wie zal het rechten?”
De publicatie van Pijpelijntjes bleef niet zonder gevolgen. De Haan werd door de hoofdredacteur van Het Volk ontslagen en verloor ook zijn baan als onderwijzer. De volgende roman, Pathologieën, over het gevoelsleven van een homoseksuele jongen, zorgde voor minder controverse, maar kreeg wederom kritiek. De Haan besloot geen romans meer te schrijven: “Ik schrijf geen proza meer. Ik kan het niet meer. U zult zeggen: je hebt ’t nooit gekund. Misschien hebt u gelijk. Wie zal het rechten?” Vanaf 1914 publiceerde hij nog wel dichtbundels waarin homoseksualiteit een belangrijke rol speelde.
Zijn leven kent een tragisch einde. De Haan keerde terug naar het jodendom. Waar hij in eerste instantie het zionisme omarmde, veranderde hij in 1919 van standpunt toen hij naar Palestina emigreerde. Hij werd anti-zionist, een zienswijze die hem uiteindelijk fataal werd. De Haan was een voorstander van een staat waarin Joden en Palestijnen gelijk waren. Als journalist voor het Algemeen Handelsblad publiceerde hij hier verschillende artikelen over, wat hem niet geliefd maakte bij zionistische leiders. In 1924 werd hij door de paramilitaire organisatie Hagana in Jeruzalem doodgeschoten. Het was de eerste politieke moord in Palestina die internationaal de aandacht trok.
Tijdens zijn leven kreeg De Haans werk weinig aandacht, maar met de opkomst van de homo-emancipatie in Nederland in de jaren zeventig en tachtig, ontstond hernieuwde belangstelling en waardering voor zijn oeuvre. Op het in 1987 onthulde Homomonument in Amsterdam is een citaat van De Haan te lezen: ‘Naar vriendschap zulk een mateloos verlangen’.
Een uitgebreide versie van dit verhaal, geschreven door Noortje Thuis, lees je op withpride.ihlia.nl. Deze rubriek is een samenwerking tussen Winq en platform With Pride – verhalen uit het queer archief.
Tekst: Noortje Thuis & Mark Bergsma / Beeld: Avalon Nuovo