Mijn geloof en ik
“Je haalt het niet in je hoofd om het er binnen je familie over te hebben”
Nassiri Belaraj vertelt zijn verhaal
Ondanks de oneindige hoeveelheid discussie die er in Nederland over de islam gevoerd worden, blijven LHBTQ-moslims veelal onbesproken. Extreemrechts zet de islam haaks op homorechten of vrijheid om te zijn wie je bent.
Organisaties als Secret Garden en Stichting Maruf, die een eervolle Jos Brink Prijs kreeg toegewezen, bieden LHBTQ-moslims een veilige plek tussen de problematiek in hun eigen bevolkingsgroep en die van de grotere niet-islamitische meerderheid.
Journalist Manju Reijmer sprak voor Winq met acht vooraanstaande of uitgesproken queer moslimmannen over hún interpretatie van islam. Vandaag het verhaal van Nassiri Belaraj.
“Mijn moeder stond er alleen voor om zes kinderen op te voeden. Ik heb veel respect voor mijn moeder dat we allemaal goed terecht zijn gekomen. Daarvoor heeft ze zichzelf weggecijferd.
Op televisie zag ik homoseksuele mannen zoals Jos Brink en Paul de Leeuw. Mijn moeder zei dan hardop, zodat ik het kon horen, dat het niet kon en mocht. Die woorden komen hard binnen. Je haalt het niet in je hoofd om het er binnen je familie of de Marokkaanse gemeenschap over te hebben.
Ik had geen rolmodel. Alleen ik wist van mijn geheim. Ik voelde me veilig bij m’n familie maar ook weer niet. Ik bezorgde kranten en daar stonden ook advertenties in voor homomannen. Heel stiekem heb ik die lijnen weleens gebeld. Iedereen sliep en ik ging dan naar beneden om te bellen, op zo’n ouderwetse telefoon waar je moest draaien. Als ze opnamen, gooide ik gauw de hoorn erop. Toen de telefoonrekening kwam, was die behoorlijk hoog. Ik betaalde om geen argwaan te wekken.
Aan de ene kant heb je de jongen die in het perfecte plaatje past en aan de andere kant de Nassiri die homoseksuele gevoelens heeft. Ik werd zo moe van het dubbelleven. Ik zag maar twee uitwegen: of uit het leven stappen of met mijn jongere zusje praten. Mijn zus reageerde met: ‘Is dat alles?’ En mijn broer zei: ‘Dat wisten we al.’
Mijn moeder heeft vier jaar geleden het contact verbroken. Bij haar zie ik onmacht, schaamte en taboe. Ik vond het belangrijk dat er Pink Marrakech kwam voor de Marokkaanse gemeenschap. Door mijn deelname in de televisieserie Familie, geloof en hoop durft de achterban zich meer uit te spreken en worden we door jongeren die er mee worstelen gevonden. We kunnen hen vertellen dat ze er niet alleen voor staan. Dat geeft me energie en kracht om door te gaan.”
Beeld: Armando Branco