uit onze archieven
Kroatië, van twee kanten
De Dalmatische kust van Kroatië is een hemeltje van filmische stadsgezichten en knusse eilandjes. De hoofdstad Zagreb is niet ver weg, maar lijkt wel in een ander land te liggen.
Froggyland roept veel vragen op. Het museum vol antieke opgezette kikkers, vlak om de hoek van mijn hotel in Split, is zachtjes uitgedrukt een beetje vreemd. Hoe, bijvoorbeeld, prop je zoiets fragiels als een kikker vol met watten? En hoe blijft het resultaat daarvan meer dan een eeuw goed? Maar vooral: wat voor soort volk doet zoiets, en heeft de – wat mij betreft geniale – inslag om het voor toekomstige generaties in een museum veilig te stellen? Welnu, de Kroaten dus. Er zijn er veel soorten, maar die aan de Dalmatische kust zijn het leukst. Neem mijn gids Marina. Haar uiterlijk is Slavisch, maar haar houding en stijl zijn onvervalst mediterraan. Met haar puntige zonnebril en polkadotjurk heeft ze bovendien iets van een socialite uit de jaren zestig. Ze nipt van haar espresso alsof het een accessoire is, maar ziet er ook uit alsof ze je onder de tafel kan drinken, of keihard in een cabriolet over bergweggetjes scheurt.
Een apart land
We leren elkaar kennen in haar geboortestad Trogir, die op slechts tien minuten van de luchthaven ligt. Het is de eerste halte van mijn route door Dalmatië, het deel van Kroatië dat bestaat uit een verzameling eilanden en een lange strook land tussen Bosnië-Herzegovina en de Adriatische zee. Trogir is ouder dan Split, en van origine Grieks, en daarmee ouder dan het naburige Split, dat werd gebouwd rondom een Romeins paleis. Aan de krappe straatjes, vestingwerken en religieuze gebouwen lees je binnen twintig minuten de hele architectonische geschiedenis van het Middellandse Zeegebied af.
Unesco-werelderfgoed hier, knus haventje daar, en daartussen heel veel restaurants met octopussalades op het menu. Trogir, zo leer ik, staat bekend om zijn beeldhouwkunst. Het oudste voorbeeld daarvan is een 23 eeuwen oude bas-reliëf van de Griekse god Kairos. Kairos is naakt en kaal, vertelt Marina. Op één haarlok na. Ze grijpt het moment aan om mij in een uur vol te proppen met 2.300 jaar aan historische feitjes.
Onze tour door de stad is nog niet begonnen of ze begint al te ratelen als een oude matrixprinter. Het valt me, vlak na aankomst op het vliegveld, een beetje rauw op het dak. Samengevat: Dalmatië lag op de rand van menig wereldrijk. De geschiedenis is een komen en gaan van Grieken, Romeinen, Slaven, Venetianen en zelfs een handjevol Habsburgers. Die hebben allemaal hun sporen achtergelaten. Niet alleen in de havens, paleizen, kerken en forten, maar ook in de karakters van mensen als Marina. Zij en andere Kustkroaten zijn anders dan de rest, met hun mediterrane temperament en het met Italiaanse woorden doorspekte dialect. Dalmatiërs zijn koppig en vloeken als bootwerkers, maar het grove taalgebruik moet altijd met een knipoog worden opgevat. Er wordt veel gezongen—melancholische liederen zoals je die van vissersgemeenschappen verwachten kunt. Ook het klimaat en de keuken maken Dalmatië bijna tot een apart land binnen de grenzen van Kroatië. Als ik de volgende dag mijn tour met Marina voortzet in Split, ligt Froggyland niet op het traject. We beginnen met een kop koffie in een klein café op de binnenplaats in het uitgestrekte paleis van Diocletianus, het Romeinse labyrint waaromheen Split tot de een na grootste stad van Kroatië is uitgegroeid. De stad is een lust voor het oog – zelfs de begraafplaats biedt een prachtig uitzicht over de Adriatische Zee. We struinen een hele ochtend door het paleis, dat uniek is in zijn soort, omdat het volledig wordt bewoond. Tegenwoordig wonen er maar liefst 3.000 mensen verspreid over 220 gebouwen; het was een flink paleis. En dan heb je nog niet alle restaurants, galeries, musea en koffietentjes gehad. Ik lunch in de buurt van de vismarkt, en loop dan via een walk of fame ter ere van de Olympische atleten van Split langs de haven naar een strand. Voordat Marina me gedag zegt wijst ze de plek in de haven aan waar de snelle veerboot naar Hvar vertrekt. Vanaf hier wordt het eilandhoppen, tot aan Dubrovnik.
op een naaktstrand ligt de hele lokale gayscene te pronken.
Gigantische poolparty
Hvar is voor Kroatië wat Ibiza is voor Spanje, en staat bekend om zijn lavendelvelden, azuurblauwe wateren en feestelijke sfeer. De gelijknamige stad, die ooit als marinebasis van het Venetiaanse rijk werd gesticht, bevindt zich aan een baai onder twee enorme forten. De haven is een komen en gaan van glanzende superjachten. Het eiland staat bekend als het zonnigste plekje van Kroatië, en de eerste plek waar het moderne toerisme in het land begon. Dat was al in de negentiende eeuw, toen De Hygiënische Vereniging van Hvar naar verluidt een van de eerste toeristenbureaus ter wereld was. Het is er netjes geregeld. Zodra ik van de veerboot stap word ik begroet door medewerkers van het Amfora Hvar Grand Beach Resort. Ze nemen mijn bagage mee, maar aangezien er geen auto’s in de stad zijn toegestaan, krijg ik zelf alleen aanwijzingen om naar het resort te lopen: een aangename wandeling van tien minuten over een lommerrijk pad langs een rotsachtige kust. Her en der zijn metalen trappetjes op de rotsen bevestigd om een gemakkelijke toegang tot het kristalheldere zeewater te bieden. Zo ziet de Adriatische Zee er een beetje uit als een gigantisch zwembad. Sommige plekken zijn verlaten en idyllisch; andere druk met beginnende strandfeestjes. De roestige halters van een sportterreintje aan zee blijven ongebruikt: de menigte hier heeft de spieren thuis al opgepompt.
Amfora ligt verscholen in zijn eigen kleine baai. Het is het grootste resort op het eiland, en hoewel mijn kamer niets bijzonders is, is het uitzicht vanaf mijn balkon vijf sterren waard: ik kijk over de weelderig begroeide kust en het kalme water naar een serie eilanden waartussen snelle bootjes heen en weer schieten. Afgaande op de architectuur is het resort gebouwd in de tijd dat Kroatië nog deel uitmaakte van communistisch Joegoslavië, maar het is sindsdien opgefleurd met uitgestrekte tuinen en een zwembad met een eigen waterval. Dat is verrassend populair, zeker gezien het feit dat het water van de Adriatische Zee letterlijk op een steenworp afstand aanlokkelijk schittert.
Later pas zie ik dat er flink wat zee-egels in het ondiepe van de zee schuilen. Mislav, de schipper van het bootje dat ik naar de Pakleni eilanden neem, haalt er zijn schouders voor op. Als je in zo’n zee-egel stapt, kun je ‘maar’ een week niet lopen, en hoe erg is dat nou? De Pakleni-archipel is de serie eilandjes die ik vanaf mijn balkon heb gezien. Het doel van het boottripje is om nog mooiere stranden te vinden en ergens te stoppen voor de lunch. Mislav is een twintiger met een borstelige baard en draagt een intrigerend T-shirt waarop bloemen, vlinders, maar ook kwaadaardige clowns en vlammende klauwen staan. We praten over zijn geboorteplaats Split, die hij tot zijn tevredenheid achter zich gelaten heeft. Hier in Hvar, zegt hij, is het leven makkelijker en hoef je je deuren niet op slot te doen. In de winter wordt het echter saai en zet men het op een drinken. Ik word afgeleid door het lillende vlees op de oevers waar we langsvaren. Het eiland dat we passeren lijkt geheel tot naaktstrand te zijn aangewezen. Vrouwen staan in de zinderende zon alsof het hun badkamer is en scrollen afwezig door hun feeds, mannen liggen wijdbeens boeken te lezen terwijl je hun rode huid bijna in de zon hoort knisperen.
Even verderop ligt het eilandje Palmižana. Het is Mislavs favoriet, en snel ook het mijne. Sinds 200 jaar wordt het bestierd door dezelfde familie, die het ooit aankocht om op te jagen. De meest recente generaties zijn meer geïnteresseerd in het verzamelen van kunst, die ze in en rondom een groot restaurant hebben tentoongesteld. Het is een kleurrijke aangelegenheid; boven de entree hangt een zeemeermin van staal en gekleurd glas tussen twee bomen, en de route naar het terras loopt door tuinen vol eigenzinnige kunstinstallaties. De vrouw in het restaurant heeft het over haar Venetiaanse betovergrootvader en wijst op een vitrine vol vergeelde familiefoto’s; mannen in veel te hete pakken, een familie onder een woekerende cactusvijg. Op het terras serveert ze mijn zoveelste octopussalade – tot nu toe eet ik er gemiddeld twee per dag, en het verveelt nog lang niet – gevolgd door een zwarte risotto. Deze lange lunch gaat gepaard met een royale hoeveelheid pošip, een lokale witte wijn die er flink inhakt. Palmižana lijkt me een goede plek om op een zee-egel te stappen en een week achterover te leunen.
Krijgskunst en pasta
het kroatische plaatje is pas compleet met een octopussalade.
Korcula ligt op slechts een uur en een kwartier met de veerboot van Hvar vandaan. Het grootste dorp is een gezellig doolhof vol Venetiaanse architectuur, omgeven door een stadsmuur waar de Adriatische zee uitnodigend tegenaan klotst. Ik arriveer tegen het einde van de ochtend, en dwaal wat door de straten van het knusse middeleeuwse centrum dat over een heuvel op een schiereiland is gedrapeerd.
Hoewel er weinig bewijs is om dit te ondersteunen, beweren de eilandbewoners dat Marco Polo hier is geboren. Het museum in zijn zogenaamde geboortehuis heeft in elk geval de verdienste van mooie uitzichten. Het visgraatvormige stratenplan van steile steegjes zit bomvol piepkleine bars, galerieën en opvallend veel aanhankelijke katten. In dit kleine stukje land – je doorkruist het gemakkelijk in tien minuten –is een ontzagwekkend aantal gotische, renaissance- en barokke paleizen gepropt. Na te zijn ingecheckt bij Hotel Korcula de la Ville ontmoet ik Toni, een flinke vent met lang, grijs haar die lang in Rotterdam heeft gewoond, maar op het eiland geboren en getogen is. We drinken koffie in de stijlvolle brasserie van het hotel, dat vroeger een casino was. Niet van het opzichtige soort dat je in Las Vegas zou kunnen vinden, maar het glamourvolle, belle époque-soort waar oud geld wordt verbrast en 007-types wulpse dames in de billen knijpen. De kamers hebben hun beste tijd gehad, maar de brasserie is nog bijna chique. Het pand heeft de moderne Kroatische geschiedenis zien komen en gaan, waarin het eiland alleen in de vorige eeuw al tot zeven verschillende landen heeft toebehoord. Twee wereldoorlogen, de swingende jaren zestig en de donkere jaren negentig hebben hun stempel gedrukt: het voelt er een stuk kosmopolitischer dan je op een eiland van deze grootte zou verwachten.
Koffie met Toni duurt langer dan de stadstour waarvoor hij op is komen dagen, en dat is prima. Hij is zelf fascinerend genoeg, als expert in de Moreška-zwaarddansen van het eiland. Die zouden volgens hem ooit zijn ontstaan in de vechtscholen van middeleeuws Europa, waar de esthetiek en souplesse van de krijgskunst nuttig bleek bij het veroveren van jonkvrouwenharten. Elders is zulke choreografie in vechtsporten en ballet vertakt, maar niet in Korcula. Hier wisselen de twee elkaar af in een spektakel van genade en zwaarden, dat jaarlijks wordt uitgevoerd ter ere van beschermheiligen – en toeristen.
Toch is het grootste gedeelte van mijn korte verblijf niet aan folklore gewijd, maar aan eten. Eerlijk gezegd is dat ook wat de lokale bevolking doet. De gastronomie van het eiland, waar pakweg duizend familieboerderijen olijfolie produceren, en waar sinds millennia wijn wordt gemaakt, wordt in Kroatië geroemd. Zelfs het kleine dorpje Pupnat van 400 inwoners kan op een eigen Michelinrestaurant bogen. ’s Winters rollen de vrouwen van Korcula makaruni met de hand, een buisvormige pasta waarvan men mij op het hart drukt dat ik deze beslist niet met macaroni mag vergelijken. Ik zie het verschil niet echt, maar voel aan dat ik dat op een eiland waar men zwaarden danst maar beter voor mezelf houden kan..
Wraak van de octopussalade
Korcula is moeilijk achter te laten. Even lijkt het erop dat ik dat ook niet hoef. Vlak voordat ik op de veerboot naar Dubrovnik stap, zie ik dat er een verkeerde datum op mijn ticket staat. Ik berust zo snel in mijn lot van een gedwongen extra nacht op het eiland, dat ik een beetje teleurgesteld ben als ik zonder enig probleem aan boord word gelaten. Toch maakt mijn laatste bestemming op de route langs de kust veel goed. Het historische centrum van Dubrovnik is een van de mooiste en charismatische plekjes van Europa. Een wirwar van rode daken, binnenplaatsen, torens en paleizen, dicht opeengepakt tussen stadsmuren en omzoomd door dramatische rotspartijen. Het is geen wonder dat het zo populair is als filmlocatie. Game of Thrones, maar ook Star Wars, Succession en een groot aantal Joegoslavische B-films zijn hier opgenomen. Onder de laatstgenoemden behoort het onvolprezen epos Visitors from the Arkana Galaxy, waarin een invasie van vuurspuwende, ongewervelde wezens de stad overspoelt. De titel had net zo goed ‘De Wraak van de Octopussalade’ kunnen luiden. Met al het Unesco-erfgoed in het centrum zou je bijna vergeten dat ook de stranden van Dubrovnik spectaculair zijn. Zo stuit ik in de buurt van mijn hotel bijna per ongeluk op het Zo stuit ik in de buurt van mijn hotel bijna per ongeluk op het spectaculaire strand Bellevue, dat verscholen ligt tussen steile kliffen waarvan lokale waaghalzen in het water duiken. Ik had er gemakkelijk de rest van mijn dag kunnen doorbrengen, maar er is te veel om te ontdekken, en er wordt op me gewacht.
Tot nu toe zijn alle Dalmatische stadsgidsen bijzonder goed gezelschap geweest, maar Sanja is een klasse apart. We ontmoeten elkaar bij de Pile Gate, een van de belangrijkste toegangspoorten van de oude stad. In mijn eerste uren heb ik Dubrovnik als een opgeschaalde versie van Korcula benaderd, maar als ik Sanja vraag of men hier ook graag met zwaarden danst, krult ze haar bovenlip. “Wat voor soort mensen denk je dat we zijn?” Elke buurt van Dubrovnik heeft zijn eigen strand, en volgens Sanja zwemt de lokale bevolking er elke dag van de week. “Maar als local ga je niet naar het strand van een andere buurt”, zegt ze, “anders word je raar aangekeken.” Haar persoonlijke favoriet is het stuk kust onder Grand Villa Argentina, een ouderwets glamourhotel boven op een rotswand ten zuiden van het oude centrum.
mannen liggen wijdbeens boeken te lezen terwijl je hun rode huid bijna in de zon hoort knisperen.
Vanuit de lobby op straatniveau nemen we de lift naar beneden, en stappen uit in weelderige terrastuinen met uitzicht op een zwembad, de zee, en de stadsmuren in de verte. Het zwembad is exclusief voor gasten, maar dat is niet waar we naar op zoek zijn. Ook hier zijn metalen trappetjes op de rotsen geïnstalleerd om een duik in de Adriatische Zee te vergemakkelijken; en de zee is van iedereen. Terwijl Sanja met het personeel kletst alsof ze oude vrienden zijn, trek ik mijn schoenen uit, laat ik mijn voeten in het water bungelen en volg ik met mijn blik de verbluffend schilderachtige kust. Het volgende rotsstrand behoort tot Villa Sheherezade; een paleiselijk onderkomen waar beroemdheden als Elizabeth Taylor en Cristiano Ronaldo verbleven. Ertegenover ligt het eilandje Lokrum. Volgens de lokale overlevering is het eiland vervloekt, en daarom zijn de enige permanente bewoners er pauwen.
Wie weet van welke verschrikkingen deze vogels ‘s nachts getuige zijn, maar overdag voelt Lokrum behoorlijk vredig, vol dennenbossen, rotsstranden en botanische tuinen. En, voorbij een stand vol pauwen, een naaktstrand waar de hele lokale gayscene ligt te pronken. Tot grote hilariteit van zowel de langsvarende toerbootjes, als de pronkers zelf. De rest van mijn tijd in Dubrovnik probeer ik enerzijds de talloze hoogtepunten die Sanja als onmisbaar heeft gemarkeerd af te vinken, en anderzijds gewoon te verdwalen. Ik besluit bij het krieken van de dag op te staan om de drukte te vermijden. Vooral de populaire wandelroute over de stadsmuren is in het hoogseizoen anders niet te doen.
Een uurtje voordat die route opent, vult het gouden licht van de opgaande zon de lege straten, en is het alsof de plaag van het moderne toerisme even niet bestaat. De eerste levende zielen die ik tegenkom zijn katten, gevolgd door nonnen die kerkdeuren openen. Daarna komen de influencers; bazige meisjes met vermoeide vriendjes en die hen plichtsgetrouw in het diffuse ochtendlicht fotograferen. Hun ritueel herhaalt zich aan het eind van de dag hoog achter de oude stad, bovenaan de berg Srđ.
Influencers weten altijd de beste locaties voor zonsondergang te vinden; en Srđ is nog makkelijk te bereiken ook, via een steile kabelbaan. Bovenaan verdwijnt de stad in de diepte tussen de visuele overmacht van de Adriatische Zee en de Dinarische Alpen. Als ik terug in de richting van Split kijk, zie ik de silhouetten van de eilanden die ik heb bezocht in de verte baden in een zee van goud.
Levendig rampgebied
Het laatste weekend breng ik door in de Kroatische hoofdstad. Zagreb lijkt toe te behoren aan een geheel ander land, en na de hitte van de kust voelt het er zelfs een beetje koud. Uitgerekend in maart 2020, toen de wereld in de ban van de eerste corona-lockdowns was, begon hier de aarde te schudden. Een van de torenspitsen van de kathedraal brak af en viel op het paleis van de aartsbisschop. Een deel van het dak van het Kroatische parlementsgebouw stortte in. Wonderbaarlijk genoeg viel er maar één dode en bleef de griezelig nabije kerncentrale, vlak over de Sloveense grens, ongeschonden. Niettemin maakte de aardbeving, de hevigste in 140 jaar, een kleine tweeduizend gebouwen-woonhuizen, scholen, musea—in één klap onbegaanbaar.
dalmatiërs zijn koppig en vloeken als bootwerkers, al moet dat altijd met een knipoog worden opgevat.
Alsof de pandemie nog niet genoeg leed had veroorzaakt, gaf een tweede (iets minder zware) aardbeving in december de stad nog een trap na. Voor een stad die in één jaar zoveel natuurrampen te verwerken kreeg, zijn de straten van Zagreb opvallend levendig. Het imago van festivalstad, waar jarenlang aan getimmerd werd, blijkt tegen een stootje bestand. Zo zijn er de kunstinstallaties van het ene festival (Okolo), en de straatoptredens van het andere (Cest is d’Best), en een Art Park, dat met groen en graffitikunst omgeven is, met eettentjes en strandstoelen. Tot diep in de nacht is het centrale Ban Jelačić-plein vol uitgaanspubliek. Verderop, in de buitenwijk Jarun, gaat de picknick rond een enorm kunstmatig meer – de ‘Zee van Jarun’ – via een hamburgerfestival naadloos over in een strandfeestje
Novi Zagreb, een oceaan van Oostblokbrutalisme ten zuiden van de rivier de Sava, heeft de beving met een kracht van 5,2 op de schaal van Richter met gemak doorstaan. Dat was het geluk van het Museum voor Hedendaagse Kunst, dat in 2009 van het historische centrum naar een nieuw onderkomen in Novi Zagreb was verkast. De collectie van twaalfduizend objecten van Kroatische kunstenaars bleef intact, en de deuren geopend. Op de begane grond is een expositie gewijd aan de bouw van het niet bijster aantrekkelijke stadsdeel dat, in de stijl van iets wat men hier gekscherend ‘Tito Barok’ noemt, uit de grond werd gestampt. Een van de opvallendste verschijningen is Mamutica – letterlijk: de Mammoet – een kolos van maar liefst 1169 individuele appartementen onder één dak. Het Esplanade Hotel, naast het treinstation, is van een heel andere aard. Begin vorige eeuw werd het speciaal voor passagiers van de Oriënt Express gebouwd.
Maar toen de legendarische trein vervolgens al na 14 jaar van route veranderde, scheidden de wegen. Inmiddels had een indrukwekkend aantal internationale beroemdheden en staatslieden het hotel echter al een dergelijk grote status verleend, dat die zelfs tijdens het communistische regime van Tito overeind bleef. Decennialang was het de enige locatie in Joegoslavië waar men elkaar geen ‘kameraad’ hoefde te noemen. De smaragden balzaal zou zelfs de locatie van de eerste Kroatische striptease show zijn geweest. De sfeer van Interbellum-chic wordt er tot de dag van vandaag zorgvuldig gekoesterd, en zelfs de aardbeving kon daar niet tegenop.
Ondanks zijn locatie in de zwaar getroffen binnenstad is Zagrebs veelgeprezen Museum van Verbroken Relaties ook geopend gebleven. De tragikomische collectie van alledaagse objecten die met een begeleidend verhaal van een laagje relatiedrama zijn voorzien, bevindt zich aan hetzelfde plein als de St. Catharinakerk – een geliefde trouwlocatie. Zo worden kersverse echtparen buiten meteen met de neus op de feiten gedrukt. Een van de pronkstukken van de collectie is het zelfhulpboek ‘I Can Make You Thin’. De vrouw die het van haar vriend ontving, stuurde het door naar het museum met de boodschap: ‘Moet ik nog meer zeggen?’. Ook het van een ex gestolen broodrooster, en de bijl die werd gebruikt om de meubels van een in ongenade gevallen geliefde in stukken te hakken, spreken boekdelen. Net als een potje ‘liefdeswierook’ dat van het even korte als veelzeggende label ‘werkt niet’ is voorzien. De opvallende collectie is al op menig wereldtournee geweest. In Londen, waar de reizende expositie ter gelegenheid van Brexit verscheen, werd de zwarte Kroatische humor gretig onthaald.
Tijdens mijn bezoek aan het museum dwalen mijn gedachten af naar Split, dat qua naam toch dé ideale locatie zou zijn geweest voor een museum met verbroken relaties als onderwerp. In plaats daarvan moet die stad het doen met Froggyland, dat helaas geen wereldfaam beschoren is, maar eveneens een aardig inzicht geeft in alles wat menselijk is. De kikkers zijn opgesteld in alledaagse taferelen: kikkers die drinken en roken; kikkers die trouwen, roeien, vioolspelen, schilderen, fotograferen of keten in een klaslokaal. Ik heb ze niet gezien, maar ik hoop dat het museum ook heeft gedacht aan tableaus van kikkers die octopussalades eten, een frisse ochtendduik in de Adriatische zee maken en ’s avonds in middeleeuwse steegjes dineren. Dan is het Kroatische plaatje wat mij betreft compleet.
Tekst en beeld: Jurriaan Teulings