Interview

Michiel van Erp: “Ik ben een laatbloeiende activist”

Leestijd: < 1 min

In de VPRO-serie De Roze Revolutie duikt regisseur en documentairemaker Michiel van Erp (46) in de geschiedenis van de Nederlandse regenboogbeweging. Daarbij komt hij ook zelf in beeld. Voor hem is dat niet business as usual. 

Je bent bent zelf nauwelijks in de media, we zien jou ook nooit aan tafel bij een talkshow.
“Daar word ik wel vaak voor gevraagd, maar ik ben daar niet goed in. Ik vind het heel leuk om te praten over dingen die ik maak, maar het is doodeng om vertegenwoordiger of deskundige van iets te zijn. Dat ben ik ook niet.

En spelletjes? Wie is de mol?
“Daar ben ik wel fan van. Vroeger werd ik daar vaak voor gevraagd. Maar als ik nu zie dat alle mensen van boven de veertig als eerste afvallen, dan doe ik niet mee hoor.”

Vermoed jij doorgestoken kaart?
“Nee, zij kunnen het spel niet zo goed spelen. Je brein zit anders in elkaar dan wanneer je 28 bent. Dan heb je alles veel sneller door. Dat is althans mijn persoonlijke theorie. Ik ben ook al jaren niet meer gevraagd hoor. Ik ben natuurlijk een serieus filmer, hè?”

Zo is dat. Wat vind je zelf je beste werk?
“Ik ben erg tevreden over de serie IM [over Ischa Meijer – red.] en ik ben erg trots op mijn film I am a woman now. Die is over de hele wereld vertoond.
Als derde noem ik dan Het verdriet van Nederland, over de MH17-ramp – zó heftig wat die mensen meegemaakt hebben.”

“De jonge generatie kan zoeken zonder meteen te moeten vinden”

Allemaal doordrenkt van drama.
“Als maker moet je daar empathisch mee omgaan. Dat is niet iets wat je bedenkt: vandaag ga ik lekker empathisch doen. Misschien een beetje gek om over mijzelf te zeggen, maar ik bén empathisch. Ik neem mijn eigen kwetsbaarheid mee als we gaan filmen. Ik herinner mij dat ik families filmde voor Het verdriet van Nederland en vond dat ik ook naar de Oekraïne toe moest om ter plaatse te filmen. Dat was natuurlijk hartstikke gevaarlijk, maar wel nodig voor die film. Ik stond op de plek waar letterlijk nog vliegtuigresten op de grond lagen. Ze zeiden: ga niet speuren tussen de wrakstukken, want er liggen overal mijnen. Toch sta je daar dan wel ineens en dan denk ik bij mijzelf: Michiel, wat doe je hier? In het hotel waren alle ramen beplakt met plastic zodat het glas niet op je bed zou vallen bij een mogelijke explosie. Diezelfde avond was het Eurovisie Songfestival van 2015, Trijntje Oosterhuis deed mee. Intussen kon je de beschietingen op het nabijgelegen vliegveld goed horen, en Trijntje maar zingen. Ik ben de laatste die je in een oorlogssituatie moet brengen, maar voor een film doe ik dat soort dingen dus. Ik wil mijzelf steeds opnieuw uitvinden.”

Zo ben je ook bij dramaregie uitgekomen?
“Dat vind ik een spannende wereld, ik ben zo blij dat ik dat ben gaan doen. In tegenstelling tot het maken van een documentaire heb ik bij dramaregie alles onder controle – op film en in het theater. Verwar dat niet met zorgeloos naar bed gaan hoor: als ik iets aan het maken ben, is dat een hel. Maar het is wel heel fijn als het echt iets wordt.”

In jouw nieuwe serie De roze revolutie zien we ook iets nieuws: jou in beeld.
“Dat is echt atypisch voor mij. Ik ben geen presentator en dat is voor gasten best een beetje anders dan wanneer er een echte interviewer tegenover ze zit. Normaal ben ik op afstand, maar nu ben ik er echt bij, zit ik in beeld. Het gaat dan óók over mij.”

Michiel van Erp door Aisha Zeijpveld
Michiel van Erp door Aisha Zeijpveld

Is dat confronterend?
“In de eerste a evering van De roze revolutie heb ik beelden van de Rooie Flikkers gemonteerd. Zij wilden eind jaren zeventig écht laten zien dat ze flikkers waren. Daarom gingen ze krijsend en in vrouwenkleding de straat op. Ik dook ervoor weg, als ik met mijn moeder boodschappen ging doen – daar wilde ik niet bij
horen. Nu vind ik hen helden. Maar ja, ik was 15. Toen ik jaren later in Delft ging studeren, was daar de DWH: de Delftse Werkgroep Homoseksualiteit. Ik gruwelde van die naam. Nu vind ik dat je daar gewoon lid van moet zijn. Maar toen vond ik dat helemaal niet.”

Wilde je daarom De roze revolutie maken?
“Er gaat iets aan vooraf. De mensen uit de hoek van Club Church [een queer club in Amsterdam – red.] benaderden mij om ze te helpen met publiciteit voor PrEP. Iemand zei: ‘Jij gebruikt natuurlijk ook PrEP.’ Maar dat is niet zo en ik was daar erg door geïrriteerd. Maar dat was ik ook door mijzelf.”

Waarom?
“Ik heb de aidsperiode meegemaakt. Ik associeerde PrEP met losbandigheid, vrije seks en wat kan ons het allemaal schelen. Maar ik associeer seks ook met iets anders: dat je er dood aan kunt gaan. Toen ik naar huis fietste, wist ik dat ik hier iets mee moest doen. En ook met mijn eigen verleden. Kennen de verschillende generaties elkaar wel? Ik ken die jonge generatie namelijk niet en ik vraag mij ook meteen af of zij ons wel kennen? Zo is het begonnen.”

Hoe wordt de serie ontvangen?
“Heteroseksuele mensen zijn vaak verbaasd. Zij hebben geen idee wat mensen pijn doet of waar de mensen in de serie mee bezig zijn. Ik vind dat heel erg.”

Hebben zij het misschien te druk met hun kinderen, baan en crossfitlevens en hebben ze helemaal geen tijd onze besognes?
“Haha. Kijk: ik heb al sinds mijn achttiende een relatie. Dat was toen heel bijzonder in de heteromaatschappij. Mijn man Paul wilde best kinderen, maar ik dacht: dat kan helemaal niet. Trouwen was ook voor hetero’s. Dat is allemaal heel erg veranderd. Wij zijn uiteindelijk ook getrouwd. In het begin was ik daar misschien wat onzeker over, toen heb ik mij weleens afgevraagd: moet je nu ineens een heteroleventje gaan naspelen?”

“Ik neem mijn eigen kwetsbaarheid mee als we gaan filmen”

Is trouwen en kinderen opvoeden een heteroleventje dan?
“Daar ben ik in de loop der jaren anders over gaan denken.”

Is er veel veranderd sinds jouw jeugd?
“De dapperheid van de allereerste demonstratie op het Binnenhof in 1969 tegen de wet 248bis [deze verbood homoseksuele relaties tussen 21-plussers en 21-minners– red.], is net zo heldhaftig als de jonge generatie die nu ook voor zichzelf opkomt. In die 52 jaar is er dan dus niet zo veel veranderd.”

Nou: in de jaren zestig konden ze je nog gewoon arresteren omdat je homodingen deed.
“Het gaat erom dat je niet tot de norm behoort en dat is in al die jaren niet echt veranderd. In de laatste tien jaar leggen wij ons te gemakkelijk neer bij de situatie zoals die is. Dat je uitgescholden wordt op straat, dat iemand pisnicht zegt, dat er haatimams zijn. Ik ben een bevoorrecht mens – ik heb mooi werk en heel leuke vrienden, maar ik zit ook wel erg in mijn eigen bubbel. Maar die dingen zijn helemaal niet normaal. Het is toch werkelijk niet te begrijpen dat Youp van ’t Hek niet gewoon kan zeggen: ‘Jongens, ik heb een foute grap gemaakt, sorry’. Hij is trots op zijn volharding en dat zegt mij best wel veel. Wij zijn allemaal een beetje boos op hem, maar ook weer niet heel erg. Ik denk dan dat de meeste mensen in de samenleving misschien ook wel ‘pisnicht’ denken. NRC neemt ook geen standpunt in en blijft hem een platform geven, dat snap ik niet. Ik ben nu gemotiveerd om dit te bespreken, vijftien jaar geleden was dat niet in mij opgekomen.”

Michiel van Erp
Michiel van Erp door Aisha Zeijpveld

Bemerk je een verslechtering?
“Het lijkt wel of we ons er gewoon bij neergelegd hebben. Als groep. En binnen die groep houden we ook nog eens veel te weinig rekening met elkaar. Wij vergeten elkaar ook; kijk maar naar de beelden van die geweldige feesten in de jaren negentig, toen wij nog de gay capital van de wereld waren: allemaal stoere witte mannen. Waar waren toen al die andere letters van de lhbtq-lettersoep? Daar waren we blijkbaar niet zo mee bezig. Ik snap heel goed dat zij nu aan de poort staan te rammelen. Die vertegenwoordiging moet er óók zijn. Net als bijvoorbeeld in de organisatie van Pride Amsterdam. Eigenlijk is iedereen nu pas goed vertegenwoordigd bij die club – daar hebben we best lang over gedaan. Ik begrijp niet dat zoiets niet automatisch gebeurt en dat daar dus eerst heel bewust over moet worden nagedacht.”

Is dat een trend?
“Wel eentje die al een tijd gaande is. Zes jaar geleden was ik bij True Colors, een fundraiser van COC Nederland. Daar werden allerlei lhbtq-organisaties vertegenwoordigd door mensen met bordjes van hún clubje. Dat raakte mij heel erg, ik had er geen weet van dat er zó veel initiatieven zijn. Ik ben meteen lid geworden van het COC. Stom hè? Ik ben misschien een wat laatbloeiende activist… Wij moeten elkaar, als groep, een beetje vasthouden. Als je hetero bent, dan zijn je ouders jouw voorbeeld. Lhbtq personen moeten elkaar tot voorbeeld zijn. Niet dat je dan meteen politiek links moet zijn hè? Wij zijn er in alle gelederen van de samenleving – ook als je een rechtse mening hebt, moet je jezelf kunnen zijn binnen de community. Daar schuurt het natuurlijk weleens.”

Wat vind je van het nieuwe parlement, na deze laatste verkiezingen?
“Och, Jezus zeg, wat een vraag… Ik vond het wel een heel verontrustende uitslag. Dat JA21, FvD en PVV samen zo groot zijn geworden – we zijn echt een rechts landje aan het worden. En het is toch doodeng hoe de landen in Oost-Europa verrechtsen, soms tegen een dictatuur aan? En vooral voor ónze beweging is dat slecht; de mensen worden het land uitgezet, vermoord, van een flat geduwd. We moeten goed blijven opletten, want dat is namelijk niet alleen maar dáár aan de hand.”

“Toen ik net getrouwd was, dacht ik: moet je nu ineens een heteroleventje gaan naspelen?”

Kun je gemakkelijk wennen aan het nieuwe jargon, zoals panseksueel en non-binair?
“Ja, want ik vind dat heel leuk, maar ik maak er wel duizend fouten in. Gelukkig kwam ik erachter dat de jonge garde dat ook doet. Ik zou je het verschil tussen pan- en biseksueel niet kunnen vertellen. Moet ik even opzoeken. Haha.”

Je kennisniveau bijspijkeren.
“De maatschappij leek zo eenvoudig; je bent een man óf een vrouw – maar dat blijkt helemaal niet per se zo te zijn.”

Hebben we die kentering aan jonge mensen te danken?
“Vroeger dachten velen daar gewoon niet over na, of je misschien geen man of geen vrouw was. Ik heb best veel documentaires gemaakt over transgender mensen. De strijd van de eerste generatie trans personen, was dat ze wilde passen; dat trans vrouwen voor een cisgender vrouw door wilden gaan. Tegenwoordig hebben veel trans personen die behoefte veel minder. Zij zijn wie ze zijn. Maar dat wil niet zeggen dat die eerste generatie het fout heeft gedaan, ze keken er toen alleen anders naar. In De roze revolutie zit een trans man die dertig jaar lang op zoek is geweest naar zichzelf. Eerst verkoos hij dan maar om als lesbisch meisje door het leven te gaan, want dan was hij ook onderdeel van de lhbtq-gemeenschap. Seksueel was dat ingewikkeld, want hij wilde graag als man erkend worden, maar fysiek was hij dat niet. Na zijn transitie ging hij door het leven als man, maar als hij dan iemand versierd had, vond hij toch dat hij tekortschoot. Tien jaar later ontdekte hij: ‘Ik ben een trans man! Dát ben ik.’ Dat ontroerde mij heel erg. Hij vond heel lang dat hij een man óf een vrouw moest zijn, terwijl de jonge generatie kan zoeken zonder meteen te moeten vinden. Dat ik deze verhalen toch mag vertellen – ik ben echt een lucky bastard.”

De roze revolutie (vier afleveringen) is nu te zien op NPO Plus. Later dit jaar verfilmt Michiel van Erp ook het boek Confettiregen van Splinter Chabot.

Beeld: Aisha Zeijpveld

Powered by Labrador CMS