Queer in times of Trump

“New York is nu een werkstad, geen partystad”

New York: van Stonewall tot stalen vessel

Gepubliceerd
Leestijd: < 1 min

Queer in tijden van Trump. Hoe is het nu gesteld met de Verenigde Staten? Winq reist naar vier steden, kriskras door Amerika, op zoek naar een antwoord. Vandaag: New York. De stad van vijftig jaar Stonewall

Voor het tweede deel van ons vierluik over de LHBTQ-gemeenschap in Amerikaanse steden bezochten we New York. De metropool is natuurlijk beroemd en berucht als het toneel van vrijwel iedere Amerikaanse film of tv-serie, als ‘concrete jungle where dreams are made of’, misschien wel als het epicentrum van de wereld. Dit jaar is de stad het toneel van WorldPride. Een bijzonder evenement, omdat hierbij wordt stilgestaan bij de Stonewallopstand die precies vijftig jaar geleden plaatsvond. 

Dit jaar wordt over de hele wereld de Stonewallopstand herdacht. In een tijd dat gaybars vaak werden geëxploiteerd door de maffia, en ‘sodomie’ nog steeds gestraft werd met op z’n minst een boete en op z’n slechtst een flinke gevangenisstraf, liep eind juni 1969 de zoveelste politie-inval bij de Stonewall Inn in de New Yorkse wijk Greenwich Village uit de hand. Niet eerder werd er door de LHBTQ-gemeenschap zo massaal teruggevochten: duizenden demonstranten namen het op tegen honderden politieagenten. De opstand wordt gezien als onofficieel startpunt van de wereldwijde pride-beweging, hoewel in ons vorige artikel de uit San Francisco afkomstige historicus Gerard Koskovich die status in twijfel trok. Onterecht, meent David Carter, schrijver van het boek Stonewall: The Riots That Sparked the Gay Revolution wanneer ik hem spreek in New York.

Queers in times of trump New york
Queers in times of trump New york

“Het is niet dat ik vind dat andere evenementen die rond die tijd – of eerder – plaatsvonden niet belangrijk waren, of dat de mensen die daaraan meededen minder moedig waren,” licht Carter toe, “maar er zijn wel verschillen. Allereerst was de Stonewallopstand echt enorm: er deden duizenden mensen aan mee. Het duurde zes dagen, was gewelddadig en het haalde de nationale media. Stonewall wordt door de LHBTQ-gemeenschap zelf ook gevierd en herdacht: qua verhaal doet het in de Amerikaanse geschiedenis niet onder voor het verhaal van Rosa Parks die in die bus weigerde haar zitplaats af te staan aan witte passagiers, of de soldaten die een vlag plaatsten op Iwo Jima tijdens de Tweede Wereldoorlog.”

“Tegenwoordig wordt steeds de indruk gewekt dat alleen minderheden, zoals dakloze LHBTQ-jongeren en transgenders, tijdens de Stonewall-opstand vochten voor onze rechten. Dat is niet zo”

Stonewall, de in 2015 verschenen Hollywoodfilm die de Stonewallopstand in beeld trachtte te brengen, stuitte op veel kritiek. Door de eerste steen niet te laten gooien door zwarte transvrouw Marsha P. Johnson, maar door een wit cisgender fictief personage, zouden de filmmakers zich schuldig maken aan whitewashing. Hoewel Carter niet erg te spreken is over de film – in een interview met The Guardian noemde hij Stonewall ‘slap en onnauwkeurig’ – vertelt hij me dat hij het niet eens is met deze aanname. “We weten simpelweg niet of Marsha P. Johnson die eerste steen gooide. Zij was wel bij de eersten. Maar als het verhaal van de Stonewallopstand tegenwoordig wordt verteld, wordt steeds de indruk gewekt dat alleen minderheden, zoals dakloze LHBTQ-jongeren en transgenders, vochten voor onze rechten. Dat is niet zo.”

In Carters boek, waarvoor hij uitgebreid onderzoek deed en interviews afnam van sleutelfiguren uit die tijd, stelt hij dat de Stonewall Inn een bar was waar vooral witte homomannen uit de middenklasse kwamen, van tieners tot veertigers.

“Er waren oorspronkelijk twee zalen, met een betere jukebox in de ruimte waar vooral witte mannen kwamen. In de kamer ernaast, die tegenwoordig geen onderdeel van de Stonewall Inn meer uitmaakt, kwamen zwarte en latino bezoekers. Het werd de ‘black and tan room’ genoemd. Travestieten kwamen er bijna niet. Wel was ‘scare drag’ in die tijd een bekend fenomeen: mannen die niet per se aan drag deden, maar wel wat make-up of vrouwenkleding droegen. Je zou het kunnen vergelijken met wat we nu ‘genderfuck’ of ‘genderbending’ noemen.”

Ik vraag me af waarom dan toch zo breed wordt aangenomen dat het vooral minderheidsgroepen waren – minderheidsgroepen die tegenwoordig overigens niet altijd op acceptatie binnen de eigen gemeenschap kunnen rekenen – die de basis legden voor wat we nu zien als het onofficiële begin van de LHBTQ-beweging. “Mensen houden van een ‘David tegen Goliat’-verhaal”, meent Carter. “Hoe groter de David en hoe kleiner de Goliat, hoe meer mensen het verhaal aanspreekt. Het waren de homo’s tegen de politie, en je verwacht in zo’n situatie niet dat de homo’s zullen overwinnen. Het is een mythe dat het alleen zwarte en latino mensen waren die protesteerden, maar dat komt denk ik doordat het een echt underdogverhaal wordt als je het op die manier kadert. Je moet niet vergeten dat in die tijd zwarte en latino mensen amper vertegenwoordigd waren in de regering. Bijna iedereen in dat soort functies was wit.”

“De Stonewallopstand transformeerde de kleine homobeweging naar iets veel groters”, vervolgt Carter. “Niet voor niets werd het door voormalig president Obama, twee jaar voor zijn aftreden, erkend met een officieel monument.”

Geen partystad
Als je door Greenwich Village loopt, is het moeilijk te bevatten dat hier vijftig jaar geleden zo’n historische gebeurtenis plaatsvond. Ja, er is een monument, maar verder doen de straten rustig aan. De Stonewall Inn zelf is nog maar half zo groot, en het interieur is niet bepaald met z’n tijd meegegaan. Op nog geen twee minuten lopen van die historische bar spreek ik met Jon Ingle, véél beter bekend als Lady Bunny.

Ik heb out-of-drag met haar afgesproken, en eerdere Googlezoektochten wezen uit dat er online vrijwel geen foto’s van Lady Bunny’s mannelijke alter ego te vinden zijn. Ik arriveer twee minuten te laat bij de Waverly Diner voor onze ontbijtafspraak en besef: misschien is Lady Bunny al binnen. Ik spreek een oudere, wat vollere man aan, die in z’n eentje aan een tafel een grote stapel pannenkoeken naar binnen zit te werken. “Jon?”, vraag ik voorzichtig. “Nee”, antwoordt de man bits. Oeps. Even later komt iemand binnenlopen die onmiskenbaar Lady Bunny moet zijn: halflang blond haar, een olijk gezicht en een grote paarse trui met Grace Jones erop. Zodra ze gedag zegt, weet ik het zeker: ik heb haar gevonden.

“Ik heb er geen behoefte aan om over luide muziek heen te praten: ik wil graag op luide muziek dánsen”

Lady Bunny groeide op in Atlanta maar verhuisde begin jaren tachtig naar New York, waar ze aan de slag ging als clubkid. Bunny woonde jarenlang in een huis met RuPaul, is bekend om haar valse humor, grote persoonlijkheid en nog veel grotere kapsel. Ze zette het dragfestival Wigstock op, en draait nog steeds in clubs en op feesten. Als íémand me iets kan vertellen over de ontwikkeling van de New Yorkse gay-uitgaansscene, is zij het. “Vroeger waren er uiteraard meerdere gayclubs, of clubs die een gay-avond hadden”, begint ze. “Tegenwoordig is Monster de enige gayclub in Manhattan die nog zeven dagen per week open is. Ik vind dat heel beangstigend. Dat is mijn voornaamste bron van inkomsten.”

Ik vraag haar hoe het gay nachtleven eraan toe was toen ze in New York arriveerde. “Toen ik net in New York was gaan wonen, begin jaren tachtig, was het heel normaal dat je eerst zorgde dat je een nieuwe outfit had, en dat je vijf of zes clubs op een avond bezocht. De trendy clubs waren gemengd, maar waren altijd gayfriendly en meestal ook transfriendly. In die tijd werden clubkids als Amanda Lepore en ik met z’n vijftigen opgetrommeld om in een club consumptiebonnen te verkopen. Die tijden zijn echt wel voorbij.” Ze praat met weemoed. “Uitgaan is, niet alleen in New York maar over de hele wereld, veranderd van spontaan naar een club gaan die toch wel open is, naar iets dat je vooraf plant. Of je nu naar een feestje gaat dat eens in de maand wordt gehouden, meevaart op een gaycruise, of een pride in het buitenland bezoekt: New York is nu een werkstad, geen partystad.”

Dat doet me denken aan een gesprek dat ik een paar dagen eerder voerde met Fabiane, een architect van begin dertig. “New York heeft een bepaald uniek ritme waar je in mee moet kunnen komen”, vertrouwt hij me toe. “Iedereen is bezig met ambitie en probeert verder te komen. Vriendschappen en relaties delven vaak het onderspit in de steeds maar voortdurende zoektocht naar een betere baan, een betere woning, een hogere sociale klasse. Natuurlijk ga ik nog wel uit, maar ik ben er veel minder mee bezig dan vroeger. Ik heb er simpelweg de tijd niet meer voor. Of ik ben niet bereid de tijd ervoor te maken, zo kun je het ook zien.”

“De clubscene is flink ingeperkt”, vervolgt Lady Bunny. “Natuurlijk kun je nog steeds naar een bar – en dan is er gelukkig nog genoeg keus – maar daar heb ik de proporties niet voor. Ik draag nota bene vijf pruiken! En ik drink niet, dus waarom zou ik ergens heen gaan waar je niet kunt dansen? Ik heb er geen behoefte aan om over luide muziek heen te praten: ik wil graag op luide muziek dánsen.”

Toch heeft Bunny niet alleen kritiek op de hedendaagse uitgaansscene. “Ik wil de inspanningen van partyorganisatoren in New York ook niet bagatelliseren. Er zijn nog steeds een hoop promoters in New York die feesten organiseren voor onze doelgroep, zowel commercieel als underground, zoals Ladyfag en Anthem.” Nu we een deel van ons leven op internet leiden, vindt ze wel dat dat ten koste gaat van een stukje sociale controle. “Ik denk dat mensen steeds minder behoefte hebben om fysiek met anderen samen te zijn. Ze zoeken nog wel contact, maar dat kan ook via datingapps en sociale media. Daardoor dénken we nog wel dat we een band hebben met onze vijfduizend Facebook-vrienden, maar dat is natuurlijk niet zo. Dat zijn geen echte vrienden. Die sociale controle, waarbij je iemand even aanspreekt met ‘Lieffie, ik zie je nu drie avonden achter elkaar stomdronken onderuitgaan, gaat alles wel helemaal lekker met je?’, die is verleden tijd.”

“Bij verkiezingen stemmen we vaak op de kandidaat die belooft om voor ons op te komen, maar daardoor is de homogemeenschap een speelbal in het politieke debat geworden”

Sociale media maken je échte sociale netwerk eerder kleiner dan groter, meent ze. “Ik draai in New York weleens op feesten waarbij ik iedereen zie dansen, en dan staat er altijd wel een jongen in een hoekje met z’n rug naar de menigte, die zichzelf filmt terwijl hij meezingt met de muziek. Zo iemand ziet die menigte niet als mensen met wie hij misschien kan dansen, een praatje kan maken, drugs of een drankje mee kan doen of seks mee kan hebben. Hij ziet die groep mensen alleen als achtergrond voor z’n socialemediapost die hij online zet voor volgers die hij waarschijnlijk nooit in het echt zal ontmoeten.”

Gebrek aan strijdbaarheid
Ook de dragscene is veranderd, daar het volgens Lady Bunny nu minder lijkt te gaan om inhoud en engagement, en meer om presentatie en Instagram-volgers. “Ik zit zelf ook op sociale media, maar gebruik het meer om te netwerken. Trouwens, het zou me niets verbazen als de dingen die ik post me juist minder populair maken, omdat ik op mijn sociale media veel over politiek praat. Ik weet dat het bij veel dragqueens alleen nog maar om de juiste pruik en de juiste outfit draait, maar ik vind het belangrijk om me uit te blijven spreken.” Dat doet niet iedereen haar na: de jongere generatie LHBTQ’s stuit vaak op kritiek van de oudere generatie, wegens een vermeend gebrek aan strijdbaarheid. Ook Bunny vraagt zich af of jongeren hun prioriteiten wel op orde hebben. “Ik ben er wel een beetje klaar mee dat de homogemeenschap zo zelfvoldaan is geworden. Ze vragen bijna nergens meer om. Bij verkiezingen stemmen we vaak op de kandidaat die belooft om voor ons op te komen, maar daardoor zijn we een speelbal in het politieke debat geworden.”

Foto: Steven Menendez

Volgens de 56 jaar oude dragqueen vraagt de oude garde zich ook af waar ze überhaupt nog voor zouden moeten vechten. “Er is al een tijdje een discussie gaande om een bruine en zwarte streep toe te voegen aan de regenboogvlag, als vertegenwoordiging voor niet-witte mensen. Dat snap ik niet! Ik heb ook nog nooit iemand met een blauwe of gele huidskleur gezien – de kleuren in de regenboogvlag hebben helemaal niets met huidskleur te maken. Kunnen we stellen dat witte, cisgender mensen op een bepaalde geprivilegieerd zijn? Absoluut. En hebben mensen die geprivilegieerd zijn niet altijd een goed beeld van de manier waarop mensen worstelen die niet dat privilege genieten? Absoluut. Maar dat diskwalificeert niet automatisch de mening van mensen die wit en cisgender zijn.”

“Misschien maak ik me niet populair met dit soort uitspraken...”, voegt ze voorzichtig toe. “Maar er is een groep mensen van mijn leeftijd en ouder, mensen die nog actief hebben meegevochten en geprotesteerd, bijvoorbeeld om in de jaren negentig hivmedicatie beschikbaar te krijgen. Die vinden het misschien wat overdreven dat de strijd tegenwoordig gaat over hoeveel verschillende genderopties je kunt kiezen wanneer je je Facebook-profiel aanmaakt. Het zijn er nu 56! Als je je daarover druk kunt maken, heb je écht te veel tijd over.”

In juni vindt de New Yorkse pride plaats, waar naast de gebruikelijke feestelijke en inhoudelijke activiteiten ook uitgebreid zal worden stilgestaan bij het feit dat het dit jaar vijftig jaar geleden is dat de Stonewallopstand plaatsvond. Bunny noemt prides belangrijke evenementen om te ervaren, vooral voor jongeren. “Er komen elk jaar mensen naar de pride in New York, waar ze voor het eerst duizenden mensen zien met wie ze zich kunnen identificeren. Als je bent opgegroeid met afkeurende invloeden vanuit je familie, je klasgenoten en de kerk, dan kan het een enorme impact op je maken om eindelijk zo’n grote groep mensen te zien samenkomen, die zich net zo voelt als jij. Zo werkte dat in ieder geval wel voor mij. En ik hoop dat dat voor de jongere generatie nog steeds het geval is. En laten we niet vergeten dat een pride ook een goede gelegenheid is om in aanraking te komen met een hoop nieuw vlees, haha!”

Snel en eenvoudig naar New York City met United Airlines
Vanuit Newark Liberty International Airport, de New York hub van United Airlines die dagelijks vanuit Amsterdam wordt aangevlogen, ben je zo in de Big Apple. Manhattan is sneller te bereiken per taxi vanuit Newark (EWR) dan vanuit JFK, in slechts dertig minuten per trein via Penn Station. Daarnaast geniet je op Newark in Terminal C van de United Experience en maak je bijvoorbeeld gebruik van een van de zesduizend iPads die in de terminal beschikbaar zijn om eten, drankjes of goederen te bestellen en deze in een restaurant of aan de gate te laten leveren.
 United vliegt meer dan 25 jaar vanuit Nederland, met non-stopvluchten naar Chicago, Houston, New York/Newark en Washington, D.C., met doorverbindingen naar meer dan 230 bestemmingen door heel Amerika.
www.united.com

Volg je ons al op Instagram?

Powered by Labrador CMS