Thomas (77) zit al zijn hele leven in de kast: “Ik had hulp moeten zoeken”

Een open brief over een 'second-best' leven

Leestijd: 8 min

Thomas* (77) is zijn hele leven in de kast blijven zitten en heeft daar achteraf gezien spijt van. In een open brief aan Winq vertelt hij zijn verhaal. “Ik hoop dat het anderen helpt om toch voor zichzelf te kiezen.”

“Mijn naam is Thomas. Ik ben 77 jaar, getrouwd met een vrouw en ik heb drie kinderen en zes kleinkinderen. Ik val op mannen, maar daar ben ik nooit voor uitgekomen. Ik heb decennialang continu geworsteld met mezelf en ik leid al heel lang een dubbelleven.

Het grootste deel van mijn leven ligt inmiddels achter me. Daarom voelde ik de behoefte mijn vrouw en kinderen uitgebreid te vertellen over mijn homoseksuele gevoelens en wat het in de kast blijven zitten voor mij betekend heeft. Het is geen nieuws voor ze – ik heb ze er al eens kort over verteld – maar toch is er thuis nauwelijks over gesproken. Tot nu toe stond dit gegeven als een olifant in onze woonkamer en iedereen liep er met een boog omheen.

Onlangs heb ik mijn verhaal op papier gezet en aan hen gegeven. Tijdens het schrijven bedacht ik dat mijn verhaal ook nuttig kan zijn voor anderen die in de kast zitten. Misschien dient het voor hen als duwtje om toch voor zichzelf te kiezen. Er zijn veel mooie coming-outverhalen, die jongeren en ouderen ongetwijfeld hebben geholpen om uit te komen voor hun homoseksualiteit. Ik ken echter weinig verhalen over het leven van mensen die in de kast zijn gebleven. Ik denk (hoop) dat mijn verhaal daarom van waarde kan zijn.

Laat me beginnen met de mededeling dat mijn leven gelukkig niet alleen naar en somber is. Er is veel waar ik trots op ben en wat me gelukkig maakt, zoals mijn lieve, zorgzame vrouw, mijn kinderen en kleinkinderen en het feit dat we allemaal gezond zijn en een warme relatie met elkaar hebben. We vormen een hechte familie en voor zover ik dat kan beoordelen zijn mijn kinderen gelukkig. Ik vermoed dat zij op hun 77’ste niet zullen concluderen dat ze andere keuzes hadden moeten maken.

Maar als ik alles bekijk en de naakte waarheid onder ogen zie, weet ik dat ik anders geaard ben dan hoe ik mezelf voordoe en heb ik spijt dat ik niet heb gekozen voor een leven met een man. Het leven dat ik nu leef, is een 'second-best' leven. Een eersterangsleven had ik alleen kunnen bereiken als ik mijn gevoel had gevolgd.

“zie ik twee mannen hand in hand lopen, dan raak ik volledig uit evenwicht”

Griet Op de Beeck beschreef in haar boek Kom hier dat ik u kus treffend hoe ik in mijn leven met mijn geaardheid ben omgegaan.

"We staan elke dag op, doen wat van ons verwacht wordt, en gaan dan weer slapen, en dat noemen we leven. We saboteren onszelf zonder het te beseffen, omdat we nadoen wat ons ooit is voorgedaan, en dan denken we dat het zo moet gaan. En ondertussen organiseren we de dingen zo, dat we geen tijd hebben om stil te staan bij wat we ten diepste voelen. We vergeten wat we waard zijn en durven niet te geloven dat we het goeie wel degelijk verdienen. We vinden het makkelijker om te berusten bij ons leed, om onszelf te troosten na de pijn, dan te kiezen voor wat ons echt gelukkig zou maken."

Tot op de dag van vandaag raakt de homoscene mij erg en als ik ermee word geconfronteerd, dan laat me dat niet onberoerd. Een krantenartikel, een foto, twee mannen hand in hand op straat, een film of boek. Het trekt niet alleen mijn aandacht, maar verstoort vaak mijn hele zijn. Ik raak ervan uit evenwicht. Voel jaloezie, in mijn maag en buik. Het grijpt me naar de keel. Ik ervaar op die momenten dat ik in de knel zit en zie dan geen uitweg.

Deze momenten doen zich zeer vaak voor en ze duren meestal een paar uur, soms zelfs dagen. Ik kan zonder overdrijving zeggen dat ze een groot deel van mijn leven beheersen. Er zijn rustigere periodes, maar mijn gedachten over mijn homoseksualiteit zijn nooit ver weg.

“voldoen aan verwachtingen van anderen: dat kenmerkte mijn generatie”

Ik kom uit een traditioneel Brabants gezin met zeven kinderen. Ik groeide op in een tijd dat het katholieke geloof en de verzuilde samenleving centraal stonden. Een tijd waarin je geacht werd je leven volgens het boekje in te richten: verkering, trouwen, kinderen krijgen. De sociale controle (en die van mijn familie) zorgde ervoor dat ik netjes aan de verwachtingen voldeed. Dat kenmerkte mijn generatie: voldoen aan de verwachtingen van anderen.

Thuis was een omgeving waar plichten de norm vormden. Mijn vader was streng en hard. Mijn moeder was zachter, al was zij voorzichtig in het tonen daarvan. Een knuffel, een zoen of zelfs maar een lief woord of compliment waren er niet bij. Een ander gevolg van de maatschappij waarin ik opgroeide, was dat ik niet erg zelfbewust was en weinig nadacht over mijn keuzes. Ik legde me neer bij het leven zoals het van mij verwacht werd.

Openlijk uitkomen voor dat je ‘anders’ was, dat deden in die tijd alleen sterke persoonlijkheden en zij accepteerden de consequenties daarvan. Ik denk wel dat ik tot de laatsten van die generatie behoor. Anno 2023 is het individualisme veel groter en draait het leven meer om zelfontplooiing, eigen geluk en welbevinden. Het wordt tegenwoordig toegejuicht dat iedereen kiest voor zichzelf, de heteroseksuele norm wordt openlijk bevraagd en wat daar niet aan voldoet, wordt steeds minder als ondergeschikt beschouwd. Ik ben ervan overtuigd dat als ik nu jong was geweest, ik mijn homoseksualiteit had geaccepteerd.

“ik liep regelmatig langs homobars, maar durfde nooit ergens over de drempel te stappen”

Terugblikkend op mijn jeugd kan ik vaststellen dat ik al vroeg belangstelling had voor jongens, en zij voor mij. Ik was mij er alleen totaal niet van bewust wat dat betekende. Het waren goede vriendschappen, zonder intimiteiten. Na mijn diensttijd veranderde dat.

Een tijdje woonde ik in Amsterdam op kamers. Daar viel me op dat ik veel naar jongens keek en dat ik die vaak knap vond. Dat kijken stond ik mezelf toe, maar het hoorde eigenlijk niet, vond ik. Ik liep regelmatig langs de homobars rond het Amsterdamse Rembrandtplein, wierp blikken naar binnen, maar durfde nooit ergens over de drempel te stappen.

Eén keer durfde ik het aan een bar te betreden, maar voor er ook maar iets gebeurde, stormde ik in paniek naar buiten en vluchtte ik naar huis. Ik was uiteindelijk bijna 40 toen ik voor het eerst durfde te breken met wat van mij verwacht werd.

“ik besloot: ik kies pas voor mezelf als onze kinderen 18 zijn”

Eind 1971 ben ik getrouwd met de vrouw met wie ik nog steeds samen ben. Ik herinner me dat ik toen dacht dat de homogevoelens misschien over zouden gaan als ik eenmaal getrouwd was. Na drie jaar samenzijn kregen we ons eerste kind en daar ging de jaren daarna al mijn aandacht naartoe.

Een aantal keer ben ik verliefd geweest op een man. Een van hen was een nieuwe collega bij een bedrijf waar ik werkte. Een jonge, knappe verschijning met een lieve lach. Toen ik hem zag, vlogen de vlinders in mijn buik en raakte ik volledig van streek, maar door overplaatsingen verloren we elkaar uit het oog. Tot op de dag van vandaag – ruim 40 jaar later – ben ik hem niet vergeten en volg ik hem op Facebook.

Een moment overwoog ik destijds om voor hem en daarmee voor mezelf te kiezen, maar het was vlak voor onze tweede dochter werd geboren. Ik vond het onverantwoord om in die situatie het huis te verlaten. Ik stelde mijn plichten boven mijn gevoel. Ik besloot: als ik al voor mezelf kies, dan doe ik dat pas wanneer onze kinderen de 18 hebben bereikt. Een rationele beslissing met grote emotionele consequenties.

“seksueel gerichte contacten gaven me tijdelijk genot, maar bij het naar huis gaan kwamen de schuldgevoelens”

Enkele jaren na de geboorte van onze tweede dochter laaide de worsteling met mijn homoseksuele gevoelens weer enorm op. Op een zondagavond besloot ik er open kaart over te spelen tegen mijn vrouw. Ik wilde mijn gezin niet verlaten, maar raakte steeds meer verstrikt in mijn eigen zijn. Ze besloot mij de ruimte te geven om mijn eigen gang te gaan, als er maar geen langdurige relatie uit zou ontstaan. Ze hoefde ook niet te weten hoe, waar en wanneer ik mijn homo-zijn de ruimte zou geven.

Na dat gesprek stortte ik me volop in een dubbelleven. Vanaf dat moment bezocht ik regelmatig gaybars, bioscopen, naaktstranden en sauna’s. Voor mijn werk kwam ik vaak in steden als Amsterdam en Rotterdam en al snel wist ik overal de plekjes te vinden waar ik moest zijn. Het waren voornamelijk seksueel gerichte contacten, maar soms kwamen er ook mooie gesprekken uit voort. Ze gaven me tijdelijk genot, maar bij het naar huis gaan kwamen vaak de schuldgevoelens.

Uiteindelijk bleek dat mijn vrouw meer kinderen wilde en na lang wikken en wegen zette ik mijn plan opzij om voor mezelf te kiezen als onze eerste twee kinderen oud genoeg zouden zijn. In 1984 werd onze derde dochter geboren, onder meer uit medeleven met mijn vrouw. Zij had in mijn ogen al een lastig leven met mij en ik wilde haar niet nog dieper teleurstellen.

“ik hield mijn homoseksuele kant verborgen voor de buitenwereld, tot in het absurde”

Sinds 1984 hebben mijn vrouw en ik geen seksueel contact meer gehad. We hebben dat samen besloten: ik vond dat ik het niet meer kon verenigen met mijn homoseksualiteit. Voor de buitenwereld hield ik mijn homoseksuele kant echter verborgen, tot in het absurde.

Op een gegeven moment gingen we in relatietherapie bij een echtpaar dat ons erg goed kende, maar ik verzocht mijn vrouw dringend mijn homoseksualiteit daar niet ter sprake te brengen. Die gesprekken haalden dan ook niets uit. Achteraf is dat een grote fout geweest. Hadden ze van de hoed en de rand geweten, dan hadden ze ons beter kunnen helpen. Pas onlangs heb ik hen verteld hoe de vork in de steel zit. Ze bleken allang het vermoeden te hebben dat er al die tijd meer had gespeeld.

In 1989 verhuisden we naar Amersfoort voor mijn werk. Ik heb mijn vrouw toen gevraagd of ze wel met mij mee wilde naar deze nieuwe omgeving. Ik legde de keuze bij haar, in plaats van zelf de knoop door te hakken.

In 2002 hebben we een scheiding besproken. Zij accepteerde dat, maar toen ze met tranen in haar ogen zei dat ze nog steeds van me hield en dat ze voor haar gevoel als ‘levende weduwe’ verder zou gaan, durfde ik niet meer door te zetten.

“mijn leven overziend is mijn conclusie dat je je diepste gevoel niet uit kunt schakelen”

Welbeschouwd leid ik sinds 1976 het dubbelleven dat ik zojuist heb beschreven. De brief die ik voor mijn gezin schreef, liet ik ook lezen door een goede kennis. Hij adviseerde me op z’n minst mijn verzet tegen mijn geaardheid op te geven en mezelf te accepteren zoals ik ben. Met mijn vrouw bespreek ik nu binnen welke kaders dat mogelijk is en dat geeft me rust en ruimte.

Mijn leven overziend is mijn conclusie dat je je diepste gevoel niet uit kunt schakelen, zelfs niet met de beste redeneringen. Als je een sterke wil hebt, kun je misschien weerstand bieden aan verleidingen, maar het gevecht met jezelf eindigt nooit. Je leert hooguit ermee om te gaan. Zo’n leven wens ik niemand toe.

De grootste les die ik geleerd heb, is dat ik indertijd hulp en begeleiding had moeten zoeken om mijn schaamte te overwinnen. Aan iedereen die niet het leven leidt dat bij hem past raad ik dan ook aan: zoek hulp of kies voor je diepste overtuiging.

Ik hoop dat het me toch nog lukt om vrede te sluiten met mijn situatie. Tot die tijd tel ik mijn zegeningen.

Reageren op deze open brief? Stuur een mail naar redactie@winq.nl. Wij zullen deze discreet aan Thomas doorsturen. 

*Deze naam is gefingeerd. Thomas’ echte naam is bekend bij de redactie.

Powered by Labrador CMS