Column

Waarom ik aangifte deed van discriminatie

“Zo normaal als ik de kus vond, zo normaal vond hij zijn reactie daarop”

Gepubliceerd
Leestijd: < 1 min

Nadat ik werd uitgescholden op straat vanwege mijn geaardheid, besloot ik voor het eerst aangifte te doen van discriminatie. En dat deed ik niet alleen voor mezelf. Want als haat heel dichtbij komt, wil ik weerbaar zijn. Voor mezelf en voor de mensen van wie ik houd.

Het was een prachtige zomerdag, die ik doorbracht met mijn nieuwe date. Best praktisch: we wonen ongeveer twee straten bij elkaar vandaan en fietsten samen weer richting onze wijk. Voordat hij afsloeg naar zijn eigen huis en ik naar de supermarkt zou fietsen, namen we afscheid op een leeg parkeervak, tussen de straat en de stoep in. Na een korte knuffel bedankten we elkaar voor een fijne middag en gaven we elkaar een kus. Ik was intens gelukkig: onbevreesd, oprecht, een beetje verliefd.

“Vieze homo’s, dat moet je lekker thuis doen”, hoorde ik ineens vlak naast ons vanaf de stoep. Twee jonge mannen liepen langs ons en een van hen wilde duidelijk indruk maken op de ander. De jongen die had gescholden liep naast zijn scooter en zijn helm hing aan het stuur. Zo normaal als ik de kus vond, zo normaal vond hij zijn reactie daarop, leek het. Zomaar.

Ik durfde niet op de jongens af te stappen, bang dat het zou escaleren.

Een paar meter verderop deed hij zijn helm op en toen het stoplicht op groen sprong reed hij op zijn scooter weg. “Wait, let me just take a photo of him” zei ik, en met mijn telefoon legde ik de kentekenplaat van de scooter vast. Het was een spontane actie, ik had nog geen idee wat ik ermee ging doen.

Zulke scheldwoorden komen en gaan heel snel. Maar de intentie en impact zijn groot. Een intiem, klein en gelukkig moment werd met de woorden van de omstander voor altijd en onherstelbaar kapotgemaakt. In mijn wijk wil ik gelukkig en in vrijheid leven. Hij probeerde mij die zorgeloze vrijheid af te nemen, en helaas is dat deels gelukt. Daarom doe ik aangifte.

Vergeet ook niet hoeveel van dit soort incidenten er plaatsvinden, die nog veel erger aflopen. Er is een toename van homogerelateerd geweld. De verhalen hoor ik niet alleen in de media, maar ook van vrienden die erger – veel erger – hebben meegemaakt. Ook voor hen doe ik aangifte, in de hoop herhaling te voorkomen.

Een vriendin vroeg mij later: ‘Voelde je je onveilig?’. Eerst dacht ik van niet. Er was geen fysieke dreiging of confrontatie geweest. Maar hoe zou het zijn als het niet op straat was gebeurd? Als het in de collegezaal was, op een verjaardag, of op mijn werk? Dan was ik erop afgestapt en had ik een verklaring geëist van degene die mij toeriep. Maar deze keer durfde ik er niet op af te stappen, bang dat het zou escaleren. Echt veilig voelde ik me dus eigenlijk niet meer.

Homoseksualiteit valt te tolereren, maar alleen als je je liefde zo onzichtbaar mogelijk beleeft.

En wat als we deze man waren tegen gekomen na een avond in de kroeg? Was hij dan, waarschijnlijk onder invloed van alcohol, een stap verder gegaan? Of als zijn vriend, die hij denk ik wilde imponeren, erin mee was gegaan? Had dit onder andere omstandigheden, zoals bij velen, op de eerste hulp kunnen eindigen?

Toch was ik niet bang. Ik voelde me vooral gecorrigeerd. Ik werd weer gewezen op wat veel mensen eigenlijk denken: homoseksualiteit valt te tolereren, maar alleen als je je liefde zo onzichtbaar mogelijk beleeft. Check jezelf en check je omgeving voordat je elkaar een kus geeft. De reacties maken je voorzichtig, je weet nooit hoe omstanders reageren. Een reeks overwegingen die hetero – en cisgender – stellen niet op deze manier hoeven te maken wanneer ze een knuffel en een kus uitwisselen op straat. En die overweging vertroebelt het geluk met je nieuwe geliefde.

Maar niemand gun ik het recht om mij te vertellen waar en aan wie ik een kus mag geven. Nooit. Alleen ik en degene die ik kus hebben daar een oordeel over te vellen. Jarenlang hebben veel mensen gestreden voor het recht op die kus. En die lange weg naar acceptatie wil ik voortzetten. En ook daarom deed ik aangifte. Als mijn kus je niet aan staat, kijk je maar de andere kant op. Ik ga niet terug de kast in.

Misschien zei de verdachte het wel in een opwelling. Het zou me niet eens verbazen als hij het al is vergeten. Maar als je mij als reactie op een kus iets wilt toeroepen, hoe spontaan en ondoordacht ook, zal ik je via het rechtssysteem uitleggen dat het gemak waarmee je mij – en mijn date – lastig valt niet bestaat. Je komt er niet makkelijk mee weg.

Ik had veel meer dan een signalement. Zo snel speuren ze normaal geen verdachten op.

Nadat ik advies had ingewonnen bij het meldpunt discriminatie van de stad waar ik woon, werd mij verteld dat twee getuigen en een foto van het kenteken een sterke zaak kunnen maken. Aangifte doen op het politiebureau was het beste dat ik kon doen. Een week later kon ik al terecht. Hoewel ik soms kritisch ben over de politie, moet ik zeggen dat ze het goed aanpakten. De agente was vriendelijk en professioneel en was blij met mijn aangifte. Ze constateerde dat mijn verhaal duidelijk onder het misdrijf ‘discriminatie’ valt.

Met een kopje koffie, een stadskaart en de foto’s op mijn telefoon stelden we mijn aangifte op. Net als ik moest zij ook een beetje lachen dat de verdachte zich zo had uitgelaten terwijl zijn kenteken zichtbaar was. Ik had veel meer dan alleen een signalement. Zo snel speuren ze normaal geen verdachten op. Een week later werd ook mijn date uitgenodigd om aangifte te komen doen.

Eigenlijk hoop ik vooral dat de verdachte zich realiseert dat hij er niet zo makkelijk mee weg komt als hij had gedacht. Ik weet niet eens of ik het voor de rechter wil krijgen. Het zal veel gedoe zijn en ik weet niet of dat het mij waard is. Daar moet het Openbaar Ministerie maar over beslissen. Belangrijker vind ik eigenlijk de brief met politielogo op zijn deurmat. Ik hoop dat hij daarmee tot inkeer komt, of op z’n minst flink schrikt. Het gemak van zijn schelden doorbreken.

De komende weken gebeurt er van alles, maar weinig dat zichtbaar is voor mij, zei de agente. Rechercheurs gaan het kenteken natrekken en de identiteit van de bestuurder vaststellen, wie weet was de scooter geleend. De verdachte krijgt inderdaad een brief over de aangifte op zijn deurmat en het OM gaat beslissen of er een zaak in zit en of er bij hem een oproep voor verhoor komt. Pas in een later stadium word ik weer bijgepraat. Mocht de zaak voor de rechter komen, dan zal dat pas volgend jaar zijn, zo schatte zij.

Eén ding weet ik zeker: de verdachte zal bij zichzelf te rade moeten gaan.

Later werd ik nog gebeld door het meldpunt, zodat ze met een kopie van mijn aangifte tijdens het maandelijkse gesprek met de politie de melding in de gaten kunnen houden. Aangifte doen zorgt voor actuele cijfers en daardoor een gerichter beleid, als het goed is. Dit soort verhalen zijn nodig om er actief iets aan te kunnen doen.  

Ook kreeg ik een telefoontje van Slachtofferhulp Nederland. Ik moest een beetje lachen, hun nazorg leek me meer iets voor heftige trauma’s of ernstige verwondingen. Maar met mij gaat het prima. Ik ben alleen een beetje boos en sterk gemotiveerd in mijn aangifte, maar dat is alles. Toch leerde ik veel over hun werk: ze boden mij zelfs juridische hulp aan. Wie weet.

Eén ding weet ik zeker: de verdachte zal bij zichzelf te rade moeten gaan en zal het moment weer terughalen. Laat hem maar even nadenken over of hij het recht heeft ons uit te schelden en voor ons te beslissen waar wij elkaar een kus mogen geven. Ik hoop nog heel veel vaker een kus te geven aan iemand die speciaal voor mij is. Dat is nog niet veranderd. Maar hoe dan ook: (hij) wordt vervolgd.

Foto: Peter van der Wal

Powered by Labrador CMS