uit onze archieven
Winq plaatst eerste regenboogvlag op de Noordpool
24 uur op de Noordpool
Nog nooit eerder bereikte een passagiersschip 90 graden noorderbreedte, nota bene vol groene technologie. Winq-reporter Jurriaan Teulings maakte het mee, in een Teletubbiepak.
Daar zit ik dan, op de Noordpool, in een haastig opgezette shelter. Ik voel me heel wat. Wie heeft er ooit eerder 24 uur lang boven op de planeet gekampeerd? Niemand! In elk geval nooit eerder iemand die met een regenboogvlag in de sneeuw namens alle lhbtq’s de wereld heeft geclaimd. Ik deed het en verheug me alvast op mijn zegetocht door de Amsterdamse grachten. Hoewel… ondanks mijn ingebeelde verwantschap met in zeehondenbont en ijsberenvellen gewikkelde ontdekkingsreizigers, ben ik gehuld in een overlevingspak van oranje neopreen. Een outfit die ‘verdronken Teletubby’ schreeuwt.
ijsbreker annex luxehotel
Op de Noordpool beland je niet zomaar. Tot gisteren hadden pooltoeristen twee opties: de portemonnee ver opentrekken voor een lift op een Russische nucleaire ijsbreker, of heel lang langlaufen. Dus toen kapitein Etienne Garcia gisteren zijn ijsbreker in het ijs boven de pool parkeerde, was dat een historisch moment. In de ochtend van 6 september 2021 bereikte Le Commandant Charcot niet alleen als eerste Franse schip, maar ook als eerste passagiersschip, én als eerste hybride schip het ijzige dak van de wereld. Met een comfortabele marge in de planning, nota bene op gas en batterijen. In een toespraak vanaf de brug repte de kapitein over team effort, een heleboel emoties, en een overwinning voor alle wereldburgers. ‘Enjoy ze North Pole!’ Daarna verzamelde iedereen zich op het helikopterplatform, waar de Marseillaise uit de speakers klonk en een champagnebuffet bijna door de wind omver werd geblazen. Dat was, op een schip vol dorstige Fransen, misschien wel de meest riskante manoeuvre van de hele reis.
Nu ik door mijn overlevingspakketje rommel, denk ik aan de crêpes, de magnum flessen Veuve Clicquot en de riante dienbladen vol canapés van gisteren. Ik heb het warme schip verruild voor een opblaastentje op een winderige poolvlakte, waar mijn rantsoen de komende 24 uur uit een pak van achttien zanderige maaltijdrepen bestaat. Verder in het pakket: zakjes water, lippenbalsem, een bot mes, een paar handschoenen, een zonnebril en, toch wel geestig, een tubetje Aloha zonnebrandcrème. Geen overbodige luxe, want de zon gaat pas over twee weken onder. Buiten is de gevoelstemperatuur min 18 graden Celsius, binnen een comfortabele min 2, maar daar moet tien vierkante meter met zestien anderen worden gedeeld. We kijken elkaar een beetje verdwaasd aan, alsof we ons even niet meer herinneren waarom we het uiterst comfortabele schip vrijwillig hebben verlaten.
De onderste vier dekken van Le Commandant Charcot omvatten de meest geavanceerde ijsbreker die ooit is gebouwd. De bovenste vijf zijn een luxehotel. Een soort drijvend Park Hyatt met 123 kamers en suites en restaurants met een menu ontworpen door Michelinsterrenchef Alain Ducasse. Er is een gym, een zwembad met een detox bar, een retox sigarenkamer en een cocktailbar waar je desgewenst 345 euro aan één cocktail kunt besteden.
we kijken elkaar verdwaasd aan, alsof we niet meer weten waarom we het comfortabele schip vrijwillig hebben verlaten.
Overal hoge ramen, waarachter het spektakel van de poolvlakte tot aan de horizon strekt. De sauna heeft uitzicht op het ijs, en zelfs een ‘snow room’ om in af te koelen. Mijn cabine op het zevende dek is een ‘Prestige Stateroom’ van twintig vierkante meter, met een zacht kingsize bed, een balkon met vloerverwarming, een badkamer vol Diptyque badproducten, een tv met een ruime filmselectie, en siervazen die stevig op het meubilair zijn vastgelijmd. Degenen die wijselijk op het schip zijn gebleven, lachen zich rot in de spa, trekken nog een baantje in het zwembad, of dommelen, met uitzicht op het kamp in de verte, in een hangstoel voor het raam.
dry run
Het is zes dagen varen vanaf Spitsbergen naar de Noordpool, waarvan vijf door dik zee-ijs, wat rondom de romp een hypnotiserend spektakel oplevert. Ik kan uren kijken naar het ijs, dat breekt als luxe chocolade, met doffe knallen, waarna grote schotsen met azuurblauwe randen in kolkend zeewater dansen. Wanneer we de 80ste breedtegraad doorkruisen, verdwijnen de meeste communicatiesatellieten achter de horizon. Hoe meer het laatste restje internet hapert, hoe gezelliger het wordt tussen de passagiers. We zijn een allegaartje van wetenschappers, veiligheidsexperts, reisspecialisten, fotografen, poolreizigers en scheepsingenieurs. Er varen zelfs twee jagers uit een inheems dorp in Groenland mee, net als leden van de Noorse, Canadese en Amerikaanse kustwacht, een televisiecrew, een Frans parlementslid en een paar dozijn cadetten van een Franse scheepvaartacademie. De rest bestaat uit allerhande gidsen en mensen van het hoofdkantoor van cruisemaatschappij Ponant – de eigenaar van dit alles. Deze reis is een zogenoemde ‘dry run’ zonder betalende passagiers. Dat betekent onder andere dat er nog een beschermende papierlaag op het tapijt ligt, het Ducasse-menu nog even niet wordt geserveerd en de cocktailbars en boekenkasten nog moeten worden gevuld. We moeten het zonder kreeft en kaviaar doen, maar er wordt goed voor ons gezorgd.
Of het Le Commandant Charcot zou lukken om de pool te bereiken, kon vooraf niet worden gegarandeerd. Het voornaamste doel is dan ook om het schip, dat slechts enkele maanden geleden de Noorse scheepswerf verliet, aan de hooggespannen verwachtingen te toetsen, in de omstandigheden waar het voor is ontworpen. Om het revolutionaire navigatiesysteem de meest brandstof-efficiënte route door het ijs te laten berekenen. Maar het is vooral ook een unieke gelegenheid om de crew en het expeditiepersoneel te trainen. Vanaf het zomerseizoen 2022 zullen zij de eerste toeristen naar ’s werelds noordelijkste regionen begeleiden. En daar wandelingen over het ijs, sneeuwscooterexcursies, zodiac- en kajaktours, en zelfs ijsduiken in de Noordelijke IJszee organiseren.
de expeditieleider staat buiten met een flink geweer op haar rug op de uitkijk voor ijsberen.
Als wij de Noordpool bereiken zijn zulke excursies vooralsnog een beetje bijzaak. In plaats daarvan is een van de belangrijkste missies dit keer het uitvoeren van een zogenoemde ‘search and rescue exercise’, waarbij na een fictieve calamiteit alle speciaal uitgedokterde veiligheidsprotocollen en materialen op de proef worden gesteld in een noodkamp op het ijs. Zonder er goed over na te denken heb ik me daarvoor vrijwillig aangemeld. Voor zover ik weet ben ik de enige journalist in het kamp, maar niet de enige Nederlander. Florence Kuyper, de expeditieleider, staat buiten met een flink geweer op haar rug op de uitkijk voor ijsberen.
dry run
Het is zes dagen varen vanaf Spitsbergen naar de Noordpool, waarvan vijf door dik zee-ijs, wat rondom de romp een hypnotiserend spektakel oplevert. Ik kan uren kijken naar het ijs, dat breekt als luxe chocolade, met doffe knallen, waarna grote schotsen met azuurblauwe randen in kolkend zeewater dansen. Wanneer we de 80ste breedtegraad doorkruisen, verdwijnen de meeste communicatiesatellieten achter de horizon. Hoe meer het laatste restje internet hapert, hoe gezelliger het wordt tussen de passagiers. We zijn een allegaartje van wetenschappers, veiligheidsexperts, reisspecialisten, fotografen, poolreizigers en scheepsingenieurs. Er varen zelfs twee jagers uit een inheems dorp in Groenland mee, net als leden van de Noorse, Canadese en Amerikaanse kustwacht, een televisiecrew, een Frans parlementslid en een paar dozijn cadetten van een Franse scheepvaartacademie. De rest bestaat uit allerhande gidsen en mensen van het hoofdkantoor van cruisemaatschappij Ponant – de eigenaar van dit alles. Deze reis is een zogenoemde ‘dry run’ zonder betalende passagiers. Dat betekent onder andere dat er nog een beschermende papierlaag op het tapijt ligt, het Ducasse-menu nog even niet wordt geserveerd en de cocktailbars en boekenkasten nog moeten worden gevuld. We moeten het zonder kreeft en kaviaar doen, maar er wordt goed voor ons gezorgd.
Of het Le Commandant Charcot zou lukken om de pool te bereiken, kon vooraf niet worden gegarandeerd. Het voornaamste doel is dan ook om het schip, dat slechts enkele maanden geleden de Noorse scheepswerf verliet, aan de hooggespannen verwachtingen te toetsen, in de omstandigheden waar het voor is ontworpen. Om het revolutionaire navigatiesysteem de meest brandstof-efficiënte route door het ijs te laten berekenen. Maar het is vooral ook een unieke gelegenheid om de crew en het expeditiepersoneel te trainen. Vanaf het zomerseizoen 2022 zullen zij de eerste toeristen naar ’s werelds noordelijkste regionen begeleiden. En daar wandelingen over het ijs, sneeuwscooterexcursies, zodiac- en kajaktours, en zelfs ijsduiken in de Noordelijke IJszee organiseren.
Als wij de Noordpool bereiken zijn zulke excursies vooralsnog een beetje bijzaak. In plaats daarvan is een van de belangrijkste missies dit keer het uitvoeren van een zogenoemde ‘search and rescue exercise’, waarbij na een fictieve calamiteit alle speciaal uitgedokterde veiligheidsprotocollen en materialen op de proef worden gesteld in een noodkamp op het ijs. Zonder er goed over na te denken heb ik me daarvoor vrijwillig aangemeld. Voor zover ik weet ben ik de enige journalist in het kamp, maar niet de enige Nederlander. Florence Kuyper, de expeditieleider, staat buiten met een flink geweer op haar rug op de uitkijk voor ijsberen.
De scheepvaart in poolwateren wordt sinds enkele jaren beheerst door de veiligheids- en milieuvoorschriften van een nieuwe Polar Code. Die schrijft onder andere voor dat elke passagier een pak in zijn cabine moet hebben waarin een mens 6 uur in ijskoud water kan overleven. Een ‘immersion suit’ heet zoiets, en hoewel het een bloedserieuze aangelegenheid is, lach je je gek als je erop googelt. Het potsierlijke uiterlijk van het ‘Teletubbiepak’ dat speciaal voor passagiers van Le Commandant Charcot werd ontwikkeld, is nog niks vergeleken met de standaardmodellen, die er soms uitzien als een manshoge Dirk van der Broek-boodschappentas, dan weer als een regenpak voor de Ku Klux Klan, maar die altijd feloranje zijn. Mijn pak is waterdicht, heeft een ingebouwd reddingsvest en een kussentje in de nek. Dat klinkt comfortabeler dan het is. Ik maak me druk om het gebrek aan zakken, de rits die in mijn baard hapt, en mijn belachelijke verschijning. Maar als je op 2300 kilometer afstand van de dichtstbijzijnde haven ‘abandon ship’ hoort, zal dat niet je voornaamste zorg zijn.
idiote avonturiers
Ik denk terug aan het schip waar de locatie van het theater, voorin het vijfde dek, passend gekozen blijkt. Hier is het drama van de huilende wind en het onheilspellende gebonk van het brekende ijs tegen de romp het meest prominent te horen, wat de lezingen en de films die er worden vertoond een extra avontuurlijke dimensie geeft. Vooral de verhalen van Noorse ontdekkingsreizigers, die ruim een eeuw geleden op allerlei volstrekt idiote manieren als eerste de Noordpool probeerden te bereiken, zetten ons comfortabele avontuur in het juiste perspectief. Hoewel Roald Amundsen uiteindelijk in 1926 als eerste de Noordpool bereikte door er per zeppelin heen te dwarrelen, brachten zijn voorgangers jaren op het ijs door, inclusief lange, pikdonkere winters tussen hongerige ijsberen. Aan het einde van de 19e eeuw trachtte Fridtjof Nansen als eerste naar de pool te dobberen met een nu legendarisch schip, de Fram. Hij liet het in het zee-ijs ten noorden van Siberië bevriezen, in de hoop dat de zeestromingen onder het ijs hem zo naar 90 graden noorderbreedte zouden brengen. Toen na achttien maanden bleek dat de ijsschots waarop de Fram meeliftte toch niet helemaal de juiste richting op ging, besloot Nansen met de meegereisde Fredrik Hjalmar Johansen – opmerkelijk genoeg een beroemde turner in zijn tijd – de laatste paar honderd kilometers langlaufend af te leggen. Wat óók mislukte, waarna de twee nog een winter op Franz Josephland moesten overleven op het vlees en blubber van ijsberen, die overigens ook veel interesse toonden in het vlees en blubber van Noren.
Naar verluidt blaakten Nansen en zijn kornuit van gezondheid toen ze uiteindelijk, na drie jaar op het ijs, door een Britse expeditie werden gered. Daarentegen begint het gezelschap in mijn tentje al na enkele uren te klagen over pijn in hun tenen. Een veeg teken waar de jonge scheepsarts ons, wijzend op een onnodig bloederige foto van vers geamputeerde vingertoppen, op het hart heeft gedrukt attent op te zijn. De man was niet vies van een beetje drama; de volgende slide van zijn briefing toonde een hand waar de duim van is afgebeten onder de titel ‘wildlife interaction’. Onze tent staat onder leiding van de hoofdingenieur van het schip, die zijn dochter heeft meegebracht. Ik interpreteer het als een teken van vertrouwen. Er is een jongen van housekeeping, een vrouw van Sales en Marketing, een cadet uit Marseille, en de vrouw die een paar keer per dag met een zalvende stem de aankondigingen op het schip verzorgt. En dan is er nog een veiligheidsexpert van de Arctische Universiteit van Tromsø, die ons verrast door als een van de eersten over de kou te klagen en de oefening te verlaten. Ook mijn buddy, een op talloze schepen geharde gids, zoöloog en expeditieleider, heeft het moeilijk: de mouwen van zijn pak zitten zo strak om zijn polsen dat er iemand met zijn volle gewicht aan moet hangen om het los te krijgen.
toen nicolas in kullorsquaq kwam wonen, kreeg hij van de inwoners de kop van een ijsbeer cadeau.
Onze tent is als enige de dunnere versie van de immersion suit toebedeeld, als de controlegroep. Het levert wel meer bewegingsvrijheid op, maar de kou wint gestaag terrein op mijn thermoondergoed. Niettemin is het de eerste uren vooral erg gezellig. Terwijl we de kou uit elkaars tenen masseren en de tijd met kaartspelletjes doden, wordt vanuit een andere tent de reddingsactie gecoördineerd met autoriteiten in Rusland, Groenland, IJsland, Canada, de VS, het VK en Noorwegen. De zogeheten Polar Code schrijft voor dat we in afwachting van hulp vijf dagen op het ijs moeten kunnen overleven. Net als de moraal een beetje begint te zakken, steekt er iemand zijn hoofd door de tentopening en roept dat we snel buiten moeten komen kijken. De mist en horizontale sneeuw waar de dag mee begon hebben plaatsgemaakt voor een heldere lucht waarin nu precies boven het schip, dat een halve kilometer verderop in de lage zon ligt te fonkelen, een zeldzame mistboog prijkt. Het kleurloze broertje van de regenboog ziet er schitterend, maar ook spookachtig uit.
Degene die ons naar buiten heeft geroepen is de Franse avonturier Nicolas Debreuil, een reus van een vent met het enthousiasme van een labrador. Op zijn achttiende kajakte hij al van Vancouver naar Anchorage. Daarna stak hij acht keer de Groenlandse ijskap over, en langlaufte hij twee keer naar de Noordpool. Of we zin hebben in een wandeling? Het landschap is zo schitterend dat we op slag de kou zijn vergeten. Nicolas gaat voorop en test het ijs regelmatig met een grote stok, want vooral tussen de metershoog opgekruide ijsschotsen waar twee ijsplaten tegen elkaar zijn gevroren, kan het verraderlijk dun zijn. Sinds hij een keer door het poolijs is gezakt, heeft Nicolas naar eigen zeggen zijn alfamannetjesego van zich afgeschud. Tegenwoordig vervult hij de dromen van gehandicapte en terminaal zieke avonturiers door hen op barre tochten door de Arctische wildernis te begeleiden. Daarnaast stippelt hij namens Ponant expeditiecruises uit naar de meest afgelegen plekjes op aarde. Terwijl we als een rij oranje pinguïns achter hem aan waggelen, toont het kamp achter ons zich steeds kleiner en eenzamer te midden van de ijswoestenij. Op mijn horloge is het bijna half twaalf ’s avonds, maar we hebben de nacht een week geleden in Spitsbergen achtergelaten, en de zon draait rondjes boven de horizon. Op 90 graden noorderbreedte, waar alle tijdzones samenkomen, is het ochtend, middag en avond tegelijk.
Een paar diners geleden vertelde Nicolas me over zijn huis in Kullorsquaq, een extreem geïsoleerde Inuit gemeenschap in het noorden van Groenland. Daar komen ook de twee Inuit jagers die met hem meereizen vandaan. Ondanks het feit dat Adam en Ole geen woord Engels spreken, zijn ze buitengewoon sociaal en winnen ze in een razend tempo de harten van iedereen aan boord. Nicolas stelt ze voor als ‘de laatste jagers van de Arctische wildernis, en haar eerste beschermers’. Ze zijn mee om hun inzichten te delen over het leven op het ijs, maar Nicolas wil ook graag meer onderling begrip kweken opdat gemeenschappen als Kullorsquaq, waar nog op zeehonden, walvissen en ijsberen wordt gejaagd, in de toekomst een alternatieve inkomstenbron kunnen vinden in toerisme. Jagen is wat de Inuit nu eenmaal al 4000 jaar doen: het woord voor man is hetzelfde als het woord voor jager, en hoewel Groenland inmiddels strikte quota handhaaft, zijn ook hier de gekoesterde tradities zo hardnekkig als Sinterklaas. Als Nicolas een presentatie houdt over het leven in Kullorsquaq, komt er een foto voorbij van een dolgelukkige Inuit vrouw die liggend in het karkas van een ijsbeer met de ingewanden om haar nek gedrapeerd poseert. Kortom, er zijn nogal wat culturele barrières te nemen. Adam en Ole zijn op hun beurt nogal gechoqueerd als ze horen dat het schip evenveel heeft gekost als Denemarken in één jaar aan Groenland besteedt.
Als ik tijdens een van de gezamenlijke diners de gelegenheid neem om de mannen te vragen hoe ijsbeer smaakt, treedt Nicolas op als tolk. IJsberenblubbersoep is verrukkelijk, vertelt Ole met glanzende ogen. Toen Nicolas in Kullorsquaq kwam wonen, gaven de inwoners hem voor zijn housewarming de kop van een ijsbeer cadeau. Zo’n delicatesse laat je gewoon ergens staan, en telkens als je honger hebt, snij je er een plakje van af. Ook de rest van het Inuit menu inspireert niet direct tot een gastronomische expeditie naar Kullorsquaq. Zo is er een soort lasagne van de huid, de blubber en lever van de narwal – een walvissoort met één slagtand die als een speer uit zijn kop steekt –die men een paar weken laat rotten, totdat het geheel naar kaas ruikt. Nog zo’n recept: neem een zeehond, vul deze met vier tot vijf meeuwen, en laat het pakketje rotten tot de veren zacht zijn, en de tafel kan worden gedekt. In die context klinkt de ijsberenblubbersoep bijna acceptabel.
Het maakt Adam en Ole er niet minder sympathiek op. Nicolas spreekt liefdevol over hun zorgzaamheid, en de hechte gemeenschap van Kullorsquaq, waar de kinderen, die bij min 20 Celsius gewoon buiten spelen, met één blik dwars door je ziel kunnen kijken. Hij omschrijft een gemeenschap waar liefde sterke banden schept, en geen onderscheid tussen hetero- en homorelaties wordt gemaakt. Daarnaast is de moraal rond seks nogal vrij te noemen. Om dat te illustreren omschrijft hij een ‘spelletjesavond’ waarbij een groep dorpelingen bijeenkomt, het licht dooft en vervolgens seks heeft met de eerste die de beste partner die ze in het donker weten te vinden. Als het licht dan weer aan gaat, zijn degenen die onverhoopt toch bij hun echtgenoot zijn beland het mikpunt van spot.
Ole en Adam hebben hun dorp in Groenland slechts één keer eerder verlaten. Ik probeer onze reis voor te stellen door hun ogen: het extreem luxueuze schip met glazen liften die langs een vijf verdiepingen hoog led-kunstwerk schieten. Het personeel dat elke dag de vuile was op komt halen. Het champagnebuffet, de snow room, de Wim Hof-adepten die op de Noordpool vrijwillig in een wak springen. Het bizarre gedoe rond het noodkamp, waar we tot hun stomme verbazing geen gasstelletjes hebben om ons warm mee te houden. Later blijkt dat Nicolas op aandringen van de mannen naar het kamp is gekomen om ons mee te nemen op zijn wandeling; ze vonden het een slecht idee dat we stil bleven zitten. Als Ole me een foto laat zien van een bord zwart zeehondenvlees die zijn vrouw hem heeft gestuurd, zie ik even de heimwee op zijn gezicht. Maar als er een dansavondje in de lobby wordt georganiseerd, stort hij zich met volle overgave op de dansvloer, waar hij in no time de macarena onder de knie heeft. Toch blijkt voor beide mannen het zwembad veruit het grootste highlight te zijn. In het noorden van Groenland, waar al het water ofwel bevroren, ofwel levensgevaarlijk koud is, leert niemand zwemmen. De eerste keer dat ze zich voorzichtig in het warme water van het zwembad wagen is dan ook een intens emotionele ervaring; de gespierde jagers klampen zich angstig vast aan Nicolas. Toch keren ze daarna elke avond terug, gretig om stukje bij beetje van de andere opvarenden te leren zwemmen. Het levert een tedere culturele uitwisseling op die niemand had kunnen voorzien.
nanurevinja
Dat de Inuit honderd woorden voor sneeuw zouden hebben is een fabeltje. Maar ze hebben wél een onvertaalbaar woord dat het unieke gevoel omschrijft oog in oog met een ijsbeer te staan: nanurevinja. Als op de derde ochtend van onze reis vanaf de brug de eerste ijsberen worden gesignaleerd, krijgen we de kans om dat gevoel zelf te ervaren. Iedereen snelt in een noodtempo naar het panoramadek. Een van de wildfotografen, een imposante vrouw die ooit weken in een tentje op Antarctica doorbracht en met acht bezoeken aan de Noordpool wellicht de houdster van een wereldrecord is, maant het opgewonden gezelschap tot stilte. IJsberen zijn extreem gevoelig voor lawaai. Maar het schip, dat voor zijn voortstuwing kan overschakelen op batterijen, navigeert ongekend stilletjes richting de beren, die na even het gevaarte aan de horizon te hebben geïnspecteerd, ongestoord doorgaan met ravotten in de sneeuw. Ze zien er snoezig uit, maar écht oog in oog wil je niet met ze staan: op deze lege ijsvlakte is alles wat beweegt een prooi. Niettemin is de nanurevinja-gewaarwording, die volgens Nicolas sterk is gerelateerd is aan de focus van de jacht, wel aan de wildfotografen besteed. Mijn opwinding is zo groot dat ik pas als ik een paar instellingen op mijn camera wil aanpassen, merk dat ik door de snijdende kou alle gevoel in mijn vingertoppen ben verloren. Dat gebeurt opnieuw als we op de terugweg een eenzaam mannetje door zijn jachtgebied aan de rand van de poolkap zien lopen. Op de voorgrond van een zon die urenlang vlak boven de horizon blijft hangen, levert het een schitterend, maar ook dramatisch plaatje op.
milieubewust
Het is iets te makkelijk, en misschien zelfs wel hypocriet, om met een vingertje naar de Groenlandse ijsbeerjagers te wijzen. Klimaatverandering vormt verreweg de grootste bedreiging voor het voortbestaan van ’s werelds ijsberenpopulatie, en de bijdrage van de inheemse bevolking van 4 miljoen in de landen rondom de Noordelijke IJszee daaraan is nihil. Inmiddels stijgt de temperatuur in het noordpoolgebied minstens twee keer zo snel als het wereldgemiddelde. Omdat ijs meer zonlicht reflecteert dan zeewater, kan een krimpende poolkap ervoor zorgen dat de opwarming steeds harder accelereert. Dat werpt natuurlijk de vraag op of het nu wel zo verstandig is om met expeditiecruises meer pooltoerisme te stimuleren. Ponant heeft met Le Commandant Charcot alles in het werk gesteld om de impact op het poolmilieu te minimaliseren en de kennis over dit fragiele landschap te vergroten. Het hybride elektrische poolexploratieschip, dat op vloeibaar aardgas (LNG) vaart, is uitgerust met de meest geavanceerde milieutechnologie om het energieverbruik, de waterbehandeling en het afvalbeheer aan boord te optimaliseren. Vergeleken met dieselschepen is de uitstoot van CO2 met 25 procent beperkt, en die van zwavel, stikstof en koolstofmonoxide vrijwel geëlimineerd. Sowieso wordt alle CO2-uitstoot van deze en andere Ponant cruises voor honderd procent gecompenseerd met bijdragen aan specifieke projecten, zoals de herbebossing van de Amazone in de Braziliaanse staat Pará, en wind- en zonneenergieprojecten in verschillende regio’s in India. Daarnaast wordt er aan alle kanten aan het brandstofverbruik geschaafd. Zo is er voor Le Commandant Charcot speciale technologie voor navigatie door het ijs ontwikkeld waarmee met behulp van satellietbeelden de weg van de minste weerstand wordt uitgestippeld, door (relatief) dun ijs en open water. Dat kun je een beetje vergelijken met navigatieapp Waze, maar dan met een continu veranderend stratenplan. Dat scheelt brandstof, produceert minder lawaai en ontziet het dikkere ijs. Perfect is het nog niet, maar de ontwikkeling van dit schip draagt verder bij aan nieuw onderzoek naar alternatieve brandstoffen die de impact in de toekomst nog verder kunnen beperken.
Daarnaast is er een directere bijdrage aan de klimaatwetenschap in de vorm van twee volledig uitgeruste laboratoria aan boord. Die bieden onderzoekers een uniek platform om het water, de lucht, het ijs en de biodiversiteit in extreme poolgebieden te bestuderen. De meereizende wetenschappers komen van allerhande disciplines en geven onderweg lezingen over hun werk, waarmee een trip naar de Noordpool voor de passagiers ook een stoomcursus in Arctische milieuzaken oplevert. In zo’n lezing leggen drie specialisten in Arctische oceanografie van het Franse Instituut voor Oceaanwetenschap en MIT uit dat een van de problemen is dat er over de extreme poolgebieden veel inzichten ontbreken, omdat er door de moeilijke omstandigheden veel minder metingen kunnen worden verricht. Maar het is wel duidelijk dat het poolijs wordt beïnvloed door grootschalige processen, waarbij de impact van ons schip in het niet valt. Dat neemt de verantwoordelijkheid van Ponant om die impact te minimaliseren uiteraard niet weg, maar die wordt dan ook erg serieus genomen.
onderwaterachtervolging
Wat de toekomst van poolreizen betreft zit er ook momentum in de lucht. Onlangs kondigde de Zweedse startup OceanSky op zijn vroegst vanaf 2024 wekelijkse trips per luxe zeppelin naar de Noordpool aan te willen gaan bieden. In het spoor van Roald Amundsen, vanaf Spitsbergen in 36 uur heen en weer. Als we de marketing pitch van OceanSky mogen geloven, kan dat nog super duurzaam ook, maar vooralsnog heeft hun hippe designzeppelin nog veel weg van een luchtkasteel. Dat er ook ónder het ijs naar de Noordpool wordt gereisd wordt duidelijk wanneer aan de verre horizon ineens de periscoop van een onderzeeër verschijnt. Het team van Noorse akoestici dat tijdens de reis metingen onder het ijs verricht, speelt tijdens de presentatie van hun werk het lugubere geluid van de sonar af die hun hydrofoons hebben opgevangen. Als een van de fotografen meldt dat hij ook een periscoop heeft ontdekt op de achtergrond van een foto die hij ten noorden van Spitsbergen van een walvis maakte, gaat het gerucht rond dat we al dagen worden achtervolgd door ‘de Russen’. Maar als kapitein Garcia na een mislukte poging om radiocontact te leggen besluit om de richting van de onderzeeër op te varen, blijken het de Amerikanen zijn. “Blijf uit de buurt”, klinkt het ferm vanonder het ijs, en als hij naar de naam van het schip informeert: “groeten van de Amerikaanse marine.”
De Russen, daarentegen, nemen de leiding in de internationale reddingsactie. Als dit geen oefening was geweest, zou hun nucleaire ijsbreker hier binnen vier à vijf dagen ter plekke zijn gearriveerd. Voor die tijd zouden de kustwachten van de andere landen al wel brandstof, eten, en wat medisch personeel hebben gedropt. Toch is de tent aan het einde van de oefening steeds leger geworden. Een derde van de deelnemers is voortijdig afgehaakt; soms met onderkoelingsverschijnselen. Vooral de laatste acht uur vallen erg zwaar. Zelden heb ik het zó koud gehad. Sloom van de kou kost het me uren te besluiten dat ik geen vieze oude man ben als ik ongevraagd tegen de cadet naast me aankruip. Hij maakt geen bezwaar; als we spoonen maakt het kleine beetje lichaamswarmte dat door onze pakken dringt een wereld van verschil. “Dat had je veel eerder moeten doen,” zegt een veiligheidsexpert die is meegereisd om de oefening te observeren achteraf, “waardigheid duurt maar 24 uur”. Toch dacht ik dat ik mijn waardigheid al veel eerder achter me had gelaten. Als ik een week na terugkomst in een reportage op de Franse televisie verschijn, is het weer in dat vermaledijde oranje pak. Slechts twee nagesynchroniseerde seconden krijg ik om een onvertaalbare ervaring op te sommen. “Je me sens comme un télétubbie,” klinkt het. Ach, roem komt in vele vormen.
Avila reizen
Deze en andere reizen aan boord van Le Commandant Charcot, bijvoorbeeld naar de zonsverduistering in Antarctica eind dit jaar, zijn te boeken via Avila Reizen, de Nederlandse vertegenwoordiger van National Geographic Expeditions en Ponant. Kijk voor meer informatie op avilareizen.nl