column

“Zou haar opmerking me ook zo hebben geraakt als een homoseksuele vriend hem maakte?”

Johan Goossens over oud zeer

Gepubliceerd
Leestijd: 2 min

Winq-columnist Johan Goossens belde een vriendin om het te hebben over een opmerking die hij niet fijn vond. “Best wel oneerlijk eigenlijk, van mezelf.”

Soms raakt iets je dieper dan je zou willen. Een grap, een opmerking, iemands toon of slechts een schamper lachje. Ineens ben je geen veertiger meer die al jaren uit de kast is, maar voel je je weer even zeven jaar oud, sta je op het schoolplein en word je uitgescholden voor ‘mietje’. Een oude onzekerheid wordt wakker, die door je lijf begint te gieren, en waardoor je niet meer kunt zien dat je niet te maken hebt met bloeddorstige ouderejaars, maar simpelweg met een collega, een buurvrouw of zelfs een goede vriendin.

“ze was in feite gekwetst door mijn gekwetstheid”

Op dit soort momenten (die helaas nog steeds weleens voorkomen) reageer ik ook precies zoals vroeger, namelijk: niet. Ik lach schaapachtig en probeer van onderwerp te veranderen, me eroverheen te zetten. Maar juist bij goede vrienden lukt dit laatste me niet altijd, het gaat dan etteren in mijn hoofd, en zo belde ik laatst een vriendin om iets ‘uit te praten’. God, wat zie ik hier altijd tegenop: ik weet van tevoren dat mijn stem gaat trillen en ik voel me een enorme zeikerd terwijl ik zwaarmoedig terugkom op een losse opmerking van drie weken geleden.

Gelukkig reageerde de vriendin heel lief, zei wel drie keer sorry en vond het juist heel goed dat ik het aangaf. Opgelucht hing ik op, de lucht was geklaard. Maar een paar dagen later belde ze mij terug. Nu vertelde ze dat zíj geraakt was door mijn telefoontje. Dat ik zo’n last had gehad van haar opmerking, vond ze heel naar. Maar ze voelde zich ook onderschat. Hoezo kon ik na al die jaren goede vriendschap, ook maar vermoeden dat ze iets homofoob bedoelde? Ze was in feite gekwetst door mijn gekwetstheid.

Ik moest denken aan een Surinaamse jongen waar ik een tijdje mee datete. We hadden mooie gesprekken en hij vertelde over het opgroeien op het platteland, waar witte leraren en collega’s hem stelselmatig onderschatten vanwege zijn huidskleur. Een oud trauma dat in hem nog springlevend was, merkte ik al snel. We stonden in mijn keuken, waar een klein apparaatje staat waarmee je je neus kunt schoonmaken met water. Het is iets wat in zeer beperkte (New Age-)kring bekend is en waarvan iedereen verbaasd uitroept: ‘Wat is dát nou?!’ Maar deze jongen pakte het rustig op en zei: ‘O, je hebt een Rhino Horn.’

‘Huh, weet jij wat dat is?’ vroeg ik verbaasd. Als door een wesp gestoken, zei hij: ‘Ja, ik weet heus wel iets hoor!’ In zijn ogen zag ik dat er iets veranderd was – hij keek me aan alsof ik de zoveelste witte man was die hem niet voor vol aanzag, die zijn intelligentie in twijfel trok.

“hij keek me aan alsof ik de zoveelste witte man was die hem niet voor vol aanzag, die zijn intelligentie in twijfel trok”

Ik begon mezelf te verdedigen, dat echt heel weinig mensen dit ding kenden, maar al pratend merkte ik ook dat ik me een beetje beledigd voelde. Hoezo dacht hij dat ik racistisch was? Waarom zou ik überhaupt met hem willen daten als ik op hem neerkeek? Na een paar dates eindigde ons contact, omdat ik moe werd te strijden tegen wat hij allemaal op mij projecteerde, als witte man. Ik vond het frustrerend, en oneerlijk.

Ik dacht hieraan terwijl mijn vriendin haar beklag deed. En ik twijfelde: zou haar opmerking me ook zo hebben geraakt als een homoseksuele vriend hem maakte? Waarschijnlijk was die me dan niet eens opgevallen, eerlijk gezegd. Ik moest toegeven dat mijn overgevoeligheid niet alleen kwam door mijn jeugd en oud zeer, maar pijnlijk genoeg ook doordat mijn vriendin hetero is. Best wel oneerlijk eigenlijk, van mezelf. 

Beeld: Celso de Sanders / Grooming: Emma Blok

Powered by Labrador CMS