Erwin Olaf: “Door dat malle ouder worden, leer je toch wel echt: less is more”

Gepubliceerd
Leestijd: < 1 min

Een van Nederlands beste en origineelste fotografen is overleden. Gisteren werd bekend dat Erwin Olaf op 64-jarige leeftijd is heengegaan. Hij laat een rijk oeuvre na. Winq sprak hem door de jaren heen regelmatig, lees hier een aantal van zijn opmerkelijke uitspraken.

Erwin Olaf sprak de laatste jaren regelmatig over zijn longemfyseem. Na een longtransplantatie was hij aan het herstellen, maar toen werd hij plots onwel en mocht een reanimatie niet meer baten. De fotograaf is op woensdagochtend 20 september op 64-jarige leeftijd overleden.

Bekroond provocateur

Olaf begon als documentairefotograaf maar legde zich al snel toe op geënsceneerde foto’s. Gedurende zijn carrière won hij vele prijzen, waaronder in 2011 de prestigieuze Johannes Vermeerprijs. In 2019 nam het Rijksmuseum vijfhonderd werken van zijn hand op in de collectie.

In het begin van zijn carrière werd Olaf gezien als provocateur. Bij de presentatie van zijn werk in het Rijksmuseum zei hij daarover: “Wat is er mis met een poes? Met een pik? Die horen toch bij ons? In onze cultuur is het altijd normaal geweest om in de kunst de cherubijntjes en de naakten af te beelden. Dat moeten we verdedigen.”

Inzet voor lhbtq's

Erwin Olaf zette zich zijn leven lang in voor de lhbtq-gemeenschap. Zo organiseerde hij in 2012 een kiss-in nadat hij op straat was lastiggevallen omdat hij zijn partner had gezoend. In 2016 plaatste hij rouwadvertenties in kranten om de aanslag op nachtclub Pulse in Orlando te herdenken. Voor zijn inzet kreeg hij een onderscheiding van COC Nederland. Ook werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

Naar aanleiding van een dubbeltentoonstelling in het Gemeentemuseum Den Haag (tegenwoordig Kunstmuseum) sprak Winq met Erwin Olaf. Hij blikte daarbij terug op zijn carrière. Een fragment:

Terugkijkend: waar ben je echt blij mee?

“Mijn leven is als een golf, merk ik nu ineens: soms gaat het beter en soms gaat het minder. Maar je hebt die mindere periodes ook nodig om weer tot een goede tijd te komen. Ik ben in ieder geval heel blij met mijn meest recente werk, Palm Springs – het derde deel van een drieluik, na Berlijn en Shanghai. Deze serie is echt een doorbraak in mijn denken – ik durfde nooit op locatie te fotograferen. Ik wil de emotie van film benaderen en ik dacht dat ik dat in fotografie op locatie nooit zou kunnen. Natuurlijk wel in bijvoorbeeld oorlogsfotografie, maar niet in mijn tak van sport: geënsceneerde beelden. Ik ben blij dat het wel echt goed heeft uitgepakt.”

Maar jouw serie Grief had die emotie toch wel echt?

“Jazeker. Weet je, door dat malle ouder worden leer je toch wel echt dat less is more. Dat geldt ook voor Grief. Dan hoor je mensen erover praten alsof ik ‘Vermeer-licht’ heb gebruikt. Zo kijk ik helemaal niet; als dat gordijn maar recht hangt, haha. Als ik terugkijk naar mijn oudere werk moest er altijd steeds maar meer bij: die vrouw kan best een pot op haar hoofd en waarom zetten we er niet een klein mannetje naast?”

En wanneer zat je in een mindere periode?

“Er zijn wel series die ik onder het tapijt heb geschoven. Het midden van de jaren negentig was niet zo goed, vind ik. Ik maakte veel te veel commercieel werk in die tijd. Maar ineens was daar ook Mind of their own, een serie met mensen met een verstandelijke handicap. Daarmee ben ik wel blij – ik gebruikte voor het eerst kleur. Was nog wel de tijd van de iT en de RoXY: het kón niet barokker. Wel ‘van dik hout zaagt men planken’-fotografie, hoor...”

Beeld: Sebastiaan ter Burg, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons

Powered by Labrador CMS