“Het leed van de Holocaust wordt nog steeds geleden”
Maurits de Bruijn over 'Ook mijn Holocaust'
In zijn non-fictiedebuut Ook mijn Holocaust gaat Maurits de Bruijn in op de bijzondere geschiedenis van zijn moeder, en welke uitwerking dat had op zijn familie en hemzelf.
In Ook mijn Holocaust vertelt Maurits de Bruijn hoe zijn moeder, kind van Joodse ouders, middenin de Tweede Wereldoorlog werd geboren. Als haar ouders en zussen worden opgepakt om gedeporteerd te worden naar Sobibor, wordt zij als baby in allerijl aan buren gegeven, die hebben beloofd voor haar te zorgen. Uiteindelijk belandt zij bij een ánder gezin in Maasland, die haar tijdens de oorlog verborgen moeten houden. Bij visite wordt ze in een lade achter de trap verstopt. Later heeft dit trauma zijn uitwerking in haar dagelijks leven: ze heeft angsten en kan maar moeilijk alleen zijn. Ze klampt zich vast aan haar jongste zoon Maurits, maar geeft haar oorlogstrauma ook aan hem door. In het boek vertelt Maurits ook over het ontdekken van zijn eigen identiteit als Joodse man en over zijn relatie met Israël.
Is het wel écht je non-fictie debuut? Je vertelt in je debuutroman Broer ook over je verdwenen broer?
“In Broer heb ik echt niet geprobeerd trouw te blijven aan de realiteit. In Broer komt niet voor waar m’n broer is verdwenen, onder welke omstandigheden, of wanneer we voor het laatst contact met hem hebben gehad. Ik heb er echt mijn eigen verhaal van gemaakt, hoewel het wel gebaseerd is op non-fictionele elementen. Ook mijn Holocaust is dan weer geen typisch non-fictieboek. Maar die categorieën zijn voor mij eigenlijk ook niet zo belangrijk.”
In het boek komen intieme details over je familie voor, heb je dat van tevoren met ze besproken?
“Er worden wel heel veel intieme dingen van ze bekendgemaakt, vooral van mijn moeder, en in mindere mate mijn vader en broers. Dat kan in dit verhaal ook niet anders: de oorsprong van het verhaal had z’n uitwerking op het hele gezin. Tijdens het schrijven vind ik het niet zo moeilijk om mezelf kwetsbaar op te stellen. Dat ik daarmee soms ook dingen over anderen moet prijsgeven, vind ik moeilijker. Ik wilde ervoor waken dat het boek zou zorgen voor verwijdering of disharmonie in het gezin. Ik heb mijn moeder toestemming gevraagd voor dit project, en gekregen. Iedereen heeft het gelezen voordat het in druk ging, zodat ze eventueel een veto uit konden spreken. Al staan er niet echt dingen in het boek waarmee ik mijn familie echt voor de leeuwen werp.”
“Als ik een boek zou kunnen schrijven dat níet gelezen zou worden door iedereen die me kent, zou ik daarvoor tekenen”
Hoe was het voor je moeder om het boek te lezen?
“Ik was samen met mijn vriend bij haar toen ze het las, wat wel goed was. Ze heeft het meteen twee keer gelezen. In het begin moest ze gelukkig heel veel lachen. Veel humor in het boek komt van haar en hoe het vroeger bij ons thuis was. Ze zei ook meteen dat ze zich realiseerde dat ze steken had laten vallen als moeder. Dat verbaasde mij wel; dat leek me eigenlijk wel al duidelijk. De verhouding die mijn moeder en ik hadden was zó anders dan wat ik zag bij vriendjes of neefjes en nichtjes.”
Dus ze was zich niet zo sterk bewust van de mate waarin zij aan jou hing?
“Nee, het was voor haar een openbaring. Het is ook niet zo zwart/wit: ik ben de jongste, en mijn moeder en ik hebben nu eenmaal een heel sterke band. We trekken erg naar elkaar toe. In het gezin worden weleens grappen gemaakt over onze hechte band. Maar het gaat erom dat een ouder zoveel op haar kind leunt, in plaats van andersom.”
Je bent ook erg open over je eigen angststoornis, en schrijft over dingen die je zelfs met goede vrienden amper bespreekt. Vond je het moeilijk om zo open te zijn?
“Tijdens het schrijven heb ik daar niet zo lang bij stilgestaan. Voor veel van m’n vrienden geldt dat ze dit niet van me wisten. Als ik een boek zou kunnen schrijven dat níet gelezen zou worden door iedereen die me kent, zou ik daarvoor tekenen. Ik vertel de dingen in het boek niet zozeer om mezelf in de kijker te spelen, maar om veel universelere dingen te bespreken. Maar ik denk dat alleen voor mijn vriend er niets nieuws in het boek stond. Ik ben ook heel blij dat er in ieder geval één iemand is voor wie dat geldt. Anders had ik mezelf wel heel dysfunctioneel gevonden.”
Het boek gaat ook over je Joodse identiteit. Wat doet het met je als je berichten leest dat er steeds meer antisemitisme in Nederland is?
“Ik ondervind er zelf geen last van, maar voel me wel verantwoordelijk voor het antisemitisme dat anderen overkomt. Het schrijven van het boek is er ook wel aan verwant, omdat ik merkte dat het verhaal van de Holocaust door veel mensen wordt geframed. Vaak voor politiek gewin, het wordt binnen het maatschappelijke debat ingezet, eigenlijk altijd als middel om iets anders te bereiken, om een vergelijking te maken of om mensen te choqueren. Dat maakte het voor mij belangrijk om het verhaal van onze familie te vertellen.”
Het tijdperk waarin de Holocaust plaatsvond komt steeds meer achter ons te liggen. In je boek schrijf je dat oorlogstrauma’s ook genetisch aan nieuwe generaties wordt doorgegeven. Denk je dat dat helpt om de urgentie van het blijven herdenken van de Holocaust te benadrukken?
“Ja, je kunt de Holocaust niet onder die stolp zetten van de vijf jaar waarin het heeft plaatsgevonden. Dat lijkt het heersend sentiment te zijn: dat de samenleving wil dat het op een gegeven moment ook wel weer afgerond is. Bijna op dezelfde manier als wanneer iemand rouwt om een dierbare: op een gegeven moment willen vrienden en familie weer verder. Natuurlijk zijn er instanties op ingericht om ervoor te zorgen dat de herinnering in leven blijft, maar dan gaat het vooral om de herinnering aan een specifieke periode in ons land. Over wat we als land hebben moeten doorstaan, en minder over de specifieke groepen die op een specifieke manier zijn getroffen. Het gaat minder om het feit dat dat leed, zeker in het geval van mijn moeder, nog steeds geleden wordt.”
Vandaar de titel?
“Ja, want zelfs het feit dat het mijn moeder’s Holocaust is, wordt soms in twijfel getrokken. Ze heeft geen bewuste herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog, dus is het discutabel dat ze erdoor zou zijn getroffen, vinden sommigen. Maar ik heb ook voor de titel gekozen omdat ik degene ben die het verhaal van mijn moeder op een gegeven moment moet gaan overdragen. Als de Holocaust alleen toebehoort aan de mensen die het al dan niet bewust hebben meegemaakt, is het op een gegeven moment voorbij. Dan kunnen mensen straks misschien écht zeggen: nu is het klaar. Terwijl het probleem dat ik beschrijf, wat men 'tweede of derde generatie slachtofferschap' noemt, een breed verspreid fenomeen is. Ook voor andere collectieve trauma’s, zoals de slavernij. Ik vond het belangrijk om ook díe koppeling te maken.”
Jullie gezin is protestants opgevoed, had je liever tot de Joodse gemeenschap willen behoren?
“Ja. Vroeger ook al. Ik vond het zelf interessant, op een exotische manier. Ik had het heel fijn gevonden als er binnen ons gezin rituelen zouden zijn geweest, al was het maar dat we op vrijdag soep met matzeballen aten. Mijn moeder heeft nu wel een aantal Joodse vrienden. Dat voelt voor haar heel goed. Inmiddels definieert ze zich ook wel als Joods, maar ik denk niet dat zij het jammer vindt dat dat nooit een vorm heeft gekregen in ons gezin. Daarvoor is haar Joodse afkomst denk ik teveel verwrongen met pijn. Het heeft ook heel lang geduurd voordat mijn moeder naar Israël wilde, of durfde.”
En jijzelf? In het boek schrijf je dat je Israël eerst zag als een magisch land waar de verhalen in de Bijbel hun oorsprong vinden, later kon je je niet vereenzelvigen vanwege het conflict met de Palestijnen, daarna ben je er nog eens met je vriend geweest. Zie je jezelf er ooit wonen?
“Toen ik net klaar was met de kunstacademie heb ik het wel overwogen. Door mijn Joodse afkomst had ik aanspraak kunnen maken op de ‘wet van de terugkeer’, wat erop neerkomt dat je ongeveer gesubsidieerd wordt om in Israël te gaan wonen. Maar zoals ik ook in het boek schrijf, voelde dat niet goed. Daarnaast zal de ontstaansgeschiedenis van Israël nooit veranderen. Het ziet er voor Israël in politieke zin ook niet rooskleurig uit voor de nabije toekomst. Bovendien is het in Nederland veiliger dan in Israël.”
Heb je al een idee voor een volgend boek?
“Jazeker. Dat zal zich explicieter richten op mijn homoseksualiteit. Het komt in dit boek ook wel aan de orde, maar meer in de context van het grotere verhaal. Het wordt meer een boek dat met een beschouwende blik kijkt naar homoseksualiteit, gecombineerd met persoonlijke dingen.”
Foto: Hrafnhildur Helgadóttir
Lees hier Maurits' queer boekentips.