column
“Je hebt gelijk gekregen, pap”
Johan Goossens over een groene planeet
Winq-columnist Johan Goossens over zijn vader die al een klimaatactivist was toen iedereen nog lag te slapen. “Eigenlijk waren we een soort extremisten. Helemaal in het Brabant van de jaren tachtig.”
Elke week loop ik met een bakje schillen en groenafval naar een wormenhotel bij mij in de buurt. Het is een half uurtje lopen en hoewel ik onderweg meestal een podcast luister, voelt mijn wandeling als een klein eerbetoon aan mijn vader – een fanatiek afvalscheider tot zijn laatste snik. En met fanatiek bedoel ik obsessief: wij mochten thuis alleen printen op de achterkant van oude brieven en als je een melkpak weggooide, griste mijn vader het uit het vuilnis om het aluminium lipje eraf te krabben. Tot zijn dood boycotte hij biermerken die niet aan statiegeld deden en hij streed er ieder jaar voor de kerstboom na de feestdagen weer in de tuin te zetten, waar die elk najaar scharminkeliger uitkwam.
Het kwam de sfeer in huis vaak niet ten goede. Mijn vader kende geen maat waar het ‘het milieu’ betrof en kon woedend de woonkamer inkomen, roepend: ‘WÍE heeft het licht in de kelder aangelaten!?’ Mijn broers en ik kwamen ondertussen in opstand tegen de halfdode kerstboom en schaamden ons simpelweg voor onze schoolwerkstukken die we in moesten leveren op de achterkant van oude belastingbrieven.
Eigenlijk waren we een soort extremisten. Helemaal in het Brabant van de jaren tachtig, waar duurzaamheid nog allesbehalve hip was.
Mijn moeder fietste wekelijks naar de stad om een biologisch zuurdesembrood te halen en elke maand kwam een slager in een personenauto biologische kip en linzenburgers aan de deur brengen.
"wat hebben we hem er vaak smakelijk om uitgelachen, om zijn doemdenken"
Hoezeer ik me later ook tegen zijn milieubewustheid heb afgezet (het eerste wat ik op kamers kocht, was een pak glanzend witte A4’tjes), in zekere zin was mijn vader een voorloper. Hij kon tijdens wandelingen in de jaren negentig al de stikstofschade in de natuur aanwijzen en had het eerder dan wie dan ook over het broeikaseffect. Wat heet: toen mijn moeder en hij een huis zochten, wilde hij op bepaalde plekken niet wonen omdat ze onder het NAP lagen. (We hebben het over vóór mijn geboorte).
Wat hebben we hem er vaak smakelijk om uitgelachen, om zijn doemdenken. Maar nu hij er niet meer is, denk ik soms: je hebt gelijk gekregen, pap. Er worden nu snelwegen bezet, het klimaat is aan het veranderen, de zeespiegel stijgt en weinig wetenschappers twijfelen nog dat we op een dag natte voeten zullen krijgen.
Zo vooruitstrevend als hij was met het milieu, zo ouderwets was hij overigens met andere zaken. “Ja, jongens, dat mag tegenwoordig allemaal maar...”, zei hij als we twee mannen op tv zagen zoenen.
Gelukkig bleek hij op dit punt een stuk minder recht in de leer te zijn, toen puntje eenmaal bij paaltje kwam. En ook hierbij leek het hem niet te interesseren wat de rest van het dorp daarvan vond. En dus denk ik, terwijl ik de schillen in het wormenhotel kieper en een hondenuitlater vol walging zie kijken naar de slijmerige massa, met plezier aan mijn eigengereide vader.
Lees ook: