Interview
“Men sprak in Frankrijk destijds over gay kanker”
Robin Campillo over 120 BPM
Op het Filmfestival van Cannes regende het prijzen voor 120 BPM, over aidsactivisten in het Parijs van de jaren negentig. We spraken met activistische regisseur Robin Campillo.
120 BPM speelt zich af rond 1992, ongeveer tien jaar na de uitbraak van de aidsepidemie. In die periode stierven seropositieve mensen massaal en sloot regisseur Robin Campillo zich aan bij activistengroep Act Up-Paris. Campillo: “Op televisie sprak oprichter Didier Lestrade over ‘la communauté sida’ (‘de aidsgemeenschap’).
‘Communauté’ was op dat moment een schandelijk woord in Frankrijk, want gemeenschappen werden als een vorm van communitarisme gezien”, herinnert Campillo zich. “De aidsgemeenschap waarover Lestrade sprak bestond uit zieken, hun naasten, dokters en anderen die getroffen waren, terwijl de rest van de samenleving niet op de hoogte was.”
Doodgezwegen
Het risico om zelf besmet te raken jaagde homoseksuelen verschrikkelijke angst aan. “In het begin van de jaren tachtig sprak men in Frankrijk over ‘gay kanker’. In Paris-Match, een veelgelezen tijdschrift, verschenen foto’s van een Amerikaans homokoppel. Ze toonden een man die compleet getekend was door de ziekte. Die beelden verontrustten me. Ik had gay vrienden, had mijn eerste liefjes gehad, maar was nog niet volledig uit de kast. Ik stelde me voor dat ik seropositief zou zijn en anderen zou besmetten.”
“Er werd gezegd dat alle homo’s zouden sterven”
Aids werd in Frankrijk doodgezwegen. “Er verschenen artikelen waarin gezegd werd dat alle homo’s zouden sterven. Nadien volgde er geen enkele publicatie over homo’s en aids. Pas in de tweede helft van de jaren tachtig kwam er een eerste preventiecampagne, die bovendien heel abstract was. ‘Le sida. Il ne passera pas par moi’ (‘Aids. Het zal niet door mij doorgegeven worden’) was de slogan. Er werd niet gesproken over homo’s, gevangenen, sekswerkers en drugsverslaafden. Vooral zij waren getroffen door de ziekte, maar men deed niets om hen te beschermen. Er bestond geen politiek pragmatisme. De Franse staat verspreidde geen condooms in de gay scene en gaf geen schone naalden aan drugsverslaafden. Het heeft een tijd geduurd voor de minister van Onderwijs besloot om condooms op middelbare scholen toe te laten, en zelfs toen waren er scholen die weigerden.”
Condooms
De film toont een actie waarbij leden van Act Up-Paris onverwacht klassen binnenstappen en zelf condooms uitdelen. “De Fransen hadden over het algemeen wel vrede met homo’s en lesbiennes, maar er was veel weerstand om hen te tonen in publieke preventiecampagnes. Dat maakte me boos en ik sloot me bij Act Up-Paris aan.”
De activisten van Act Up-Paris waren niet vies van een beetje drama om de aandacht te trekken. “Act Up-Paris viel op omdat de groep in veel opzichten heel Amerikaans was”, benadrukt de regisseur. “Ze gingen bijvoorbeeld naar een congres of een farmaceutisch bedrijf en besmeurden de boel met nepbloed. In mijn film toon ik hoe eenzame, angstige, seropositieve mensen zich na tien jaar epidemie verenigden in een radicale en levendige groep.”
Theatertje opvoeren
De film draait vooral om Sean (Nahuel Pérez Biscayart), een sterk lid van Act Up-Paris met een bruisende persoonlijkheid. Als Nathan (Arnaud Valois) zich bij de politieke actiegroep aansluit is hij niet blind voor Seans charmes en ze worden een koppel. Sean heeft aids in een vergevorderd stadium. Nathan heeft geen hiv, maar heeft wel een persoonlijke motivatie om de strijd aan te gaan.
“Ik wou een film over het collectief maken, over hoe men samen tot een politieke beweging kwam. Een van de sterkste personages wordt ernstig ziek en hult zich opnieuw in de eenzaamheid, samen met zijn partner. De film toont hoe het verschil tussen het collectief en het individu werkt. Op een bepaald moment begon Act Up-Paris de ziekte theaterachtig op te voeren. Tegelijk bleef die opvoering heel authentiek. Het was geen vrijblijvend theater. Sean speelt dat spel mee, maar het theater blijft sterk verbonden met zijn leven en zijn ziekte. Hij kan zich in zekere zin veroorloven om afstand te nemen van z’n ziekte, tot het te ernstig wordt.”
De activisten ruzieden met de farmaceutische industrie. “Sommige laboratoria waren zeer slecht in hun communicatie. Er waren laboratoria die tot de volgende wereldconferentie wachtten om hun onderzoeken te delen. Dat gebeurde heel vaak. Voor seropositieve mensen en hun sympathisanten was dat ondraaglijk. We hadden de indruk dat we niet in hetzelfde ritme leefden. Sommige laboratoria wilden zelfs een loting organiseren om te bepalen wie een nieuwe behandeling mocht ondergaan. Zoiets was onaanvaardbaar, maar zette mensen aan om over hun behandeling te praten. Een marketingtruc dus.”
Prijzen temperen
Ook de betaalbaarheid van medicijnen was een issue. Daardoor is de link met de actualiteit snel gelegd. Act Up-Paris bestaat nog en betoogde dit jaar tijdens de gaypride in Parijs tegen Gilead Sciences, de producent van PrEP. “Van PrEP komen generische geneesmidelen, wat PrEP betaalbaarder zal maken. Gilead Sciences probeert dat tot elke prijs tegen te houden. We zijn vandaag in staat om aids wereldwijd uit te roeien. Bovendien is het merendeel van seropositieve mensen in behandeling niet meer besmettelijk. Dat is fantastisch nieuws! Nu is er de politieke wil nodig. Azië, het Midden-Oosten en Afrika hebben behoefte aan PrEP. Die grootschalige introductie is enkel haalbaar als laboratoria bereid zijn hun prijzen te temperen. Gilead Sciences is wel bereid om haar prijzen wat te laten zakken, maar nooit naar het niveau van generische geneesmiddelen. De patiënten en de sociale zekerheid betalen daarvan de prijs.”
120 BPM is nu te zien op Cinemember.
Tekst: Dennis de Roover
Hoofdfoto: Céline Nieszawer
Dit interview verscheen eerder in Attitude, oktober 2017.