interview
Rauw, hot en rebels: het expliciete filmimperium van Jürgen Brüning
“Voor mij zijn expliciete films ook kunst”
De expliciete gayfilms van Jürgen Brüning, geschoten in het rauwe Berlijn van na de Wende, vonden gretig aftrek over de hele wereld. “In onze films zag je skinheads in plaats van typische macho’s.”
De zon verwarmt de aarde tot een ongewoon hoge temperatuur voor de tijd van het jaar. Het is april en het kwik geeft zo’n 25 graden aan. De lente kriebelt, korte broeken en zomerjurkjes zijn opgediept uit de kledingkast. Ze sieren de nog witte ledematen. Ik ben neergestreken in het Mauerpark in stadsdeel Prenzlauer Berg. Ooit was dit een brede strook zand tussen de Berlijnse Muur die oost en west van elkaar scheidden. Betrad je deze zogenaamde Todesstreife, dan joeg de Nationale Volksarmee genadeloos een kogel door je kop. Hazen en konijnen waren de enige levende wezens die er in alle vrijheid konden bewegen. Door de afwezigheid van hun natuurlijke vijanden konden ze er ongehinderd hun gang gaan en erop los neuken.
het rauwe, vervallen berlijn van na de wende was hot.
De desolate zandvlakte is inmiddels veranderd in een levendige oase. Het Mauerpark is een van de favoriete parken in de stad. In het weekend wordt ’t overspoeld door toeristen die de nabijgelegen flohmarkt bezoeken of de wereldberoemde Bearpit Karaoke willen meemaken. Op deze doordeweekse dag is het de habitat van locals. Vrienden en stelletjes drinken bier op een uitgespreid kleedje op het gras. Ouders lezen een boek terwijl ze af en toe een blik op hun spelende kroost werpen. Deze scènes zullen zich blijven herhalen tot diep in de nazomer. Het enige dat verandert, is de teint op armen en benen. Van wit naar mooi Berlijns bruin.
In de jaren 90 had dit park zomaar kunnen dienen als locatie voor een van de expliciete films van producent Jürgen Brüning. Zijn gay pornofilms vonden over de hele wereld gretig aftrek. Het rauwe, vervallen Berlijn van na de Wende, waarin de scènes werden opgenomen, was hot. Naast me op een bankje, onder de verkoelende schaduw van een boom, vertelt Brüning, die in 1958, vlakbij Bonn geboren is, zijn levensverhaal en over de meer dan tachtig pornofilms die hij op zijn naam heeft staan.
Vlak voor de pandemie bezocht ik de alternatieve kino Moviemento in Kreuzberg. Daar werd de expliciete Canadese arthouse movie The Acrobat vertoond. De film was onderdeel van het jaarlijks terugkerende Pornfilmfestival. Medeorganisator Jürgen leidde hem in. De man wekte mijn nieuwsgierigheid en zoals dat tegenwoordig gaat kruip je thuis achter je laptop. Google weet zo’n beetje alles van ons, behalve van Jürgen Brüning. De summiere informatie die ik over hem vond, was desalniettemin erg indrukwekkend. Ik besloot hem per mail te vragen om een ontmoeting.
working class hero
Mijn gesprekspartner haalt twee kussentjes uit zijn tas, zodat we wat zachter zitten. Daarna komt er een futuristisch vormgegeven sigarettenpakje tevoorschijn. Elyxer staat erop, maar de sigaretten blijken niet van dat merk te zijn. Jürgen heeft ze zelf gedraaid in de Wohngenossenschaft, een woning die hij deelt met huisgenoten. Als je een tijdje in Berlijn verblijft dan zou je in de man naast me een echte Berliner herkennen. Zijn kledingstijl is, en dat zeg ik met alle respect, te typeren als “trek aan waar je je happy bij voelt en het is altijd goed.” Een versleten petje op z’n hoofd, wijd shirt en jeansbroek tooien zijn lijf. Op het eerste gezicht valt uit niets op te maken dat hij uit Noordrijn-Westfalen afkomstig is.
“ik wist als kind dat ik anders was. wat dat inhield, kon ik nog niet duiden”
Terwijl de blauwe rook langzaam van zijn sigaret opstijgt: “Duitsland was in mijn jeugd echt een klassenmaatschappij. Was je vader dokter of advocaat dan ging je naar het gymnasium. Kwam je uit een arbeidersgezin, dan kozen je ouders een vakopleiding voor je uit. Het was belangrijk dat arbeiderskinderen vroeg gingen werken om het gezin financieel te ondersteunen. Wij waren zo’n working-class familie, want mijn vader werkte in een staalfabriek. Ik wilde studeren, niet naar een vakopleiding.” De Bundesregiering besloot in 1975 dat er meer kinderen uit arbeidersgezinnen naar de universiteit mochten. Voor de kinderen waarvan de ouders het niet breed hadden stelden ze een maandelijkse toelage beschikbaar. “Mijn leraar vond mij een intelligente jongen. Hij gaf mijn ouders het advies me naar het gymnasium te sturen. Gelukkig volgden ze zijn raad op!”, zegt Jürgen met een glimlach.
i was shocked
Op zijn negentiende is Jürgen klaar met school. Het is 1978. Het stadje waarin hij opgroeit, is niet de meest progressieve plek op aarde. “Ik wist dat ik anders was. Wat dat inhield, kon ik nog niet duiden. Er was sowieso weinig informatie over seksualiteit. Him en Don waren de enige twee homobladen in Duitsland in de seventies. Via via kwam ik erachter dat ze onder de toonbank werden verkocht in de lectuurshop op het Hauptbahnhof van Bonn. Tien mark kostte zo’n exemplaar, waarvan ik er een mee naar huis nam.”
“er bestond geen studie om revolutionair te worden, dus ik koos voor pedagogie”
Brüning voelt zich in zijn geboorteplaats niet per se een buitenstaander, maar wel een buitenbeentje. Hij gaat zichzelf identificeren als homo, wil verhuizen naar een stad met meer dan een miljoen inwoners en revolutionair worden. “Iedereen zou gelijke kansen moeten hebben op de wereld. Dat wilde ik echt veranderen. Ik groeide op toen de Rote Armee Fraktion actief was. Daar sympathiseerde ik mee moet ik toegeven. Mijn moeder wilde dat ik in Keulen zou gaan studeren. Tegen haar zin in koos ik voor West-Berlijn. Er bestaat geen studie om revolutionair te worden, dus ik koos voor Pedagogie op de Freie Universität.”
“Er was veel leegstand in die jaren, maar desondanks was het erg moeilijk om woonruimte te vinden. West-Berlijn was een eiland dat de Bundesregierung koste wat kost in stand wilde houden. Ze gaven subsidies aan mensen die wilden investeren in de stad. Daarom was het voor pandeigenaren vaak aantrekkelijker om een pand leeg te laten staan dan het te verhuren. Op vrijdagavond zag je indertijd steevast een lange rij voor de lectuurshop van Bahnhof Zoo staan. Om zes uur verscheen de weekendeditie van een krant met daarin advertenties van beschikbare woonruimte. Met zo’n vers gedrukte krant onder de arm rende je naar de dichtstbijzijnde telefooncel. Die werd dan al door vrienden bezet gehouden zodat je de advertenties een voor een kon nabellen. De lijnen waren meestal in gesprek, omdat iedereen die woonruimte zocht tegelijk naar dezelfde telefoonnummers belde. Lukte het dan eindelijk om iemand te pakken te krijgen dan werd je uitgenodigd voor een bezichtiging met honderd anderen.”
Pas een paar weken voordat zijn studie begon, vond hij woonruimte in Wedding. “Voor een heel groot appartement met drie kamers betaalde ik vijftig mark per maand. De woning lag in een Hinterhaus met in de buitenmuren overal kogelgaten uit de Tweede Wereldoorlog. Er was geen centrale verwarming, maar een kolenkachel. Wassen moest ik me aan de keukenkraan, omdat er geen badkamer was. Ook in de winterkou. Een eigen toilet had mijn woning ook niet, die zat tussen twee verdiepingen in, in het trappenhuis. Halbe treppe runter, aussen Klo heette dat toen.” Brüning steekt een nieuwe sigaret op en gniffelt een beetje. “Ik vond het shockerend. Ook al kwam ik uit een arbeidersbuurt, mijn ouderlijk huis had wel eigen sanitaire voorzieningen.”
berlijn kraakt uit haar voegen
De woningzoekenden zijn het zat. Honderden huizen worden niet verhuurd, omdat het voor pandeigenaren lucratiever is ze leeg te laten staan. Vooral studenten nemen het heft in eigen handen. Als de sleutel van een appartement niet via de legale weg aan ze wordt overgedragen dan verschaffen ze zich toch zelf toegang tot een pand? De krakersbeweging is geboren en ziet eind jaren 70 het levenslicht. Op een zeker moment zijn er honderdvijftig huizen gekraakt in de stad. De meeste daarvan in Kreuzberg. “Vijf vrienden en ik wilden graag samenleven. Het lukte maar niet om iets te vinden, dus besloten we een woning te gaan kraken.”
“the big apple was begin jaren 80 wat berlijn nu is: een overvloed aan kunst, film en clubs met een grote gay subcultuur”
Er gaat een tijdje overheen. Brüning besluit een tussenjaar te nemen van de universiteit en naar New York te gaan: “The Big Apple was begin jaren 80 wat Berlijn nu is. Een overvloed aan kunst, cultuur, film en clubs. De gay subcultuur was er ook heel groot. Ik was 21 en had niet veel geld. Dus ik moest creatief zijn. Als ik naar een concert wilde, dan belde ik van tevoren op. ‘Hi, ik ben van een Duits magazine en wil een recensie schrijven. Kunt u me op de gastenlijst zetten?’ Als ze bij de kassa naar mijn perskaart vroegen, antwoordde ik dat ik voor een underground magazine werkte en dus geen perspas had. Het lukte me steeds om binnen te komen”, zegt Jürgen terwijl hij me met ondeugende ogen aankijkt.
Met zijn vijf Berlijnse vrienden spreekt Jürgen af dat hij voor drie maanden naar Amerika gaat. Of tot zijn geld op is. De woningen in Berlijn zijn zo groot dat er wel twintig man onderdak kunnen vinden. “M’n vrienden zouden nog twintig mensen zoeken. Als ik weer terug was, zouden we een huis kraken waar ik ook mijn intrek zou nemen. New York was geweldig! Ik had het er zo naar mijn zin dat ik besloot te blijven. Het lukte me maar niet om contact te krijgen met mijn vrienden. Het telefoonnummer dat ik had was ineens afgesloten. Er zat niets anders op dan het ze persoonlijk te gaan vertellen. In West-Berlijn aangekomen begreep ik ineens waarom het telefoonnummer niet meer werkte. Mijn vrienden, en de twintig andere mensen, hadden zich al toegang verschaft tot een leegstaand pand in Schöneberg. Daar had ik niet op gerekend. Ik wilde het huis ook helemaal niet zien, maar liet me uiteindelijk toch overhalen. De belofte om samen te gaan wonen maakt ook schuld hè”, zegt Jürgen.
Uiteindelijk wonen ze twee jaar in het kraakpand. Het is precies zoals die twintiger het zich voorstelde: “Het was een fantastische ervaring. Sowieso het samenwonen met zoveel mensen. Ook de huizen naast ons waren bezet. We zaten tussen punks en feministen in. Er gold toen een ongeschreven regel dat iedere woongroep iets cultureels zou gaan doen als dat mogelijk was. De universiteit ondersteunde de krakersbeweging. Dus wij nodigden docenten uit om bij ons thuis lessen te organiseren voor belangstellenden. Het was heel relaxt allemaal.”
experimenten met film
De tijd verstrijkt. Tijdens haar dagelijkse rondje om de aarde richt de zon haar stralen nu direct op ons. Er vormen zich kleine zweetdruppeltjes op het voorhoofd van mijn gesprekspartner. Als er in het drukke park een bankje vrij komt in de schaduw haast Jürgen zich ernaartoe. Zichtbaar opgelucht installeert hij zich opnieuw. “In mijn jeugd was ik al geïnteresseerd in film. In een van die bezette huizen leefde het idee om er een bioscooptheatertje in te maken. Ik ging naar dat huis toe om te zeggen dat ik daar wel oren naar had. We richtten Kino Eiszeit op en dat was echt fun. De Kino was iedere avond open. Het was nog niet vanzelfsprekend dat je ook iets kon eten of drinken in een bioscoop. Een vriend bouwde een bar. Die was heel fancy hoor. Sowieso waren we de eersten die alcohol schonken. Dat was illegaal eigenlijk.”
Eiszeit werd professioneel gerund door zes man. Twee mensen hadden tegelijk dienst. ’s Middags begon de dienst met kantoorwerk, zoals het bestellen van films en het boeken van optredens. Om zeven uur ’s avonds ging de zaal open. Brüning: “In plaats van stupide Hollywoodproducties vertoonden we experimentele en independent films. Honderd man pasten er in de zaal. Perfect voor de concerten met Noise music en strange avant-gardemuziek die we programmeerden. Eiszeit was totally wat ik wilde doen. Eindelijk had ik mijn roeping gevonden.”
“de overheid subsidieerde onze expliciete filmvertoningen. daar hoef je nu niet meer op te rekenen”
Tegenwoordig maken mensen video’s met hun mobiele telefoon. “Wij deden dat in de jaren 80 met Super 8 films. Een beetje amateuristisch. Toch kon je er heel interessante dingen mee doen. Ik begon zelf ook mijn eerste films te maken met zo’n Super 8 camera. We startten Interfilm om die producties te vertonen. Dat filmfestival bestaat nog steeds. Onder de titel Fickfilmen vertoonde ik ook expliciete films. De zaal puilde iedere keer uit van de toeschouwers. Ook al begon de film pas om vier uur ’s morgens. De overheid subsidieerde dat zelfs! Daar hoef je nu niet meer op te rekenen.”
Er komen veel herinneringen boven bij Jürgen. Hij vertelt aan een stuk door: “Onze filmprojector hing aan het plafond. Ik stond eens op een ladder om een film te verwisselen toen er een man naar me toen kwam. Hij stelde zich voor als Wilhelm Hein en vroeg of hij zijn films in onze cinema mocht vertonen. Zonder te weten dat hij een beroemde experimentele filmmaker was zei ik dat ’t goed was. Theatermaker George Tabori die nog met Brecht en Hitchock gewerkt heeft kwam ook naar ons toe. We werden sowieso erg gesteund door kunstenaars en de krakersscene.”
De krakersscene was in politiek oogpunt heel belangrijk. “Daarmee toonden we aan dat het kapitalisme niet werkte. We lieten zien dat mensen geen dak boven hun hoofd konden vinden omdat investeerders voor de winst gingen. Dat is verkeerd in mijn ogen. Om onze standpunten duidelijk te maken gingen we wekelijks de straat op. Dat waren echt heel grote protesten. De anti-Reagan demonstratie, bijvoorbeeld, of de krakersdemo’s tegen de ontruiming van een bezet huis. Op de Kurfürstendamm waren demonstraties die gewelddadig waren. Winkels werden daar belaagd. Really heavy allemaal!”, beklemtoont Jürgen. In het begin was de scene heel populair, maar de publieke opinie kantelde langzaam. De demonstraties speelden daar een grote rol bij. Jürgen: “De conservatieve lokale overheid begon paal en perk te stellen aan het bezetten van huizen. Ze stonden het niet meer toe. Er werden maatregelen genomen zodat leegstand vastgoed niet meer gekraakt kon worden. Tegelijk begon men met het ontruimen van de krakersbolwerken. De druk op de pandeigenaren nam enorm toe. Ze konden zo’n ontruimd huis natuurlijk niet leeg laten staan. Sommigen begonnen te onderhandelen met de bezetters. Het lukte de helft van de illegale bewoners om een huurcontract te krijgen. Anderen kregen een soort pachtovereenkomst voor honderd jaar als ze de woning zelf zouden renoveren. Weer anderen grepen de mogelijkheid om hun woning te kopen met beide handen aan. Wat natuurlijk een enorme discussie opleverde in de scene. Eigendom druiste enorm in tegen hun principes.”
Het pand waarin Kino Eiszeit huist wordt na twee jaar ook geruimd. De cinema gaat op een andere locatie verder. Zonder Jürgen: “Ik ging nog regelmatig naar New York. De films die ik maakte vertoonde ik daar. In 1988 leerde ik mensen kennen van Cinema of Transgression. Dat was een underground filmscene. Via via kreeg ik een baan aangeboden in de stad Buffalo als curator film bij het Buffalo Art Museum. Van de directie kreeg ik 50.000 dollar per jaar. Daarvan moest ik films programmeren, tentoonstellingen samenstellen, filmmakers uitnodigen én het was mijn salaris. Dat was niet veel. Buffalo was gelukkig geen dure stad dus ik kon me een auto veroorloven. Als het me even te saai werd dan trok ik erop uit. Ik leerde op die manier de Amerikaanse cultuur goed kennen.”
“in de jaren 90 was er veel discussie over pornografie. het zou seksistisch zijn”
Op ’t moment dat hij een vast contract krijgt in het museum rinkelt de telefoon. Kino Arsenal in Berlijn wil dat Jürgen curator wordt van de Duitse cinematheek. “Shit, flitste er door mijn hoofd. Die baan was high profile. Ze waren verbonden aan de overheid en de Berlinale. Mijn budget zou ook veel groter zijn. Net nu ik bijgetekend had in Buffalo. Arsenal beloofde me de vacature een jaar voor me vrij te houden.” Zo lang hoeft Brüning niet na te denken. Hij aanvaardt de job bij Kino Arsenal. Ondertussen valt de Berlijnse Muur. “De stad was compleet veranderd toen ik in juni 1990 terugkwam. Iedereen trok naar een van de leegstaande huizen in het oosten van de stad. Ik was echt een West-Berlijner. Bovendien erg druk met mijn werk. Negentig filmvertoningen per maand moest ik organiseren. Daarbuiten kreeg ik de opdracht van de overheid om een overzicht te maken van veertig jaar filmproducties in de DDR. In mijn vrije tijd programmeerde ik gay films onder de noemer Filmen von Anderen Ufer dat resulteerde in het eerste Berlijnse LGBT filmfestival in 1993.” De wapenfeiten van de man die naast me op het bankje zit zijn indrukwekkend. Spelende kinderen, loslopende honden, verliefde stelletjes. Er gebeurt van alles om ons heen in het park. Brüning praat onverstoord verder terwijl ik aan zijn lippen hang.
let's do a porn film!
“Soms vallen dingen gewoon samen. In de jaren 90 was er veel discussie over pornografie. Het zou seksistisch zijn bijvoorbeeld. Ik schiet nooit de verdediging in. Als jij iets porno vindt dat is dat zo. Zelf noem ik films in dat genre expliciet. Met Birgit, een vriendin die ik nog kende uit de krakersscene had ik het hier eens over. Zij is een heel open persoon en op een gegeven moment besloten we een expliciete film te gaan maken. In de VS had ik in 1991 No skin off my ass van Bruce LaBruce geproduceerd dus ik besloot de film te produceren. Birgit zou het scenario voor haar rekening nemen. Zodra dat op papier stond startten we. Het was niet zo moeilijk om de crew bij elkaar te krijgen. De meeste vrienden waren gay. ‘Let’s do a porn film!’, riepen ze allemaal. Aangezien er amper geld was moesten ze belangeloos meewerken.”
“in onze films hadden acteurs seks op openbare plekken of in vervallen fabrieken”
“Een ander verhaal was het voor de acteurs. Het was het pre-internettijdperk. Tip en Zitty waren twee belangrijke lokale magazines. Zij weigerden in eerste instantie om onze casting-oproep te plaatsen. Vier maanden heb ik moeten zeuren voor ze overstag gingen! Nadat de advertentie in de Zitty stond, stroomden de aanmeldingen binnen. Er vielen zo’n 150 brieven met foto’s op de deurmat. Een selectie daarvan nodigden we uit voor een casting. Geen idee hoe we dat moesten doen, een pornocasting houden, maar het lukte. De acteurs moesten van mij wel een vergoeding krijgen. Ook al was het niet veel. Dat vond ik heel belangrijk. We hadden ons voorgenomen om één film te maken. Dat moest de beste expliciete film ooit worden. Die acteurs hadden geen enkele ervaring. Om ze niet belachelijk te maken, kon de film geen uitgebreide verhaallijn hebben met veel tekst. In plaats daarvan moest de film gedragen worden door de atmosfeer en muziek’, aldus Jürgen.
Het is de eerste film van een nieuw subgenre, want het blijft natuurlijk niet bij één film. In 1995 richt Jürgen onder andere met Jörg Andreas productiemaatschappij Cazzo op. De films die zij produceren onderscheiden zich van andere gayporno. “In onze films zag je skinheadachtige jongens in plaats van macho en masculiene acteurs. Ze hadden seks op openbare plekken, zoals boven op de Yorckbruggen in Berlijn Schöneberg, waar het verkeer onderdoor raasde of in vervallen fabrieken. In clubs draaiden we ook regelmatig. Mijn compagnon schreef het script voor Berlin Techno Dreams dat zich in twee clubs afspeelde en waarvoor we bevriende dj’s vroegen de muziek te produceren. Bonking Berlin Bastards uit 2001 verwierf echt een cultstatus. In de film wordt een groep krakers, punks en drags gevolgd die al neukend, het leven vierend door de grotendeels verlaten stad van de millenniumwisseling rondtrekken. De soundtrack daarvan met onder andere technomuziek is vorig jaar door de wereldberoemde club Berghain opnieuw uitgebracht. Onze films waren enorm gewild in Amerika dus ik ben ervan overtuigd dat Berlijn mede door ons zo populair geworden is.”
stoppen voor het hoogtepunt
Na vijf jaar stopt de filmproducent met Cazzo. “Behalve het produceren en daadwerkelijk schieten van de film moest de boel ook nog gemonteerd worden. Dat gebeurde nog analoog. In het begin hadden we geen idee hoe we die films überhaupt aan de man moesten brengen. Alles moesten we zelf uitvinden. Ik weet nog dat ik eens wat seksshops afging om te vragen of ze onze films in hun assortiment hadden. Mijn glimlach reikte van oor tot oor als de verkoper een titel van Cazzo tevoorschijn haalde. Toch begon het te veel tijd te kosten, want daarnaast werkte ik nog bij Arsenal. Net voordat de productiemaatschappij winst begon te maken, stopte ik ermee. Achteraf een beetje dom natuurlijk.”
“dat we in de openlucht een seksfilm opnamen, vond de politie prima, als we er maar niet parkeerden”
Het wordt geen definitief afscheid voor Brüning. Als een vriend hem na twee jaar vraagt een expliciete film te maken gaat hij overstag. Jürgen: “Natuurlijk deelde ik mijn zorgen met hem. Als je porno gaat maken kom je nooit meer van het stempel af. Zelfs niet als het een artistieke film is. Aan één productie heb je niks. Je moet dan ook meer films maken, omdat je publiek erom gaat vragen. Wurstfilm zag ik 2003 het levenslicht. Lol dat we hadden! In het begin was het echt heel leuk.”
Lachend begint Jürgen een anekdote te memoreren: “Twee jongens. Ze rijden in een cabriolet op de autobahn van Berlijn. Een cameraploeg in een langsrijdende auto filmt ze. De bijrijder betast het kruis van de bestuurder, haalt z’n piemel uit diens broek en begint hem af te trekken en te pijpen. Ondertussen loodst de bestuurder de auto door het drukke verkeer richting Grunewald. In het bos aangekomen parkeren ze de auto om te neuken, want ja, dat doen mensen in een pornofilm. Fietsers rijden voorbij. Ze kijken even, rijden door. Niemand neemt aanstoot aan de verhitte gebeurtenissen. Dan ineens, politie. ‘U mag uw auto hier niet parkeren.’ Dat we in de openlucht een seksfilm opnamen vonden ze prima, maar onze auto moest daar weg. Dat kon ik natuurlijk begrijpen, als iedereen zijn auto er zou parkeren was het geen bos meer.”
Hij wordt weer serieuzer: “Het was het begin van het internettijdperk. Daarmee konden we ons bereik vergroten en het publiek makkelijker bereiken. In principe, want de Duitse wetgeving is heel strikt als het op pornografie aankomt. Je hebt hier de FSK. Als je een film wil vertonen of verkopen heeft die een leeftijdsclassificatie nodig die gaat van zes, twaalf en zestien tot achttien jaar. Expliciete films krijgen geen classificatie, wat betekent dat ze niet publiekelijk vertoond mogen worden. In cinema’s was dat nooit zo’n probleem. Zij hielden zich daar niet aan. Dvd’s konden alleen verkocht worden in seksshops. Met internet was het ineens een heel ander verhaal. In veel landen kun je op een ik ben 18 jaar-button klikken als je een pornosite bezoekt. In Duitsland moet je daadwerkelijk aan kunnen tonen dat je oud genoeg bent. Dat doe je door op die site je gegevens in te vullen waarna er een brief wordt verzonden. De postbode belt dan aan met die brief zodat hij je leeftijd kan verifiëren middels je identiteitsbewijs. Dat doet natuurlijk niemand, want het is nogal gênant. Om dat te omzeilen, huurden we iemand in Nederland in die op papier de officiële eigenaar was van ons bedrijf. Dat was een heel gedoe en helemaal niet leuk, dat begrijp je. Het is een van de redenen waarom ik gestopt ben met het maken van expliciete content.”
het ‘rauwe’ beest is getemd
De andere reden heeft te maken met de aantrekkingskracht van de Duitse hoofdstad. Waar Jürgen met zijn eerste bedrijf Cazzo misschien wel aan heeft bijgedragen. “Wurstfilm had het rauwe, vervallen Berlijn ook als handelsmerk. Lege hallen, de U-Bahn, in kelders. Het lukte aanvankelijk vrij makkelijk om toegang te krijgen tot allerlei verlaten terreinen en industriële gebouwen. Tot de stad in het vizier kwam van investeerders en de overheid.”
Er was eens een film die hij net buiten de stad wilden schieten. “Op het terrein van een voormalige Russische legerbasis had ik een fabriek gespot. Dat gebied werd beheerd door een overheidsinstantie. De vrouw van die instantie die ik aan de lijn kreeg vond het goed als we daar filmden. De enige voorwaarde was dat we twee beveiligers mee moesten nemen, omdat de gebouwen op instorten stonden. Vriendelijk dankend hing ik op. Natuurlijk had ik haar niet gezegd dat we een expliciete film wilden draaien. Meteen wist ik dat het via de officiële weg niet ging lukken. Toch huurde ik tijdens het Pinksterweekend een bungalow voor de hele crew vlak bij het terrein en gingen we aan de slag. Er kwamen twee bewakers aangelopen net toen ik buiten een sigaret stond te roken. Binnen namen ze juist een scene op. Om die bewakers zo ver mogelijk uit de buurt te houden, liep ik naar ze toe. ‘Hallo, wat doen jullie hier?’, vroegen ze. Na mijn antwoord dat we een film maakten, vroegen ze of we daar toestemming voor hadden. Gelukkig had ik de naam onthouden van de vrouw die ik gesproken had. Dus ik zei dat het mocht van mevrouw Müller. Ze geloofden me en begonnen een smalltalk. Je snapt dat ik vurig hoopte dat er niemand naakt naar buiten zou rennen. Na tien eeuwige minuten vertrokken.” Jürgen slaakt een zucht van opluchting.
“de modellen begonnen steeds meer en vaker drugs te nemen om een stijve te krijgen. ik had er geen zin meer in”
Zo ging het steeds vaker. “Jaren geleden reed je naar een lege fabriek toe zonder iemand om toestemming te hoeven vragen. Je begon gewoon met filmen en moest hooguit iemand regelen om voor elektriciteit te zorgen. In de laatste jaren van Wurstfilm kwam het steeds vaker voor dat we moesten betalen. Soms wel duizend euro per draaidag. Voor een lege fabriek! Dat komt omdat alles nu in eigendom is van iemand, meestal een investeerder. Het werd steeds moeilijker om ons handelsmerk te kunnen uitdragen. De modellen begonnen steeds meer en vaker drugs te nemen om een stijve lul te krijgen. Ik had er geen zin meer in. Drie jaar geleden verkochten we Wurstfilm aan een Frans bedrijf.”
Stilzitten doet de zestiger allerminst. Het Pornfilmfestival in zijn geesteskindje. “Het is een eeuwige en vermoeiende discussie, maar voor mij zijn expliciete films ook kunst. Een goede film moet leuk en spannend zijn om naar te kijken en een goede verhaallijn hebben. De seksscènes kunnen hooguit twee minuten duren. Die tijd heb je nodig om een en ander te laten zien, maar het verhaal niet te laten sneuvelen. Ik vind het geweldig om te zien dat er een nieuwe generatie filmmakers is opgestaan die zich aan dit genre wijden. Zij hebben, net als ik destijds, nieuwe places and spaces gevonden om hun producties te maken. Ik heb een hartaanval gehad en zou het werk en de stress niet meer aankunnen. Nu ben ik in de fase dat ik afstand neem van dingen en alleen dat doe wat ik leuk vind. Ieder jaar maak ik een preselectie voor de Berlinale. Daarvoor bekijk ik zo’n 700 documentaires per jaar…” Er volgt een diepe zucht. Heel abrupt haalt Jürgen een krant tevoorschijn. Het is de linkse krant TAZ. Terwijl hij hem openslaat: “Zo nu heb ik twee uur onafgebroken gepraat. Het is genoeg geweest.”