column
Steeds vaker vraag ik me af: moeten queer plekken wel voor iedereen toegankelijk zijn?
Rocher Koendjbiharie over veilige plekken
Nu hetero mannen steeds vaker queer clubs bezoeken, vraagt columnist Rocher Koendjbiharie zich af: mag iedereen onuitgenodigd elke ruimte betreden? “Wat heeft ertoe geleid dat menig hetero man zich niet meer veilig voelt in de clubs die voor en door hem zijn gemaakt?”
Met de zomer in het vooruitzicht, dook ik laatst mijn kledingkast in om me vast voor te bereiden op de aankomende queer festivals. Tijdens deze exercitie vond ik de outfit die ik droeg tijdens Pride Amsterdam in 2019. Meermaals was ik die dag ongevraagd en ongewenst aangeraakt door gillende, dronken, witte heterovrouwen die duidelijk wilden maken dat ze fan waren van de glitters op mijn lichaam en in mijn baard. Een paar dagen later hoorde ik via via verhalen over hoe een queer man in de bus was uitgescholden, een queer meisje op straat was lastiggevallen door hetero mannen en hoe een andere groep hetero mannen bij het Homomonument met elkaar op de vuist was gegaan.
“de verstikkende normen van het patriarchaat komen overal terug, ook in clubs”
Dat jaar twijfelde ik voor het eerst stevig of iedereen zomaar naar een pride mag komen. Naar mijn idee zijn sinds dat jaar de incidenten vermeerderd en vraag ik me steeds vaker af: mag iedereen onuitgenodigd elke ruimte betreden?
De discussie over wie wel of niet welkom is in welke ruimte speelt al langer, in ieder geval binnen de lhbtiqa+-gemeenschap. Meermaals verschenen er de laatste jaren opiniestukken over de aanwezigheid van heteroseksuele mensen in de Reguliersdwarsstraat [straat met veel queer uitgaansgelegenheden in Amsterdam – red.]. Zo schreef Emma Hilde Fuchs in de zomer van 2022 in Het Parool dat queer personen in hun expressie beperkt worden doordat er steeds meer hetero’s de Reguliersdwarsstraat bezoeken. Junior van Keulen, manager van queer club NYX, reageerde daar weer op en stelde dat avonden openstellen voor heteroseksuele mensen juist bijdraagt aan de acceptatie van onze community.
Als gemarginaliseerde groepen zich onprettig en ongewenst voelen in mainstream ruimtes, kiezen ze er soms voor om hun eigen plekken te creëren, waar ze zonder dreiging zichzelf kunnen zijn met gelijkgestemden en gelijksoortigen. Maar als vervolgens mensen uit de meerderheidsgroep de ruimte van de gemarginaliseerde groep betreden, dan is er iets aan de hand. Over de situatie van de Reguliersdwarsstraat schreef lezer Kees van der Veek in Het Parool dat hetero mannen steeds vaker queer clubs betreden om veilig uit te gaan. Kees’ pleidooi werd beantwoord met een sterk opiniestuk van Ilias Hader en Mart Kamphuis, waarin zij hetero’s opriepen zich in te zetten voor de sfeer in hun eigen kroegen, in plaats van queerclubs over te nemen. Maar wat heeft ertoe geleid dat menig hetero man, ongeveer de apex predator op het vlak van gender en seksualiteit, zich niet meer veilig voelt in clubs die voor en door hem zijn gemaakt?
Het antwoord is volgens mij te vinden in het doorgeslagen patriarchaat. Vorig jaar schreef ik op Internationale Mannendag over hoe giftig het hokje ‘man’ is geworden, zowel voor degenen die erbuiten vallen als voor hen die zich eraan conformeren. Die verstikkende normen en bijbehorende gedragsvoorschriften komen overal terug, ook in clubs.
Hoe we denken over andere ruimtes, zowel fysieke als emotionele, kan ook helpen om een antwoord te vinden. Mogen mannen bijvoorbeeld ongevraagd een ruimte voor en door vrouwen betreden? Mogen witte mensen onuitgenodigd een ruimte voor en door mensen van kleur betreden? Mag je überhaupt iemands (culturele) ruimte zomaar betreden als je daar niet voor uitgenodigd bent? Wat mij betreft, mogen de grenzen wel wat duidelijker. Een beetje ‘kruisbestuiving’ kan helpen bij de acceptatie van onze gemeenschap, maar als iedereen zomaar ruimtes kan betreden die bedoeld zijn voor onze community, kan daarmee onze veiligheid in het geding komen.